Posts tonen met het label Liverpool. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Liverpool. Alle posts tonen

zaterdag 21 december 2024

Hoe Paul McCartney in 1968 anoniem terugkeerde naar Liverpool om Kerstmis te vieren

Het is algemeen bekend dat Paul McCartney de Beatle was die de sterkste band had met zijn geboorteplaats Liverpool en de familieleden die er nog woonden. Zelfs nu is Paul nog regelmatig in Liverpool te vinden, bijvoorbeeld als het gaat om bijeenkomsten in LIPA: het Liverpool Institute of Performing Arts, waaraan hij al jaren verbonden is. Maar ook tijdens zijn jaren als Beatle wist Paul vaak de weg terug te vinden naar de plek waar zijn roots lagen. Bijvoorbeeld in december 1968, om samen met zijn kersverse verloofde de feestdagen door te brengen bij zijn familie. We zetten de klok terug naar december 1968...

New York en Portugal
In het najaar van 1968 krijgt Pauls relatie met de Amerikaanse fotografe Linda Eastman steeds meer vorm. Na bezoekjes over en weer, tussen Londen en New York én zelfs aan Pauls boerderij in Schotland, zoekt het stel in december de zon op in Portugal. Samen met Linda's jonge dochter Heather. Daar vraagt Paul Linda ten huwelijk. Dan volgt er een familiebezoek aan Liverpool, om samen met de familie McCartney Kerstmis te vieren. 

Paul en vader Jim

Rembrandt
Inmiddels is Pauls vader Jim McCartney verhuisd naar een comfortabelere woning aan Baskeryville Road, in het chique Heswall, aan de overzijde van de Mersey. Hij woont er met zijn nieuwe vrouw Angie en stiefdochter Ruth. Paul heeft het huis in 1964, na de succesvolle Amerikaanse avonturen van The Beatles, voor zijn vader gekocht. De nieuwe woning van Jim en zijn gezin, 'Rembrandt' genaamd, is een plek waar Paul met zijn eigen jonge gezin iets anoniemer langs kan komen, ver buiten het centrum van Liverpool, ver buiten het zicht van de pers. En dat is precies wat hij tijdens de kerstdagen van 1968 doet.

Kerst bij Auntie Jin
Het is tijd voor ontspanning, nu The Beatles' White Album eind november is verschenen. En terwijl John en George de pers halen met hun soloreleases (Two Virgins, Wonderwall Music) en er op de burelen van Apple een doldwaze kerstreceptie plaatsvindt, vertrekt Paul naar het noorden, om zijn vader, ooms en tantes te treffen aan het kerstdiner. De festiviteiten vinden plaats in het grootste huis van de familie McCartney, de plek waar alle feestjes altijd plaatsvinden: bij Auntie Jin en Uncle Harry, aan 147 Dinas Lane. Dat is ook waar Paul een aantal jaren eerder zijn 21ste verjaardag viert, die door John Lennon in chaos ontaardt. Maar deze kerstdagen is alles anders. De familie ontmoet elkaar bij de kerstdis, er zijn gesprekken en er wordt, volgens familietraditie, samen gezongen.

Paul met Auntie Jin en Uncle Harry

Een foto als bewijs
Dat zingen vindt die dagen ook plaats op straat, als Liverpudlian Neil Harrison (geen familie) met een groepje vrienden door Heswall loopt. Ze gaan van deur tot deur om traditionele Christmas carols ten gehore te brengen. Als ze aankloppen bij 'Rembrandt', stapt Paul naar buiten met een gitaar om zijn nek. Na het zingen van wat kerstliedjes, vraagt Paul of de zangers even binnen willen komen om op te warmen. Daar gaat het feestje verder, met liedjes van het pas verschenen Beatlesalbum: Rocky Raccoon en Mother Nature's Son. Paul leert Neil zelfs hoe hij Blackbird kan spelen. De laagdrempelige McCartney, die het liefst tussen 'zijn' mensen is...prachtig vind ik het. Lang werd Neil Harrison niet geloofd, als hij vertelde over zijn avonturen met Paul. Totdat de prachtige foto opdook, die Linda maakte.

Fijne kerstdagen en een hele mooie jaarwisseling, lieve trouwe lezers!


BeatlesTalk is terug vanaf 1 februari 2025.


zaterdag 23 november 2024

Hoe de Futurama-gitaar van George Harrison deze week weer opdook

Een gitaar met een verhaal: zo kun je de Futurama van George Harrison zeker noemen. Deze week ging het instrument, dat George in 1959 in Liverpool kocht, voor 1,27 miljoen dollar onder de hamer bij Julien's Auctions in Los Angeles. Waarom schafte George destijds juist déze gitaar aan en hoe raakte hij hem ook weer kwijt? Tijd om eens in het verhaal te duiken van de Futurama van George Harrison. 


Schatkamer
Het is vrijdag 20 november 1959 als de zestienjarige George Harrison en de zeventienjarige Paul McCartney in Liverpool de winkeldeur van Frank Hessy's Music Shop open duwen. Hessy's, gelegen op de hoek van Whitechapel en Stanley Street, is een schatkamer waar veel jongeren zich dagelijks vergapen aan prachtige nieuwe instrumenten. Instrumenten die hun budget meestal te boven gaan. Maar wie wil er nu geen elektrische gitaar, om net zo beroemd te worden als Buddy Holly? Die bespeelt een Fender Stratocaster, een gitaar die in het Engeland van 1959 bijna niet te bemachtigen is, vanwege een op dat moment geldend importverbod van Amerikaanse instrumenten. George zegt daar in een interview over:


"If I'd had my way, the Strat would have been my first guitar. I'd seen Buddy Holly's strat...on the Chirpin' Crickets album cover, and tried to find one. But in Liverpool in those days the only thing I could find resembling a Strat was a Futurama. It was very difficult to play, the strings were about half-an-inch off the fingerboard. But nevertheless it did look kind of futuristic."


Knal
Dus als je geen Stratocaster kunt bemachtigen, moet je  op zoek naar 'the next best thing'. En dat is precies het plan van de jonge George. Als hij in de winkel samen met zijn vriend voor de wand met gitaren staat, ziet hij hoe Paul een Futurama uit het rek pakt. Het is een elektrische solid body-gitaar, met een ontwerp dat aardige gelijkenissen vertoont met de felbegeerde Fender Stratocaster die Buddy Holly vasthoudt op de cover van zijn Chirpin' Crickets-album. Terwijl George toekijkt, plugt Paul de Futurama voortvarend in één van de versterkers die klaarstaan om gitaren uit te proberen. Maar omdat de drie switches op de Futurama 'uit' staan, komt er geen geluid uit de versterker. Dus draait Paul het volume van de box nog maar eens goed omhoog. Dan reikt George naar één van de switches op de gitaar, waarna de jongens het instrument met een enorme 'knal' inwijden. 


Op aanbetaling
Los van die knal uit de versterker (zou het ding de actie van Harrison en McCartney overleefd hebben?) vindt George dat de Futurama goed klinkt: "It had a great sound though, and a really good way of switching in the three pick ups and all the combinations." En dus vraagt de minderjarige George aan zijn moeder of zij een handtekening wil zetten op de hire-purchase agreement, waarmee hij het instrument op aanbetaling meekrijgt. Of, zoals George het later noemt: "One pound down, and the rest when they catch you." 


Ook Tony Sheridan bespeelt een Futurama

De Futurama die George mee naar huis neemt, is van Tsjechische (Tsjecho-Slowaakse) makelij en vindt vanaf 1958 via importeur Selma zijn weg naar muziekwinkels in Groot-Brittannië. De importeur speelt in op het gebrek aan Amerikaanse instrumenten en bedenkt een moderne, tot de verbeelding sprekende naam voor het instrument: de Futurama. Met zo'n gitaar ben je klaar voor de toekomst. Daarmee is de Futurama één van de weinige solid body-gitaren die in Engeland beschikbaar zijn. En ook Tony Sheridan schaft er eentje aan. Hij is met zijn Futurama op televisie te zien, in het programma Oh Boy!


Gretsch Duo Jet
Uiteindelijk zal George de Futurama intensief bespelen. Hij doet er 324 optredens mee, onder andere in The Cavern, in Hamburg en daarbij ook tijdens het begeleiden van Tony Sheridan. In juli 1961, nadat The Beatles zijn teruggekeerd van hun tweede Hamburg-avontuur, heeft George de financiële middelen om zijn Futurama te vervangen door zijn iconische zwarte Gretsch Duo Jet. En daarmee verdwijnt de Futurama naar de achtergrond.



Wedstrijd
Totdat....het magazine Beat Instrumental in oktober 1964 een wedstrijd uitschrijft, waarbij de winnaar er vandoor mag met Georges Futurama. Wat moeten lezers daarvoor doen? Een kaartje sturen, met de belangrijkste redenen waarom zij een gitaar zouden kopen. Zouden ze vooral letten op het ontwerp, op de klank of juist op de prijs? Een maand later kondigt het magazine aan dat ene A.J. Thompson uit Seaford (East-Sussex) de gelukkige winnaar van de Futurama is. Het instrument is dan inmiddels door George overgedragen aan redacteur Sean O'Mahony. George verklaart daarbij: "I hope that whoever wins has as much fun with it as I did. It’s a great guitar.” Maar als redacteur O'Mahony de winnaar vraagt of hij eigenlijk gitaar speelt, blijkt het antwoord: 'nee' te zijn. A.J. Thompson ontvangt liever een geldbedrag, O'Mahony houdt de gitaar zelf.  


The Beatles Story
Wat er in de tussenliggende jaren gebeurt, is mij niet duidelijk geworden. Wel dat de gitaar in oktober 2024 geëxposeerd wordt in museum The Beatles Story in Liverpool, als opmaat naar de grote veiling. Daar kon iedereen afgelopen maand nog even goed kijken naar het instrument dat twee jonge jongens met een grote rock 'n' roll-droom bewonderend vasthielden, op die ene vrijdag in november 1959 in een muziekwinkel in Liverpool. The rest is history...



zaterdag 23 september 2023

Hidden Treasures of The National Trust: welke geheimen gaf het jeugdhuis van Paul McCartney onlangs nog prijs?

Het is eindeloos smullen, als je tijd hebt om naar de prachtige televisieprogramma's van de BBC te kijken. Met veel gevoel voor kunst, cultuur, en erfgoed neemt The Beeb je in het programma Hidden Treasures of The National Trust graag mee naar de meest bijzondere huizen die Engeland rijk is. Vaak zijn dat eeuwenoude kastelen en landhuizen, maar eerder dit jaar zat ik op het puntje van m'n stoel te kijken naar de uitzending over 20 Forthlin Road. Het Liverpoolse jeugdhuis waar Paul en Mike McCartney opgroeiden. De plek die, samen met het jeugdhuis van John Lennon, al enkele jaren op afspraak te bezichtigen is. 


Interessante verhalen
Zelf was ik er twee keer. Ik keek m'n ogen uit. Ongetwijfeld waren jullie er, als lezers van deze blog, ook wel eens te gast. En als je je ogen dichtdoet, kun je 20 Forthlin vast nog steeds uittekenen. Het maakt wel indruk, om het huis te bezoeken waar Paul zijn eerste nummers met John schreef, zittend bij de schouw. Waar hij in de achterkamer oefende, waar John in de keuken thee stond te zetten, en waar de 'early Beatles' in 1958 vanuit het slaapkamerraam op het platte schuurdak klommen om de jaarlijkse Politieshow gade te slaan. We kennen het huis, we kennen de verhalen. Maar.....niet alle. Zo bleek uit de genoemde aflevering van Hidden Treasures of The National Trust. Met hulp van Mike McCartney (én Paul, op afstand) legde de BBC namelijk een aantal zeer interessante verhalen en bijbehorende herstelwerkzaamheden rond het huis vast.



Weinig bewoners
De McCartneys trokken in 1955 in de woning aan 20 Forthlin Road, die op dat moment drie jaar oud was. Na een jaar overleed moeder Mary en bleef vader Jim met zijn twee opgroeiende zoons achter. Het zou ook vader Jim zijn die uiteindelijk als laatste de deur van 20 Forthlin Road achter zich dichttrok, om te verhuizen naar een groter huis dat Paul voor hem kocht. De familie die 20 Forthlin Road van de McCartneys kocht, woonde er maarliefst tot 1995, waarna The National Trust het huis aan haar vastgoedportefeuille kon toevoegen. Het is dus vrij uniek dat de bescheiden tussenwoning in Zuid-Liverpool uiteindelijk maar zo weinig bewoners heeft gehad. Dat betekende dat het relatief gemakkelijk was om het huis weer terug te brengen in zijn oorspronkelijke staat, al werd dat met uiterste precisie gedaan.


Drie onthullingen
Nadat 20 Forthlin Road vele jaren dienst deed als museumwoning, waar kleine groepen toeristen onder begeleiding van een gids een kijkje konden nemen, brak recent een nieuwe fase in de restauratie van het huis aan. Want er waren nog open eindjes. Het huis hield zelfs nog enkele geheimen verborgen. Je begrijpt dat ik met grote interesse heb zitten kijken naar de manier waarop The National Trust ons nóg meer liet zien van deze bijzondere woning. De herstelwerkzaamheden richtten zich op drie zaken: het behang boven de schouw, verborgen tekeningen op de wand van het toilet op de eerste verdieping én de slaapkamer van Jim en Mary McCartney, achter de deur die altijd gesloten bleef voor toeristen.

Losse eindjes
Als eerste worden we in de uitzending meegenomen in de 'behang-kwestie'. Het is bekend dat Mary McCartney alle muren van de woonkamer van verschillende soorten behang voorzag. Het gezin leefde zuinig en Mary kocht daarom de goedkope restanten van rollen behang. Het lukte de National Trust de afgelopen jaren om in twee gevallen te achterhalen om welke behang-restanten het ging. Dus zien we bij het woonkamerraam en op de wand waar de piano tegenaan staat het daadwerkelijke behangpatroon dat destijds ook de kamer sierde.



False brickpaper
Maar het behang op de muur achter de schouw was veel moeilijker te vinden. Het zogenaamde 'false brickpaper'-behang was populair in de jaren '50. Op foto's van Mike McCartney is te zien hoe het eruit zag. De schaal van het patroon was zelfs te herleiden, aan de hand van foto's waarop Paul in zijn eentje of met John staat. Maar het originele behang was zelfs na twintig jaar nergens meer te vinden. Ook niet in de vele archieven die doorzocht werden. Dus zat er maar één ding op. Met behulp van Mike McCartney, die de foto's maakte, gaf de National Trust de Anstey Wallpaper Company opdracht om het behang na te laten maken. 


Paul en Mike kozen voor beige
Omdat er alleen zwartwit-foto's van het behang bestaan, gaat de National Trust in de uitzending op bezoek bij Michael, om navraag te doen over de kleur. Mike, zo vertelt hij, belde op zijn beurt met 'our kid', zoals hij zijn inmiddels 81-jarige broer nog steeds noemt. En beide broers waren het er over eens: er zat beige behang op die muur. En dus gaat designer Maisie Morris aan de hand van foto's aan de slag om het behang, met Piet Schreuderiaanse precisie opnieuw te ontwerpen. Uiteindelijk worden er drie samples afgedrukt, waaruit Mike de kleur kiest die het volgens hem geweest moet zijn. De reactie van Mike is goud waard: "Fan-bloody-tastic" prevelt hij, als hij de rollen papier op zijn salontafel uitrolt. Er gaat ook een sample naar Paul, per post, en beide broers kiezen inderdaad voor de meest beige variant.


De rozenkrans en de asbak
Een tweede verborgen element richt zich op de slaapkamer van vader Jim en moeder Mary. Aanvankelijk wilden Paul en Mike niet dat deze kamer openbaar zou worden voor het grote publiek, uit piëteit naar hun moeder. Maar onderhand vonden de broers het tijd worden hun moeder juist te eren en de kamer in ere te herstellen. De slaapkamer deed jaren dienst als woonvertrek van één van de gidsen, later als rommelkamer, waar schoonmaakspullen en overtollige meubels werden opgeslagen. Maar in deze aflevering zien we hoe de oude slaapkamer in ere hersteld wordt, met meubilair uit de jaren vijftig, dat langs allerlei wegen vergaard wordt. Onder andere via veilingen. En wanneer de slaapkamer volledig is gereconstrueerd, zien we hoe een geëmotioneerde Mike McCartney er op de drempel staat en terugblikt in zijn eigen familiegeschiedenis. De rozenkrans op het nachtkastje, de asbak, het is er allemaal. Net als de herinnering aan de tranen die zijn zieke moeder voor hem als jonge jongen probeerde te verbergen, zo vertelt hij. Het bezorgt me kippenvel. 


The Lost Beatle Doodles
Maar het meest intrigerende verhaal is toch wel dat van de tekeningen op het toilet. Bij The National Trust was bekend, uit verhalen van Mike, dat de muur van het toilet op de eerste verdieping van het huis, werd 'beklad' met kleine doodles. Door Mike, door Paul en ook door John. Zou het mogelijk zijn deze 'Lost Beatles Doodles', zoals ze genoemd worden, in ere te herstellen? Daarvoor wordt een specialist ingeschakeld, die het geverfde stucwerk laagje voor laagje afpelt en inderdaad op inktvlekken stuit. De doodles werden namelijk door de ooms en tantes overgeschilderd, nadat de familie McCartney het huis voorgoed verliet. De specialist is verstandig en wroet niet verder in de verflagen. Hij is er van overtuigd dat hij de tekeningen nu zal beschadigen, maar dat toekomstige technieken het mogelijk zullen maken de tekeningen naar voren te halen. Op die onthulling moeten we dus nog even wachten. Ik vond het een fascinerende uitzending! Elke keer als je denkt dat je alles rond The Beatles gezien hebt, duikt er weer iets nieuws op. 



zaterdag 17 juni 2023

Paul wordt 81 en geeft ons met Eyes Of The Storm een nieuw perspectief op Beatlemania

Het lijkt nog maar een week geleden, dat we Paul McCartneys 80ste verjaardag vierden. Toch zijn we alweer een jaar verder, want dit weekend tikt Paul de 81 aan. Weet je het nog? Vorig jaar was er het verjaardagsconcert in Het Patronaat in Haarlem, gevolgd door de prachtige reeks McCartney 80-concerten in Enschede, Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam. In een speciale editie van Fab4Cast werd Paul door luisteraars geëerd én er verscheen een kunstig leporelloboekje, genaamd Paul Facing 80. Om zijn 81ste verjaardag te markeren, komt Paul nu met een boek en een expositie. Daarover wil ik deze week wat schrijven.




1000 herontdekte foto's

Het boek, dat op 13 juni verscheen, heeft de toepasselijke titel 1964: Eyes Of The Storm. Toepasselijk omdat het foto's bevat uit de periode waarin de Beatlemania zo'n beetje op zijn hoogtepunt was: eind 1963-begin 1964. Eyes Of The Storm is een lijvig coffee table book, met maarliefst 275 foto's die Paul zelf in die periode maakte. Ze maken deel uit van een veel grotere collectie van zo'n 1000 foto's die Paul met zijn 35mm-camera schoot. Deze collectie werd in 2020 in het immense archief van McCartney ontdekt, of liever gezegd: herontdekt. Wat moet het trouwens een voorrecht zijn om eens een week in de MPL-archieven te mogen grasduinen, maar dat terzijde.

John en George in Parijs, 1964


Een nieuw perspectief

Uit die collectie van 1000 is dus ruim een kwart van de foto's geselecteerd voor deze nieuwe uitgave. Het bijzondere aan de foto's is natuurlijk het perspectief: we zien Beatlemania en vele bekende gebeurtenissen nu letterlijk door het oog van McCartney zelf. Hoe was het om zelf in dat oog van de storm te staan en met je camera de gekte om je heen vast te leggen? Of....om een overbekende scène net vanuit een andere hoek te fotograferen? Dat geeft ons als liefhebbers een nieuwe kijk op de zaak. Bijvoorbeeld op de foto's van The Beatles die in 1964 door Parijs wandelen. Zo kennen we de linker foto, waarop te zien is hoe Paul en George elk een kiekje van een poserende John schieten. Nu kunnen we, rechts, daadwerkelijk de foto zien die Paul maakte.



John fotografeerde het minst
Ik heb me nooit gerealiseerd dat Paul zo'n fervent fotograaf was tijdens de vroege Beatlesjaren. Van Ringo, die ook graag fotoboeken uitbrengt, wist ik dat wel. Ook George nam volgens mij regelmatig de (film)camera ter hand. John deed dat overduidelijk het minst. Misschien was hij toch meer de tekenaar en de schrijver. Hij bracht in die periode immers twee boekjes uit. Maar we mogen ons gelukkig prijzen dat de twee nog levende Beatles een deel van hun persoonlijke foto's met de wereld delen. Je kunt er op een commerciële manier naar kijken, maar ook met een dankbare historische blik. Want natuurlijk willen we alles zien, lezen en horen over wat The Beatles in die stormachtige periode aan het begin van hun carrière overkwam.

Ringo en George in Miami, 1964


Beatleland en Another Lens
Het fotoboek van McCartney focust op een aantal steden die The Beatles bezochten. Dat levert zes stadsportfolio's op, namelijk van Liverpool, Londen, Parijs, New York, Washington DC en Miami. Paul omschrijft ze als 'zijn impressies van England en Amerika in 1964. Het moment van een cultuuromslag, die echt het begin van de sixties inluidde.' Prachtig historisch materiaal dus. In het essay Beatleland krijgen we meer context, door Jille Lepore die als geschiedkundige is verbonden aan Harvard en tevens schrijft voor The New Yorker. Ook Rosie Broadley, senior-curator van The National Portrait Gallery, leverde een essay met de titel Another Lens. En dat laatste is niet voor niets, want de mooie uitgave gaat gepaard met een expositie in het genoemde Londense museum. Deze is van 28 juni tot 1 oktober 2023 te zien. Als ik me niet vergis, kun je er zelfs gratis naar binnen. Wibo, Michiel en ik gaan 'm nét missen, als we eind juni voor het nieuwe seizoen van de podcast De Laatste Dagen Van... in Londen zijn. Je kunt niet alles hebben. Gelukkig hebben we de foto's nog... en nog 725 exemplaren die rustig in de archieven van McCartney wachten om ooit onthuld te worden.



In juli en augustus verschijnen er even geen nieuwe tweewekelijkse columns, maar vanaf september is BeatlesTalk natuurlijk weer terug met vers leesvoer!

zaterdag 23 april 2022

Wat deed Sean Lennon vorige maand in Liverpool?

Hij is natuurlijk één van de vaandeldragers van het Beatlesimperium. Het lijkt erop dat hij zijn oude moeder defnitief is opgevolgd. Eind maart was Sean Lennon (46) in Liverpool om er het Yoko Ono Lennon Performance Center te openen. Zijn bezoek was niet groots aangekondigd, maar bleef zeker niet onopgemerkt. 


Mathew Street
Af en toe duikt Lennons jongste zoon op in de stad waar zijn vader ooit ter wereld kwam. Wie Seans social media in de gaten houdt, ziet wel eens een snapshot of een Insta-story voorbij komen. Van Strawberry Fields, van Menlove Avenue. Eind maart was dat van een knalgele, geparkeerde Magical Mystery Tour-toeristenbus op de Albert Dock, gevolgd door een foto van de ingang van The Cavern. Sean was duidelijk in town. Dat ontdekten ook een paar toeristen die nietsvermoedend door Mathew Street wandelden. Het leverde leuke situaties op: mensen die hem aanstaarden, iets vertrouwds zagen in zijn gelaatstrekken, zichzelf afvroegen of hij misschien niet...? "Are you famous?" vroeg iemand hem. "No I'm just related to some famous people," was Seans antwoord. "Well you look exactly like Ozzy Osbourne," verzekerde de man hem. Sean kon er wel om lachen, poseerde voor foto's en lijkt zijn identiteit en levensweg inmiddels te hebben aanvaard.

Sean Lennon poseert op 24 maart 2022 met toeristen in Mathew Street.
Foto via Mark Ashwworth.


Tung Auditorium
Toch liep de jongste Lennon-telg niet zomaar in Liverpool rond. Sean was er om uit naam van zijn moeder het Yoko Ono Lennon Centre te openen. Een centrum voor uitvoerende kunsten, gelieerd aan de University of Liverpool, met een state of the art concertzaal, The Tung Auditorium. De zaal met een capaciteit van 400 bezoekers dankt zijn naam aan het Chinese hout dat gebruikt werd om de ruimte een hoogwaardige akoestiek te geven. Yoko, inmiddels 89, was zelf niet bij de opening. Volgens Sean vormt haar leeftijd inmiddels een te groot risico om in Covid-tijd te reizen. Bovendien bestaat in het algemeen de indruk dat haar geestelijke vermogens het niet meer toelaten een officiële rol te vervullen bij dit soort evenementen. Sean had zijn moeder trouwens de afgelopen twee Covid-jaren in huis genomen, in zijn afgelegen boerderij in upstate New York, zo'n drie uur rijden van de stad, vertelde hij.

Sean bij de opening van The Tung Auditorium


Erkenning
Tijdens de openingsspeech benoemde Sean hoe belangrijk zijn moeder het vindt de nalatenschap van zijn vader in en rond Liverpool in stand te houden. Daar moet het theater, gesitueerd op de hoek van Grove Street en Oxford Street, de komende jaren aan bijdragen. Toen ik in 2015 en 2019 in Liverpool was, zag ik hoe bouw van de hal in volle gang was. "They say that behind every great man was a great woman," sprak Sean. "But my parents famously stood beside eah other as equals." Ook liet hij weten hoe belangrijk het voor hem was dat zijn moeder de laatste jaren steeds meer erkenning kreeg voor de bijzondere vrouw en artiest die ze is.


Zorg voor het Beatles-erfgoed
Die middag had Sean nog een aparte ontmoeting met zes studenten van The University of Liverpool die een master volgen op het gebied van The Beatles. Eén van hen was Steve Bradley, die al jaren een blog en podcast heeft over The Beatles en Liverpool. Uit zijn verslag van die middag, begreep ik dat Sean twee uur aanwezig was op de universiteit, waar hij een college bijwoonde en aansluitend uitgebreid met de studenten in gesprek ging. Bijvoorbeeld over zijn gevoelens bij de nieuwe Get Back-documentaire, zijn contacten met Peter Jackson tijdens het maakproces en de reden waarom zijn ouders in die periode onafscheidelijk waren. Volgens Sean was het juist John die Yoko permanent bij zich wilde hebben. Uit het gesprek bleek tevens dat Sean zich ten doel heeft gesteld zijn leven voor een belangrijk deel te wijden aan de zorg voor het Bealtes-erfgoed. Ook om nieuwe generaties daarmee in contact te brengen. Je vindt het complete verslag van de ontmoeting tussen Sean en de masterstudenten op de website van Steve Bradley. Beslist interessant om te lezen.

Sean in Ye Cracke,
de studentenkroeg van zijn vader.


Stuart en Yoko: alfa en omega
Tenslotte keken personeel en bezoekers van Ye Cracke verbaasd op, toen Sean er nog even naar binnen stapte voor een "pint". Het was de kroeg waar zijn vader als student menig biertje kwam drinken. Onder andere samen met Stuart Sutcliffe. Eerder die middag noemde master-docent Dr. Steve Mike Jones (University of Liverpool) juist Stuart Sutcliffe samen met Yoko Ono "the book-ends of Johns Beatles career". Twee kunstenaars. Het begon met Stuart, het eindigde met Yoko. De analyse kon op Seans goedkeuring rekenen. Net als het Guinness-bier in Ye Cracke, zo meldde de pub later trots op Facebook. 


zaterdag 25 september 2021

Waarom het boekje The Day John Met Paul zo anders is dan alle andere Beatlesboeken

Voor veel mensen was de afgelopen zomerperiode extra geschikt om in een boek (of twee) te duiken. Dat heb ik zeker ook gedaan. Het leek me daarom mooi om deze week iets te schrijven over een erg speciale publicatie die ik deze zomer las: The Day John Met Paul, door Jim O'Donnell.



Warm aanbevolen door Wibo Dijksma van Fab4Cast
Het is een boekje dat ik misschien wel nooit ontdekt zou hebben. Ik werd aangestoken door Wibo Dijksma van Fab4Cast die de titel als één van zijn favorieten noemde, tijdens onze The Beatles en de Boeken-aflevering van een paar maanden geleden. Wibo vertelde enthousiast dat hij het boekje jaren geleden las en dat hij destijds erg gegrepen werd door de levensechte manier waarop het verhaal van de eerste ontmoeting tussen John Lennon en Paul McCartney omschreven werd. Dus ging ik op zoek naar een exemplaar, dat ik tweedehands voor zeven euro vijftig via Boekwinkeltjes.nl (tweedehands boeken) vond. Achteraf een gelukje, want het boek is in print en als e-book een stuk prijziger in de aanschaf.


Jim O'Donnell verdeelt de dag in drie keer drie delen
Een paar dagen later plofte "mijn" Penguin Pocket op de deurmat en sloeg ik aan het lezen. Het boekje doet zijn ondertitel eer aan: het is "an hour by hour account of how The Beatles began". O'Donnell verdeelt de bewuste zaterdag 6 juli 1957 de structuur van zijn boek in drie delen: The Morning Hours, The Afternoon Hours, The Night Hours. Daarbij krijgen de drie delen elk weer drie hoodstukken: Early A.M., Dawn, Morning. Gevolgd door Noon, Early Afternoon, Late Afternoon. Tenslotte: Evening, Sunset, Night. Wanneer je het boek leest, begrijp je goed hoe effectief die minutieuze tijdsindeling werkt bij het vertellen van het verhaal.



Het eerste ochtendlicht dat over de Mersey strijkt
Het verhaal van die 6e juli 1957 begint in de vroege uren van de zaterdagochtend, om 3.33 AM, als Liverpool nog in het duister gehuld is, de klok van St. Peters Church in Woolton bijna half vier slaat en twee jongens, globaal gezien aan weerszijden van de golfbaan, elk nog in diepe slaap verzonken zijn. Ze weten niet hoe een ontmoeting, later die dag, hun leven zal veranderen en een onwaarschijnlijke wendig zal geven. De schrijver neemt ons vervolgens bijna minuut na minuut mee in hoe de zon opkomt, hoe het licht over de Mersey strijkt, hoe de melkboer op pad gaat en hoe Liverpool ontwaakt. Net als de twee jongens die elkaar op het jaarlijkse feest van de kerk gaan ontmoeten.


Tussen feiten en fan fiction
Hebben we het hier over fan fiction, het genre waar ik helemaal niet gek op ben? Toch niet, zou ik zeggen. Jim O'Donnell deed jarenlang nauwkeurig onderzoek naar alle omstandigheden op en rond die 6e juli 1957. Wat waren de weersomstandigheden? Hoe zag Liverpool en Woolton er uit? Wat speelde er lokaal en mondiaal? Waar stonden de jonge John en Paul in hun levens? Met wie gingen ze om en (natuurlijk) hoe zag hun dag er uit op zaterdag 6 juli 1957. De literatuurlijst achterin zijn boekje liegt er niet om. O'Donnell legde al die feiten naast en achter elkaar en vulde de onbekende delen met wat hem het meest aannemelijk leek. Dat deed hij op een voorzichtige manier, zonder zichzelf te verliezen in sprookjes, maar wel met nét genoeg romantiek. In het nawoord neemt hij ons als lezer mee in zijn schrijfproces en afwegingen. 



Verkocht
Al met al is The Day John Met Paul bijna een filmisch verslag van één van de meest legendarische data uit de geschiedenis van de popmuziek. Op wereldschaal bekeken was bijna niemand er bij. Nog minder mensen zijn er inmiddels die deze dag kunnen navertellen. En niemand was er de héle dag bij. Daarmee heeft Jim O'Donnell ons een enorme dienst bewezen door deze dag, met literaire insteek, vast te leggen. Tegen het eind van het verhaal las ik hoe John en Pete Shotton na die lange dag 's avonds naar huis lopen, over Beaconsfield Road, langs Strawberry Fields, waar de bomen en struiken nog nat zijn van de zomerse regenbuien. Ze praten over het idee om Paul bij de band te vragen. Dan gaat het linksaf, naar Menlove Avenue, waar Pete en John afscheid nemen. Wanneer John zijn huis binnenstapt, wordt hij begroet door Sally de hond die hij 's avonds nog even uit moet laten. Daarna valt hij op zijn rug op bed, terwijl hij de dag overdenkt. Ik was verkocht!


 

zaterdag 13 februari 2021

Hoe The Beatles zestig jaar geleden The Cavern tot hun thuishonk maakten (en er 292 keer speelden)

Afgelopen week werd ik gebeld door de redactie van het NPO Radio 1-programma De Nieuws BV. Het was op 9 februari precies zestig jaar geleden dat The Beatles voor het eerst (als The Beatles) in The Cavern optraden. Of ik daar kort iets over wilde vertellen in de uitzending. "Oh ja? Ik had me dat helemaal niet gerealiseerd," was mijn reactie. Er zijn natuurlijk zoveel data en jubilea die inmiddels vijftig of zestig jaar naar dato de revue passeren. En aangezien de carrière van The Beatles vele mijlpalen kent, kun je bijna elke dag wel zo'n jubileum vieren. Maar ik werkte graag mee. Wat mij betreft kunnen er niet vaak genoeg leuke of bijzondere verhalen over The Beatles verteld worden.





Grote en kleine verhalen
Het aardige van zo'n interview is: je moet je toch even goed voorbereiden. Geen gekke dingen zeggen. En dus op microniveau in de gebeurtenissen op of rond zo'n datum duiken. Wat gebeurde er precies? Waar stonden The Beatles op dat moment in hun levens? In mijn geval vind ik het ook altijd aardig om het verhaal klein en persoonlijk te maken. Dus opperde ik dat het misschien leuk was om dat "grote jubileum" van The Beatles in The Cavern te koppelen aan de persoonlijke herinneringen van één van de eerste meisjes die hen in de muziekkelder zagen optreden: Maggie (Margaret) Price. Daar kwamen we tijdens het korte interview ook nog even over te spreken.



Een groentemagazijn
Wat grappig eigenlijk dat The Cavern in 1957 werd opgericht als jazzclub. Alan Sytner vond een gewelvenkelder in Liverpool, die gebruikt werd voor de opslag van groente en fruit. Geïnspireerd door de Parijse jazzscene, wilde hij er zijn eigen jazzkelder van maken. Het was trouwens als zijn derde club in Liverpool. Met de naamgeving van zijn honk liet Sytner zich inspireren door de Parijse Le Caveau de la Huchette in het Quartier Latin. Een plek waar de groten der aarden speelden: Count Basie, Lionel Hampton. Een podium, wat stoelen, een garderobe, een bar... veel meer was er in Liverpool niet nodig om het groentemagazijn aan Mathew Street in Liverpool tot een muziekclub te maken. The Cavern was ook een échte club: op vertoon van je lidmaatschap kon je er naar binnen. Achttien treden af naar een donkere, wat vochtige ruimte, waar de muziek ongetwijfeld keihard tegen de stenen gewelven knalde.




Van skiffle naar rock 'n' roll
Mooi eigenlijk, hoe het profiel van The Cavern van jazz, via de crossover-muziekstijl skiffle (folk, blues, jazz) langzaam maar zeker veranderde in "rock 'n' roll". Toen The Quarrymen er in augustus 1957 hun eerste optreden kregen, speelde deze oer-Beatlesformatie er ook de populaire skiffle-muziek van die tijd. Nigel Walley, op theekistbas, was de linking pin geweest om het optreden via familiecontacten met Alan Sytner geboekt te krijgen. De opkomst van rock 'n' roll was niet te stuiten. Net als John Lennon, die het lef had om tijdens het optreden van The Quarrymen in The Cavern, toch af te tellen voor een nummer van Elvis Presley. Daarmee overtrad hij de regels van Sytner. De jongens hoefden het eerstvolgende jaar niet meer optredens te rekenen.

Alan (Néé, géén rock 'n'r roll) Sytner



Nieuwe impuls
Toen Alan Sytner zijn club aan Ray McFall verkocht en zelf naar Londen vertrok, ontstond er in 1959 meer lucht in de programmering. Al snel introduceerde McFall de zogenaamde Beat Nights, waarmee hij nieuwe artiesten en ongetwijfeld een nieuw publiek naar zijn kelder lokte. Met de komst van dj en promotor Bob Wooler, die zich actief met de lunchtime sessions in de club ging bemoeien, werd The Cavern langzaam maar zeker een plek waar de Merseybeat op doordeweekse dagen bereikbaar werd voor jongeren die om de hoek werkten. Om 12 uur trokken ze hun jas aan en spoedden ze zich naar Mathew Street. 





Maggie rende naar The Cavern
Zo ook de 15-jarige Maggie Price, die tot de eerste groep meisjes (Cavernites) hoorde. Zij en haar vrienden genoten in hun middagpauze van The Beatles, die inmiddels zeer frequent door Bob Wooler voor de sessies geboekt werden. Dat had ook een praktische reden: de band was vaak al bezet tijdens de Beat Nights op de woensdagavonden. Hoewel The Beatles ook wel avondoptredens in The Cavern deden, waren de lunchtime sessies toch anders, denk ik. Wellicht trokken de jongens er een ander publiek mee: jongere tieners, mensen die in de binnenstad werkten. Voor de jonge Maggie waren The Beatles in ieder geval heel bereikbaar, wanneer ze in haar middagpauze van Woolworths in 284 stappen naar de trap van The Cavern rende. Maggie sprak ik een paar jaar geleden in Liverpool, waarna ik haar verhaal optekende.





Historische beelden
Voor The Beatles was The Cavern een springplank. Net als hun concertreeksen in Hamburg. Door de grote hoeveelheid beschikbare optredens maakte de band in korte tijd een groot aantal vlieguren, zoals Yorick van Norden afgelopen week ook op Radio 1 vertelde. Elke band die intensief optreedt, wordt beter, strakker en professioneler. Dat gold ook zeker voor The Beatles. Stuart Sutcliffe bleef uiteindelijk achter in Hamburg, Brian Epstein nam de jongens onder hun hoede, Pete Best werd vervangen door Ringo Starr en eigenlijk was de band er hélemaal klaar voor toen de crew van Granada Television op woensdag 22 augustus 1962 filmopnamen van The Beatles in The Cavern kwam maken. 




Een tijd die je mee had willen maken
De inmiddels historische beelden blijven geweldig om te zien. Ze doen je verlangen naar een tijd die je had mee willen maken. Dat appte later ook Natasja Gibbs, presentator van De Nieuws BV aan haar redacteur, begreep ik. We waren in het gesprek even helemaal in The Cavern. 

Wil je het gesprek terugkijken? Klik dan op deze link en druk op de blauw/witte afspeelknop.





zaterdag 2 januari 2021

Hoe The Quarry Men op Nieuwjaarsdag 1959 een personeelsfeest verprutsten

Gelukkig nieuwjaar, lieve lezers! Let's hope it's a good one, without any fear. Dat kunnen we wel gebruiken na het onstuimige begin van deze Roaring Twenties. Op dit soort dagen vraag ik me af: wat deden onze jongens op een willekeurige nieuwjaarsdag? Daarbij kwam ik uit in het jaar 1959. The Beatles, of beter gezegd, The Quarry Men begonnen hun jaar, hoe kon het ook anders, met muziek. Op 1 januari 1959 waren de jongens geboekt in Wilson Hall voor een optreden tijdens een personeelsfeest. Die avond liep wat anders dan gewenst. "Een leermoment," zou George Harrison daar later over zeggen.


Een verlaat kerstfeest van de personeelsvereniging
Wilson Hall stond niet bepaald bekend als een rustige uitgaansplek. De accommodatie lag in Zuid-Liverpool, in het district Garston, waartoe ook de wijk Speke behoorde. Dicht bij het tegenwoordige John Lennon Airport. Dit is het gebied waar George Harrison een deel van zijn jeugdjaren doorbracht. The Quarry Men hadden hun nieuwjaarsoptreden dan ook aan hun jongste bandlid te danken. De jongens mochten optreden tijdens een verlaat kerstfeestje van de personeelsvereniging van het Speke Bus Depot. Dat was het bedrijf waar Harry Harrison, de vader van George, als buschauffeur voor werkte. Harry was zelfs de voorzitter van deze Speke Bus Depot Social Club. Het feestje was bedoeld voor de gezinnen van zijn collega's.



George Harrison keek vanuit het publiek toe
Niets aan de hand die avond dus, op een personeelsfeest met een besloten karakter. Dat was wel anders tijdens de eerste optredens van The Quarry Men in diezelfde Wilson Hall. Op 7 november 1957 speelde de band er voor het eerst, gevolgd door een optreden op 6 februari in 1958. George Harrison, die nog vijftien moest worden, zag The Quarry Men die avond vermoedelijk vanuit het publiek optreden, al kende hij de band inmiddels al wel. Een maand later werd hij met John en Paul gefotografeerd door Pauls broer Mike McCartney tijdens de bruiloft van Pauls neef. Een nieuwe foto van de jonge Beatles, die onlangs uitlekte, als voorbode van het nieuwe fotoboek dat Mike uitbrengt.

8 maart 1958

Charlie Mac en zijn Rhythm Nights
De eerste optredens van The Quarry Men in Wilson Hall vonden plaats op de reguliere Rhythm Nights die concerpromotor Charlie McBain ("zeg maar Charlie Mac") op donderdagavonden organiseerde. Op die openbare avonden was Wilson Hall het toneel van Teddy Boys en bendeleden uit Garston en de even beruchte Dingle. Ze kwamen er niet alleen om te dansen en achter de meiden aan te gaan, maar ook om met elkaar op de vuist te gaan. Daarbij werd ook wel eens mes getrokken. 


De Wilson Hall anno 2017:
de tapijt-gigant

Lennie, Macca en Hazza
Maar niet op nieuwjaarsdag 1959 dus, toen George Harrison inmiddels zelf was toegetreden tot de band van John Lennon, en zijn maatje Paul McCartney en er gespeeld werd voor een keurig publiek. Tussen de jongens was een hechte vriendschap ontstaan. Zij hielden zich niet zozeer bezig met wat de bendes in Liverpool uitvraten, maar noemden elkaar Lennie, Macca en Hazza en vermaakten zich met bioscoopbezoek, afspraakjes met meisjes, gitaarspelen en lol trappen. Tijdens bezoekjes aan de verschillende huisfeesten in de stad ("Bring your own records with you") vertrokken de drie vaak voortijdig via de achterdeur met een aantal achterovergedrukte singles. "We hadden geen geld en zo breidden we onze muziekcollectie uit," vertelde Paul McCartney daar later over.


Het doek viel niet meer
Voor drummer Colin Hanton was het op die nieuwjaarsdag in 1959 zijn laatste optreden bij The Quarry Men. In Shout! beschrijft Philip Norman hoe Hanton vol goede moed aan zijn optreden met de band begon. De jongens waren verguld dat ze op een echt podium mochten optreden en maakten grappen over George's vader ("Where's his bus?"). Halverwege de avond bleef het doek op het toneel, dat aanvankelijk opgetrokken en neergelaten kon worden, defect hangen. Omdat het niet meer dicht kon, speelden The Quarry Men een extra nummer in hun eerste set, waarbij ze het enthousiaste applaus van de buschauffeurs en hun families in ontvangst namen.


Harold (Harry) Harrison


Vijf biertjes in een half uur
Tijdens de pauze kantelde de avond. De jonge bandleden mochten een gratis biertje bij de bar gaan halen, maar grepen hun kans en sloegen in een half uur tijd zo'n vijf glazen bier achterover. Strompelend betraden The Quarry Men het podium opnieuw, voor het spelen van hun tweede set. Beschaamd stond Harry Harrison toe te kijken hoe de band van zijn zoon zich dronken door nummers als To Know Her Is To Love Her (The Teddy Bears) en I Got Stung (Elvis Presley) ploeterde. In nuchtere toestand had het vast beter geklonken, want juist op dat Elvis-nummer hadden Lennie, Macca en Hazza hun goede zangstemmen in het driestemmig zingen geoefend, daarbij geholpen door Pauls muzikale vader. Waren ze van het bier afgebleven, dan had de boeker van The Pavillion-bioscoop, die nieuwsgierig naar een mogelijke nieuwe act kwam kijken, vast niet hoofdschuddend de zaal verlaten.


Colin stapte uit
Die teleurstelling zorgde bij de hoopvolle bandleden voor onderlinge discussie en ruzie, 's avonds in de bus op weg naar huis. Colin Hanton had het wel gehad met The Quarry Men en dacht: "Ik heb er genoeg van. Ik kap er mee." Zodoende stapte hij, met drumstel en al, voortijdig uit. Achteraf bezien een symbolisch moment in zijn leven. Maar hoe had Hanton kunnen vermoeden wat de toekomst in petto had? Je vraagt je af hoe zo'n jongen destijds thuis is gekomen.

zaterdag 17 oktober 2020

Joe Flannery: the Secret Beatle (en zijn vriendschap met Brian Epstein)

Joe Flannery. Bij hoeveel mensen gaat er een belletje rinkelen bij het horen van die naam? Bij mij rinkelde het vaag en zacht. Een local uit Liverpool, die iets met The Beatles te maken had? Verder kwam ik niet. Dus schafte ik vorig jaar 'Standing in the Wings: The Beatles, Brian Epstein and Me' aan, het boek waarin Flannery zijn avonturen memoreert. Is het de zoveelste publicatie, waarin iemand die ook maar íets met The Beatles meemaakte, ons uitgebreid verslag doet? Nee, toch niet. Flannery hoorde echt tot de inner circle van de band en stond dicht bij Brian Epstein. Dat levert interessant leesvoer op, was mijn conclusie. 'The Secret Beatle,' zoals Flannery ook wel genoemd werd, staat daarom deze week centraal in de column.




Speelkameraadjes
Joe Flannery (1931-2019) zou zijn eerste ontmoeting met Brian Epstein nooit vergeten. Terwijl hun moeders, als Liverpoolse ondernemers zowel zakelijke als vriendschappelijke banden onderhielden, werd Brian als kleuter op een middag als speelkameraadje aan de drie jaar oudere Joe toevertrouwd. De middag eindigde in tranen. Joe herinnerde zich hoe de kleine, verwende Brian zijn eigen dure speelgoed vernielde. Joe, die gewend was zich met heel wat eenvoudigere zaken te vermaken, keek met verbazing toe. De jongens moesten duidelijk aan elkaar wennen, maar bleken uiteindelijk goede vrienden te worden in het Liverpool van de jaren 30 en 40. 

Een jonge Brian Epstein



De Flannery's verkochten de meubels van de Epsteins
Joe en Brian deelden hun liefde voor de wereld van muziek en theater. Joe was meer van de muziek, Brian van het theater. Terwijl de Epsteins de meubels van de Flannery's in hun zaak aan Walton Road in het noorden van Liverpool verkochten, verdiepte de vriendschap van de jongens zich. Joe zag hoe lastig Brian het had op school, als gevoelige jongen van Joodse komaf. Hun wegen scheidden toen Brian door zijn ouders naar kostschool werd gestuurd. Joe en Brian kwamen elkaar enkele jaren later weer tegen op een legendarische plek in Liverpool: het Adelphi Hotel.


Joe en Brian bleven elkaar tegenkomen
Joe, inmiddels 17, was als ober in dienst getreden in één van de meest gerenommeerde etablissementen die Liverpool rijk was. Op vrijdagavonden bediende hij de Epsteins, die voorafgaand aan hun theatervoorstelling in het Adelphi kwamen eten. Joe en Brian raakten weer in gesprek en zetten hun vriendschap voort. De jongens bezochten regelmatig de bioscoop of spraken af voor een afternoon tea. Door de diensttijd van Joe verwaterde het contact opnieuw. In 1954 liepen de twintigers elkaar weer tegen het lijf. Zo groot was het Liverpoolse middenstandsmilieu niet in de jaren '50. 


De geknakte Epstein en de beminnelijke Flannery
Joe Flannery was inmiddels zijn eigen meubelzaak aan Kirkdale Road begonnen. In de achterkamer van zijn winkelpand schoof Brian Epstein vaak aan bij het avondeten, terwijl de vrienden lange gesprekken voerden. Ook Brian had zijn dienstplicht er inmiddels opzitten, als administratief medewerker, omdat hij ongeschikt werd bevonden voor gevechtshandelingen. Inmiddels werkte Brian bij Clarendon Furnishing in Hoylake, aan de overzijde van de Mersey. Niet veel later zou hij North End Music Stores (NEMS), het bedrijf van zijn familie, gaan leiden. De wat geknakte en onzekere jonge Epstein hechtte enorm aan de vriendschap met de milde en beminnelijke Flannery. De twee lunchen iedere woensdag met elkaar. Het werd een ritueel.




Brian kwam bij Joe uit de kast
Op één van die woensdagmiddagen liet Joe een nerveuze Brian binnen in de achterkamer bij de winkel. Joe informeerde bij Brian wat er aan de hand, was zo las ik in zijn boek. Daarop antwoordde Brian geëmotioneerd: "Joe, you must not tell a soul but I just have to tell somebody, and you're my closest friend; I'm attracted to men rather than women." Zo nam Epstein zijn beste vriend in vertrouwen over zijn geaardheid. Volgens Joe was Brian zichtbaar opgelucht na diens bekentenis. Toch vroeg Brian zich af hoe hij, als lid van een vooraanstaande familie in Liverpool, met zijn geheim om moest gaan. Zelfs zijn eigen familie mocht niets weten. Het was een gevaarlijke tijd, waarin homoseksualiteit bij wet verboden was en waar verraad en chantage om iedere straathoek gluurden. Flannery bood een luisterend oor en adviseerde Epstein om zijn familie toch zo snel mogelijk openheid van zaken te geven. Dit geheim zou hem kapotmaken. 

Joe Flannery en zijn partner Kenny Meek



Joe's huis werd een toevluchtsoord
Flannery bleef een vertrouweling van Epstein, ook nadat hij zelf ontdekte homoseksueel te zijn. De mannen bleven vrienden en Flannery's flat was regelmatig een toevluchtsoord voor Epstein, wanneer laatstgenoemde er bont en blauw geslagen, na een mislukt heimelijk rendez-vous in de straten van Liverpool, op de bank in slaap viel. Flannery kreeg zelf een stabiele en langdurige relatie met zijn partner Kenny Meek, met wie hij een appartement betrok.


Flannery zat op de trappen van The Cavern al naar The Beatles te luisteren
In het boek omschrijft Flannery hoe de muziekscène in Liverpool veranderde, hoe de skiffle-gekte in 1957 tot een hoogtepunt kwam en moeiteloos oploste in het rock 'n' roll-tijdperk. Terwijl Joe een steeds succesvoller ondernemer werd, veranderde Liverpool in de stad van de Merseybeat. Flannery omschrijft levendig hoe Liverpool cultureel in een stroomversnelling kwam rond de decenniumwisseling, hoe zijn vriend Brian zijn eigen business opbouwde en geïnteresseerd raakte in die muziekscène. Op verzoek van Epstein ging Flannery op 25 oktober 1961 naar de Cavern om The Beatles te zien. Joe zat daar, aan het eind van de ochtend op de trappen van de Cavern naar The Beatles te luisteren, terwijl die hun lunchsessie voorbereidden. "If you don't get them, someone else will," zou Flannery tegen Epstein gezegd hebben. Inmiddels was Joe ook zelf actief als manager van de Liverpoolse band The Detours.


Een slapende John Lennon op de bank
Nadat Brian The Beatles contracteerde, kon een ontmoeting tussen de jongens en Joe Flannery niet uitblijven. Op een goede dag moesten The Detours met spoed een versterker van The Beatles lenen. Zo ontstond het contact. Het appartement aan Gardner Road, dat Flannery en Meek bewoonden, werd al snel een plek waar The Beatles en andere Liverpoolse muzikanten neerstreken. Na optredens, voor feestjes. Flannery trof regelmatig een slapende John Lennon op de bank in zijn huiskamer aan. Regelmatig reed Joe de jongens tegen het ochtendgloren weer met zijn auto naar huis. Ook leerde hij George Harrison, zij het informeel, autorijden. Met name in maart 1962 zouden The Beatles vaak bij Flannery verblijven, las ik. 


Zakelijk advies
In de periode 1962-1963 bundelden Epstein (NEMS) en Flannery (Carlton Brooke) hun krachten. Joe werd daarbij de booking manager van The Beatles en hoorde officieel tot het management van het uitdijende Epstein-imperium. Joe en Brian vergaderden wekelijks aan Gardner Road of aan Whitechapel, waar Brians kantoor gevestigd was. Het was Joe die samen met partner Kenny regelmatig zakelijk advies gaf aan Brian hoe hij zijn contracten en overige afspraken Beatlesoptredens moest opstellen. 




Mona Best werd te dominant, volgens Flannery
Flannery doet in zijn boek uit de doeken hoe het ontslag van drummer Pete Best verliep en dat het met name de aanhoudende bemoeienis van moeder Mona Best was, die The Beatles deed besluiten dat ze afstand van Pete wilden nemen. Volgens Flannery zou John Lennon hem hebben toevertrouwd dat Mona The Beatles wilde blijven gebruiken "as a vehicle for her son", terwijl de band vooruit wilde, carrière wilden maken onder leiding van Brian Epstein. Het is interessant de gebeurtenissen eens terug te lezen vanuit het perspectief van Flannery. Zo was Joe ook belast met het herplaatsen van Pete Best, bij een andere Liverpoolse band. In september 1962 zou een verongelijkte Mona Best onophoudelijk aan de lijn hebben gehangen bij Flannery. Haar zoon moest en zou weer een plek bij een populaire band krijgen.


Beryl Marsden als onuitstaanbaar portret
De avonturen van Flannery voeren te ver om ze hier allemaal te bespreken, maar in het boek las ik nog wel dat Joe zich als manager ontfermde over de Liverpoolse zangeres Beryl Marsden, die nogal een 'portret' bleek te zijn. Flannery beleefde, ook in de tijd waarin hij haar als manager in Duitsland begeleidde, de nodige onaangename avonturen met de ongedurige zangeres. Het is prima leesvoer! Midden jaren '60, toen The Beatles hun eigen weg waren gegaan, woonde Flannery zelf bijna permanent in Hamburg, als manager en boeker van vele acts voor de Star Club. Ondertussen bleven zijn banden met Brian en diens broer Clive Epstein altijd goed. Een aantal foto's in het boek, uit de privécollectie van Flannery tonen bovendien hoe Flannery regelmatig contact had met de McCartneys en met Ringo Starr, ook na het uiteengaan van The Beatles.




Joe, I'm so lonely
Flannery en Epstein ontmoetten elkaar voor het laatst op 13 november 1966 in Londen. De mannen dineerden samen. Die avonden zou Brian zijn zorgen met Joe gedeeld hebben. Net als vroeger. The Beatles traden niet meer op, hij maakte zich druk over ene Robert Stigwood, die in onderhandeling was met EMI. Wat was er eigenlijk nog over van zijn eigen positie? Bij het afscheid met Joe volgde een omhelzing, waarbij Brian de volgende woorden sprak: "Joe , I'm so lonely," waarna hij zich omdraaide en wegliep. Flannery vernam, amper een jaar later, het nieuws van Brians dood via de televisie, waarna hij door de Epsteins werd gebeld, met een uitnodiging voor de uitvaart. Joe wilde liever niet komen, ondanks smeekbeden van Brians broer Clive. Het was te moeilijk voor hem. Af en toe bracht Flannery nog een bezoek aan het graf van zijn oudste vriend aan Long Lane, Aintree. Joe overleed in Aighburth (Liverpool) op 27 maart 2019. Hij was 87 jaar oud.




zaterdag 10 oktober 2020

Bij de 80ste geboortedag van John Lennon: op avontuur rond Strawberry Field(s) en in gesprek met Lennons achterbuurjongen

Het gaf me best een bijzonder gevoel om vorig najaar het terrein van Strawberry Field in Liverpool te betreden. Net als vele Beatlesliefhebbers had ik er al eens voor de gesloten rode hekken gestaan, glurend naar het mysterieuze, overwoekerde park dat daar achter lag. Strawberry Field gaf zijn geheimen niet prijs, voor de zoekende toerist die de gesloten toegangspoort aan de lommerrijke Beaconsfield Road had weten te vinden. Inmiddels is het terrein opengesteld voor publiek en hoeven we niet meer, zoals de jonge John Lennon deed, over een muur te klauteren. 




Is het nu Field of Fields?
Tegenwoordig wordt het gebiedje als Strawberry Field (in enkelvoud) aangeduid, terwijl John Lennon het in zijn ode had over Strawberry Fields (in meervoud) Forever. Was dat Lennons fantasie, of had hij een punt? Historische vermeldingen laten zien dat het gebied aan Beaconsfield Road beide benamingen heeft gehad. Een kaart uit 1891 toont dat het terrein werd aangeduid als Fields. In een testamentaire verwijzing naar één van de voormalige eigenaren, de scheepsmagnaat George Hignett Warren (1819-1912), is er weer sprake van Strawberry Field.

By Ordnance Survey - Reproduced with the permission of the National Library of Scotland,
CC BY 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=56722292


The will of Mr George Hignett Warren, of Strawberry Field 
(The Yorkshire Post and Leeds Intelligencer 12 March 1912)


John Lennon had ook op Strawberry Field terecht kunnen komen
Of het nu Field of Fields was, het landgoed wisselde enkele malen van (rijke) eigenaar en kwam in 1934 in het bezit van de Britse Salvation Army, betrekkelijk kort voor het jaar waarin John Lennon geboren werd. De geschiedenis van het huis en landgoed is uitstekend gedocumenteerd door de fantastische blog There Are Places I Remember. Het tehuis opende haar deuren in 1936 en bood onderdak aan zo'n veertig meisjes. In sommige gevallen wees, vaker waren ze afkomstig uit gebroken gezinnen. In de jaren '50 kwamen daar ook jongens bij. Wat dat betreft had John Lennon, gezien het 'gebroken gezin' waar hij zelf ook uit kwam, heel goed zelf op Strawberry Field terecht kunnen komen.




Stiekem over de muur klimmen
Dat het anders liep, weten we natuurlijk. Omdat zijn moeder Julia niet in staat was voor hem te zorgen, kreeg John onderdak bij tante Mimi, pal om de hoek aan Menlove Avenue. Behalve dat John op het terrein speelde, bezocht hij met zijn tante ook graag de festiviteiten. Wanneer hij, vermoedelijk vanuit de achtertuin, de Salvation Army Band hoorde inzetten tijdens het jaarlijkse tuinfeest, spoorde hij Mimi aan om zich te haasten. John wilde niets van de gebeurtenissen missen. Hoewel de hekken van Strawberry Field altijd open stonden en de kinderen vrij in en uit konden lopen en elders in Liverpool naar school gingen, zag Mimi liever niet dat haar familie zich mengde met 'deze kinderen'. Johns neef Stanley Parkes vertelde dat John en hij ergens via de achterkant van Mendips (aan Menlove Avenue) het terrein opkwamen zodat ze toch stiekem met de kinderen konden spelen. 

Stanley Parkes (15) en John Lennon (8)


We vroegen Mark Lewisohn waar die muur was
Toen ik vorig jaar met Wibo, Michiel en Jan Cees van Fab4Cast Strawberry Field opnieuw bezocht, bleef Jan Cees zich maar afvragen op welke plek John Lennon de muur over klom om op het terrein te komen. Dat zag hij zichzelf namelijk ook wel even doen. Voorafgaand aan onze trip stelde ik Beatleshistoricus Mark Lewisohn de vraag waar John zich de toegang tot Strawberry Field verschafte. Die antwoordde: "The wall that Jan Cees is thinking of jumping is in Vale Road. However, it now leads only into a housing estate, which occupies much of the extensive grounds of the old SF home." Dat was duidelijk. Als Jan Cees over die muur klom, zouden we hem uit een privétuin moeten zien te krijgen. Het terrein van Strawberry Field was niet meer zo groot als vroeger. Een deel ervan is inmiddels in particulier bezit. Toch gaf Jan Cees niet op. 


Jan Cees in gesprek met David Upton,
de 'oud-achterbuurjongen' van John Lennon


We ontmoetten de oude achterbuurjongen van John Lennon
Al wandelend rond de buitenmuur van het huidige terrein, op de bewolkte ochtend van dinsdag 1 oktober 2019, stapte Jan Cees op een vriendelijk uitziende oudere man af. Duidelijk een 'local'. Iets langer grijs haar, een tasje over zijn schouder, vriendelijke blik, op weg naar de bus. Jan Cees legde uit wie hij was en dat hij zo gefascineerd was door de gedachte dat John Lennon hier ergens, bij Vale Road, over de muur naar Strawberry Field klom. De man knikte vriendelijk. Dat wist hij maar al te goed. Hoewel hij iets jonger was dan John Lennon, kon hij hem nog goed herinneren als zijn eigen achterbuurjongen. "Ik zag hem vaak in zijn achtertuin, waar hij dan in een hoge iep klom, van waaruit hij Strawberry Field kon zien. Maar we klommen inderdaad ook allemaal over die muur als kinderen," zo vertelde deze David Upton ons. Ook kregen we van hem de bevestiging dat het terrein oorspronkelijk groter was geweest, dat de muur nog verder door had gelopen en dat zich er tevens een boerderij met een stuk open grasland bevond. Daarachter lag het bos, "A nice woodland to play in," aldus David.


David bleek in het huis van Ivan Vaughan te wonen
Even waren we weer heel dicht bij de jonge John Lennon, door deze onverwachte ontmoeting. De verhalen liggen in Liverpool nog steeds op straat. Jan Cees had, als journalist met een neus voor goede verhalen, precies de goede man van straat geplukt om zijn vragen aan te stellen. We vonden het toch wel een kleine sensatie: een ooggetuige die ons haast achteloos vertelde dat we inderdaad warm waren. "Oh," vervolgde David, "ik woon zelf nu trouwens in het huis van Ivan Vaughan, de gemeenschappelijke vriend van John Lennon en Paul McCartney. Dat is ook een bijzondere plek, aan 84 Vale Road. Ze hebben heel wat uurtjes in mijn huidige woning doorgebracht." 


Een virtuele mellotron om de openingsklanken van Strawberry Field te spelen
Natuurlijk bezochten we ook het terrein en het gloednieuwe bezoekerscentrum, dat het Britse Leger des Heils daar op eigen grond heeft opgericht. Ze deden het in nauwe samenwerking met Johns halfzus Julia Baird. Het centrum biedt ruimte aan een opgezette multimediale presentatie over de historie van de plek én (een klein beetje) over de roots en muzikale invloeden van John Lennon. Met een virtuele mellotron kun je er de openingsklanken van Strawberry Fields leren spelen. Wanneer je je vinger langs de swarmandal laat glijden, hoor je het karakteristieke harpgeluid uit het nummer. Met videobeelden en een audiotour krijg je een indruk van de plek die Strawberry Field voor de wijk én voor de jonge John Lennon moet zijn geweest.





Een sympathieke plek
In het naastgelegen bezoekerscentrum steun je de accommodatie en het werk van het Legers des Heils door er een t-shirt, mok of een potje aardbeienjam te kopen. De memorabilia zijn smaakvol, niet schreeuwerig of erg commercieel vormgegeven. Dat ademt de hele plek trouwens: in het bezoekerscafé eet je soep, een taartje of een sandwich. Buurtbewoners kunnen elkaar te ontmoeten en er samen een kop koffie te drinken. Voor kinderen is er ruimte om met hun gitaar of keyboard in de hoek op te treden. In de keuken en de bediening werken jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ze krijgen er de rust en ruimte om zichzelf te ontwikkelen. In de pas aangelegde tuin kunnen bezoekers een contemplatieve wandeling te maken, langs bordjes met teksten als 'Love and peace are eternal', en 'There's nothing you can do that can't be done'. Ook staan de originele hekken van Strawberry Field er opgesteld. Ze belandden na diefstal als oud ijzer op de sloop en werden daar op het nippertje herkend en gered.


Michiel, Wibo en Jan Cees bij de originele hekken van Strawberry Field


Verleden, heden en toekomst
Op het nieuwe Strawberry Field komen verleden, heden en toekomst bij elkaar. De plek is gered van verder verval, het bezoekerscentrum vertelt ons over de bijzondere geschiedenis ervan en jongeren krijgen er een kans aan hun toekomst te werken. Terwijl ik even afdwaal in gedachten, kijk ik naar de meest afgelegen hoek van de tuin. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Zie ik daar, door mijn oogharen een jongen over de muur klimmen? Wanneer ik met mijn ogen knipper, is hij weg. Ik zal het me wel verbeeld hebben.




Verder luisteren (podcasts)