Posts tonen met het label Count Basie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Count Basie. Alle posts tonen

zaterdag 28 maart 2020

Sentimental Journey 50 jaar: hoe Ringo andere pop-crooners pretentieloos de weg wees

Dit weekend is het vijftig jaar geleden dat Ringo Starr zijn eerste soloalbum uitbracht. Met Sentimental Journey probeerde Ringo zich te herpakken na het uiteenvallen van The Beatles. Al wist de buitenwereld nog van niets, binnen de band was het de laatste maanden van 1969 wel duidelijk dat het zo goed als voorbij was. Abbey Road was verschenen, Let It Be bevond zich in de (slepende) afrondende fase en John Lennon was in september '69 al zijn eigen weg gegaan.


Rond de piano in de kroeg
Voor Ringo was het even zoeken hoe hij zijn reis zou vervolgen. Na wat gesprekken met zijn familie in Liverpool, besloot Ringo een album op te nemen met de liedjes waar zijn moeder Elsie zo van hield. Nostalgische nummers uit de periode 1920-1950, die ongetwijfeld in huize Starkey (Graves) uit de boxen hadden geschald, of die rond de piano in de kroeg (zie de albumcover) om de hoek waren gezongen. Als je even niet meer weet wat je moet, dan kun je maar het beste terug gaan naar je roots, moet Ringo gedacht hebben. Zit wat in.




Goede samenwerkingspartners
Voor zijn album, dat toepasselijk Sentimental Journey zou gaan heten, liet Ringo zijn familieleden meedenken over het repertoire dat hij zou opnemen. Daarmee meldde Ringo zich in het najaar van 1969 bij George Martin, met de vraag of deze hem wilde helpen het album te arrangeren en produceren. Ondanks zijn talent als drummer was Ringo, meer dan de overige Beatles, sterker afhankelijk van goede samenwerkingspartners om tot een album te komen. Het werd, eerst in de jaren '70 en later met zijn All Starr Band, Ringo's manier om z'n muziekcarrière voort te kunnen zetten. 


Cole Porter, Klaus Voormann en Maurice Gibb
Sentimental Journey zou een afwisselende plaat worden, waarbij voor elk nummer een andere arrangeur gevraagd werd. Dat was het plan. Het waren niet de minste namen die een arrangement leverden. Zo wist Ringo Quincy Jones en Count Basie te strikken, aangevuld met voor de hand liggende samenwerkingspartners als George Martin en Paul McCartney. Andere opvallende namen van arrangeurs waren Maurice Gibb en Klaus Voormann. De over het algemeen smaakvolle arrangementen, neem het fijne Night and Day (Cole Porter) door de Cubaan Arturo "Chico" O'Farrill, compenseerden de ietwat wiebelige vocalen van Ringo. Al met al een prima insteek om toch tot een aangenaam album te komen. Als je je eigen zwakke punten kent, dan moet je goede mensen om je heen verzamelen. 



De plaat werd overal en nergens opgenomen
Het moet best een project geweest zijn, met al die arrangeurs en musici. Ik lees dan ook dat de plaat overal en nergens is opgenomen: in de EMI Studio aan Abbey Road, de Trident Studio's, Wessex Sound Studio's, Olympic Sound Studio's, De Lane Lea Studio's, Morgan Studio's en zelfs in de A&M Studio's in Los Angeles. Tussen 27 oktober en 26 december 1969 en, na het kerstreces, tussen 14 januari en 6 maart 1970 waren het vermoedelijk steeds sessies die zich steeds op één nummer concentreerden, op een plek die vooraf voor een dag of twee geboekt kon worden. Ondanks die versnippering, klinkt het album best coherent. [video: een wat nerveuze Ringo, in gesprek met David Frost]




Nergens pretentieus
Opmerkelijk vind ik het dat Ringo op Sentimental Journey niet zelf de drumstokken ter hand neemt. Alle nummers worden gespeeld door het George Martin Orchestra. Ringo is slechts de zanger. Ik hoor dat zijn vocalen op veel nummers dubbel ingezongen zijn, om ze wat meer body te geven. Of zou hier weer de techniek van artificial double tracking gebruikt zijn? In ieder geval horen we een zanger die haast luchthartig de liedjes uit zijn jeugd (en die van zijn moeder) met de luisteraar deelt. Nergens probeert Ringo pretentieus te zijn, laat staan de originele versies van de nummers te overtreffen. Dat maakt de plaat sympathiek, maar uiteraard niet per se goed. Ringo kreeg overigens bijval van George Harrison, die Sentimental Journey "a great album" en "really nice" noemde. John Lennon vertelde Rolling Stone in december 1970 dat hij zich schaamde voor Ringo's "schmaltzy effort", zo las ik in de recente publicatie "Solid State" van Kenneth Womack.





Ringo wilde verrassen
Toch zou Ringo's album op een bepaalde manier vernieuwend zijn. Als artiest uit de wereld van de pop (rock) waagde hij zich als één van de eersten (misschien wel de eerste) aan het inzingen van een plaat met liedjes uit The Great American Songbook. Vele artiesten zouden hem daarin volgen. Van Robbie Williams tot Rod Stewart en van Linda Ronstadt tot Paul McCartney (Kisses On The Bottom, 2012). Zelf wilde Ringo vooral verrassen, las ik deze week in het interessante boek "You Never Give Me Your Money". Met een album met standards, zijn Beaucoups of Blues-plaat (september 1970) en een langspeler met experimentele muziek. Dat laatste album kwam er nooit.


zaterdag 3 september 2016

Sentimental Journey: op zoek naar de roots van Ringo Starr

Hoe lang zouden we op pad zijn geweest met de taxi in Liverpool? Volgens mij zo'n vier a vijf uur. Een hele middag in ieder geval. En wat kun je veel plekken zien, verhalen horen, in dat tijdsbestek. Vandaag wil ik wat schrijven over de roots van Ringo Starr. We ging ernaar op zoek op de eerste plek die we aandeden tijdens onze onvergetelijke excursie. Of zal ik het, heel toepasselijk, een Sentimental Journey noemen?

Ritchie Starkey in de wijk waar hij opgroeide

Kleine Ritchie groeide op in de armste buurt van Liverpool
Jimmy, onze chauffeur, zit al goed op de praatstoel, wanneer hij met ons koers zet richting Toxteth en Dingle. Twee wijken die zich dicht bij de binnenstad bevinden, in het zuidelijke deel van Liverpool. We rijden naar de plek waar Ringo Starr opgroeide. Als Ritchie Starkey natuurlijk. Die artiestennaam kwam pas later. Onderweg kan ik vanuit de taxi zien dat we duidelijk naar het deel van Liverpool rijden waar de wat minder gefortuneerden wonen. Sobere straten, eenvoudige huizen. Hemelsbreed niet zo ver weg van het zo mooi opgeknapte centrum en havengebied, maar qua belevingswereld des te verder. Eigenlijk niet heel anders dan in de jaren '40 en '50, toen de wat klein uitgevallen Ritchie Starkey hier op straat speelde. Als hij tenminste niet in het ziekenhuis lag. Ritchie was een ziekelijk jochie. Problemen met zijn blindedarm zorgden er voor dat hij zelfs 10 weken in coma lag. Veel ziekenhuisopnames, nauwelijks aanwezig op school, weinig ontwikkeling, opgroeien in één van de armste wijken van de stad....je zou kunnen zeggen dat Ritchie het niet cadeau kreeg.

Ritchie en zijn moeder

The Empress als baken voor de buurt
We rijden over High Street en Jimmy parkeert de auto aan de linkerkant van de weg. Er is bijna geen mens op straat als we uitstappen. We staan pal voor een smal, hoog en vooral oud pand. Je begrijpt eigenlijk direct dat dit het hart van de buurt moet zijn geweest. Een pub met een naam die direct korte metten maakt met de eenvoud van de plek: The Empress, de keizerin. Een baken voor de buurt, waar lief en leed gedeeld werd, verhalen werden verteld, de humor over de toog vloog en waar om de haverklap uit volle borst een lied ingezet werd. Een plek vlakbij de twee huizen waar Ritchie opgroeide.

De driehoek van Ringo's jeugd:
geboortehuis (rood), jeugdhuis (blauw) en The Empress (geel)

Vervallen pleisterplaats: graffiti op de muren
Ritchie Starkey werd op zondag 7 juli 1940 geboren in een huisje aan Madryn Street, op zo'n 50 stappen afstand van The Empress. Het huis is er nog, vervallen en dichtgetimmerd. Een schril contrast met de jeugdhuizen van John Lennon en Paul McCartney. Toch verraadt de graffiti op de muren dat er jaarlijks heel wat mensen naar de geboorteplek van de drummer van The Beatles komen kijken. Het arbeidershuisje op nummer 9 aan Madryn Street stond lange tijd op de lijst om gesloopt te worden. Net als de andere dichtgetimmerde huisjes aan de zogenaamde Welsh Streets, zoals deze straten in de wijk genoemd worden. De laat-19e eeuwse huizen moesten plaats maken voor stadsvernieuwing. Ringo zelf liet weten dat hij dat begreep en dat hij niet vast wilde houden aan het huis waar hij geboren werd. Maar protesten van buurtbewoners zorgden er uiteindelijk voor dat een aantal huizen, waaronder number 9, gespaard bleven. Vorig jaar oktober was er nog niets te zien, maar er zijn plannen om Ringo's geboortehuis te restaureren en te koop te zetten. 

9 Madryn Street (links): graffiti op het vervallen geboortehuis van Ringo

In de achtertuin van de pub
Terug naar de jaren '40. Toen Ringo, ach laten we hem weer Ritchie noemen, een jaar of drie a vier was, verhuisde hij naar de overkant van High Park Street Zijn nieuwe woonhuis bevond zich aan 10 Admiral Grove, het straatje dat pal naast The Empress ligt. Het huis was kleiner en de huur was er lager. Vader Richard had het gezin inmiddels verlaten en moeder Elsie moest met haar nog jonge zoon naar een goedkopere plek verhuizen. Nóg eenvoudiger dan de familie al woonde. Ze belandde in de achtertuin van de pub, zou je kunnen zeggen. Dat was best handig, want Elsie had inmiddels een baantje in The Empress, om wat bij te verdienen.

Ringo in Admiral Grove, begin jaren '60
De situatie in 1963, fans op de hoek Admiral Grove/High Park Street

De laatste bewoonster was bepaald geen Beatles-fan
We kijken rond bij de kroeg en lopen de zijstraat in. 'Het is aan de rechterkant,' roept Jimmy ons na. Hij blijft op ons wachten, leunend tegen de taxi. Na 50 meter zien we een werkelijk schattig huisje. Bij de tegenover gelegen woning zitten er mensen in de voortuin. Ze bekijken ons zwijgend. Je ziet ze denken: 'Daar heb je weer zo'n groepje toeristen'. Ik voel me bijna een indringer in hun buurt, maar ik wil het toch allemaal zien. We staan voor het huis waar Ritchie tot 1963 zou wonen. Het staat leeg. 'Margaret, de oude dame die hier woonde was een bijzondere vrouw,' vertelt Jimmy als we hem weer aantreffen bij de taxi. 'Ze liet regelmatig fans binnen, die het huis graag wilden bekijken. Zelf had ze niets niets met de muziek van The Beatles hoor. Ze was een enorme Elvis-fan, maar om de fans een plezier te doen, had van het huis een klein museum gemaakt, met afbeeldingen van The Beatles op de muren.' 

Margaret in haar woonkamer. Ze vond Elvis eigenlijk stukken beter.

Iedereen was op Margarets uitvaart
Jimmy vertelt over de band die de taxichauffeurs de afgelopen jaren met de bewoonster hadden opgebouw. Margaret bleek nog niet zo lang geleden te zijn overleden en de chauffeurs hielden een inzameling om iets te doen rond haar uitvaart. Ze waren er allemaal geweest, begrijp ik van Jimmy. Dit zijn de mooie, kleine en persoonlijke verhalen die allemaal om dat grote mythische verhaal van The Beatles heen hangen. Het maakt alles weer tastbaar en behapbaar, alledaags. Dat wat het oorspronkelijk ook was. Ik geniet dan ook volop van Jimmy's verhalen. 

10 Admiral Grove, even naar binnen gluren (eigen foto)
Ringo met zijn moeder en stiefvader, gemonteerd op de
plek waar de oorspronkelijke foto genomen werd.

Ringo liet zijn familie de liedjes voor zijn album uitzoeken
Voor we verder rijden, maken we een foto bij de pub, de plek die Ringo Starr dierbaar was. Zo dierbaar dat hij The Empress in 1970 op de hoes van zijn eerste soloalbum zette. Een plaat die hij maakte toen The Beatles op een haar na uit elkaar waren. In een interview vertelde Ringo dat hij niet goed wist wat hij op dat moment met zijn leven moest. Na wat gesprekken met zijn familie besloot hij een elpee op te nemen met liedjes waar zijn lieve moeder Elsie zo van hield. Nostalgische nummers uit lang vervlogen tijden. Ringo liet zijn vrienden en familieleden de nummers kiezen. Hij vroeg Beatles-producer en -arrangeur George Martin om hem met de plaat te helpen. Het idee ontstond om verschillende arrangeurs te vragen een bijdrage te leveren. Dit om de plaat interessant en afwisselend te houden. Zo leverden onder andere Quincy Jones en Count Basie een bijdrage. Ook Paul McCartney en natuurlijk George Martin arrangeerden een nummer. Hoewel Ringo beslist geen goede zanger genoemd kan worden, blijft het album overeind door de keuze van de nummers, de degelijk ingespeelde orkestpartijen en natuurlijk gewoon door het sympathieke verhaal dat er achter zit.



The Empress, toen en nu
Begin 1970 zal er vast een zeker een taxi gestopt zijn aan High Park Street, precies op de plek waar wij staan. Ik zie het voor me, Ringo en een fotograaf. Na alle albums, tournees, gillende fans, waanzin en nog maar net bekomen van het uiteenvallen de band met daarin zijn drie beste vrienden, poseert de drummer in zijn oude buurtje op een plek die hij nooit vergeten is. Met recht een Sentimental Journey.

Ringo bij The Empress, voor de albumcover.
Het straatje rechts van de kroeg is Admiral Grove.

The Empress anno nu (eigen foto)