zaterdag 22 juni 2024

Norwegian Wood en With The Beatles: Haruki Murakami en zijn literaire liefde voor The Beatles

Misschien mogen we hem wel 'de Paul McCartney van de moderne literatuur' noemen. Want waar Paul McCartney de geschiedenis ingaat als één van de grootste namen uit de popmuziek, behoort de Japanse auteur Haruki Murakami juist tot de literaire reuzen van de afgelopen decennia. Misschien heb je in de boekhandel wel eens met zijn roman Norwegian Wood in je handen gestaan. Het is één van Murakami's meest bekende boeken. Een titel die bovendien verfilmd werd. De roman Norwegian Wood uit 1987, uiteraard vernoemd naar het Beatlesnummer, is niet het enige boek waarmee Murakami naar zijn liefde voor The Beatles hint. Hij doet dat ook met de korte verhalen Drive My Car en Yesterday en zijn recenter verschenen boekje With The Beatles (2020). Daarom leek het me interessant om eens stil te staan bij de connectie die de auteur met The Beatles heeft.


Dickens, Kafka, Vonnegut en Kerouac
Haruki Murakami werd in 1949 geboren in Kyoto. Al vanaf jonge leeftijd stonden zijn ogen en oren wijd open voor de populaire westerse wereld. Geen vanzelfsprekendheid in een land dat vele decennia een erg gesloten en naar binnen gekeerde cultuur had. Maar ook in Japan begon er in de jaren '60 het nodige te veranderen. Via zijn ouders kwam de jonge Haruki in contact met het werk van schrijvers als Charles Dickens (net als McCartney), Franz Kafka, Kurt Vonnegut en beatnik-auteur Jack Kerouac. Deze westerse invloeden zouden hem later onderscheiden van andere grote Japanse auteurs. Net als de verwijzingen naar popcultuur in zijn werk.


Schrijven als 'warme sensatie'
Als tiener maakte Haruki Murakami ook bewust de doorbraak van The Beatles mee. De korte Japanse tournee van The Fab Four, in 1966, zorgde voor behoorlijk was onrust in het land, zoals ik eerder omschreef in het tweeluik over The Beatles en hun relatie met Japan. Ik heb nooit ergens gelezen dat Murakami één van de concerten bezocht, maar als liefhebber van jazz en popmuziek sloot hij de band wel in zijn hart. Murakami studeerde drama in Tokio, waar hij zijn huidige vrouw Yoko ontmoette. Vlak voor zijn afstuderen opende hij met haar een koffietent annex jazzbar in Tokio. Al voordat hij de tent in 1981, na zeven jaar sloot, had hij zijn eerste stappen in de literaire wereld gezet. Op 29-jarige leeftijd realiseerde hij zich dat hij kon schrijven. Het gaf hem een "warme sensatie" zoals hij het in een interview omschreef. In de acht jaren die volgden, schreef hij de nodige korte verhalen en romans, die alleen nog bekendheid genoten bij het Japanse lezerspubliek.




Norwegian Wood: tegen de achtergrond van de sixties
Zijn grote doorbraak kwam in 1987, met de roman Norwegian Wood (in het Japans: Norowei no Mori). Dat werk maakte van hem in zijn thuisland zo'n grote ster, dat hij het onmogelijk vond in Japan te blijven wonen en besloot naar de Verenigde Staten te vluchten. De roman, die overigens niet over The Beatles gaat, werd in het Engels vertaald en bracht hem vervolgens grote internationale faam. In het boek, dat zich wel afspeelt in de jaren zestig, kijkt hoofdpersoon Toru Watanabe terug op zijn studietijd en zijn relaties met twee vriendinnen die elk een zeer verschillend karakter hebben: de zwaarmoedige Naoko en de levenslustige Midori. Murakami ontleende de titel aan het het lievelingsnummer van Naoko: Norwegian Wood (This Bird Has Flown).




Drive My Car en Yesterday
Murakami's korte verhalen Drive My Car en Yesterday vonden eerst respectievelijk hun weg in de magazines Freeman's en The New Yorker, voordat ze met een aantal andere verhalen gebundeld werden in Men Without Women. Ook hier is de verwijzing naar de Beatlesnummers eerder een uiting van Murakami's liefde voor de band, dan dat de liedjes in de verhalen een significante rol spelen. In Drive My Car huurt de slechtziende hoofdpersoon een chauffeur in, die hem vergezelt op zijn vele trips door Tokio. En in het verhaal Yesterday vormt het Beatlesnummer een jeugdherinnering van één van de hoofdpersonen, die zijn goede vriend een onjuiste vertaling van de songtekst in het Japans hoort zingen. 


With The Beatles
Onlangs kreeg ik Murakami's meest recente Beatles-gerelateerde boekje cadeau. Het is een verhaal dat ook eerder in The New Yorker verscheen. Ik kreeg het in een prachtige, bibliofiele uitgave, getiteld With The Beatles. Je zou het alleen al willen hebben om de mooie bindwijze: de rug van het boekje ontbreekt, zodat je het diep-oranje gekleurde garen kunt zien, waarmee de katernen bijeen worden gehouden. Ook het lettertype, het ontwerp, de opmaak en de illustraties in het boekje zijn wonderschoon. Ik was daarom erg verguld met het werkje. In dit korte verhaal is er ook een kleine referentie naar The Beatles, maar is er wel sprake van een grotere symbolische betekenis. Murakami baseerde de gebeurtenissen op zijn eigen herinneringen aan een meisje dat hij door de gangen zijn school zag lopen, met een exemplaar van het album With The Beatles tegen haar borst gedrukt. Deze scène is ook prachtig geïllustreerd in het boekje. Met dit beeld viert de schrijver de belofte en vitaliteit van de jeugd, die langzaam overgaat in de uitdagende ervaring van het ouder worden.




Het idealiseren van de jeugd
Over de herinnering aan het meisje met het Beatlesalbum, die verschillende malen in het verhaal terugkomt, zei Murakami in een interview: "What pulled me in was the vision of that girl clutching the album as if it were something priceless … There was the music, for sure. But there was something else, something far bigger. And, in an instant, that tableau was etched in my heart—a kind of spiritual landscape that could be found only there, at a set age, in a set place and at a set moment in time.” Het meisje belichaamt "de jeugd", een gevoel dat de hoofdpersoon in "With The Beatles" keer op keer wil oproepen. Een gevoel dat hij idealiseert. Een gevoel waar The Beatles begin jaren zestig symbool voor stonden. Misschien is het iets dat wij als Beatlesfans ook wel voelen, als we kijken naar het Beatlesjaar 1963: het jaar van With The Beatles, het jaar vol belofte, het jaar waarin John, Paul, George en Ringo nog nauwelijks kennis hadden gemaakt met de keerzijde van het succes. Voor mij is de parallel met Murakami's With The Beatles voelbaar. In ieder geval inspireerden The Fab Four deze gevierde Japanse auteur een leven lang.


Zomerstop
In juli en augustus verschijnen er tijdelijk geen nieuwe columns van BeatlesTalk. In die periode werk ik, samen met Wibo Dijksma, wel verder aan het vijfde seizoen van de podcastserie De Laatste Dagen Van... De nieuwe afleveringen van die serie verschijnen eind oktober. Maar eerst is BeatlesTalk terug. In september. Een mooie zomer gewenst en graag tot dan!

zaterdag 8 juni 2024

Nieuwe podcastserie Poplegendes in de Polder zet alle Nederlandse Beatlesavonturen op een rij

Fijn nieuws. Nederland is namelijk een nieuwe muziek-podcastserie rijker: Poplegendes in de Polder, over de mooiste Nederlandse avonturen van grote, internationale muziekhelden in ons eigen kikkerlandje. En hoe kan het ook anders....het eerste seizoen, dat afgelopen week verscheen, behandelt de bezoekjes van The Beatles aan Nederland. Daarvoor staken drie grote Beatleskenners de koppen bij elkaar, namelijk de makers van Fab4Cast: Jan Cees ter Brugge, Michiel Tjepkema en Wibo Dijksma. Dat is natuurlijk het recept voor gedegen onderzoek, geanimeerde gesprekken en bijzondere verhalen.


Geanimeerd, vrolijk en vlot gemonteerd
Bijzondere verhalen over The Beatles in Nederland zijn er genoeg. Van hun eerste avonturen in 1960, in een busje op weg naar Hamburg, van het legendarische bezoek in 1964, van John en Yoko's Bed-In in 1969 tot vele andere 'solo-bezoekjes' die de Fab 4 aan ons land brachten. In vier afleveringen van een uur nemen Jan Cees, Michiel en Wibo ons mee. Als luisteraar zitten we op de spreekwoordelijke bagagedrager van The Beatles en reizen we dwars door Nederland. Het is geanimeerd, vrolijk en bovendien allemaal zeer vlot en smaakvol gemonteerd: precies de kwaliteit die we van Fab4Cast gewend zijn.


Unieke grachtentocht
Aanleiding voor het verschijnen van dit eerste 'Beatlesseizoen' van 'Poplegendes' is het 60-jarig jubileum van het bezoek dat The Beatles in juni 1964 aan ons land brachten. Op 5 juni 1964 landden The Beatles namelijk op Schiphol, waarna ze er in amper drie dagen tijd een strak schema van tv-optredens, concerten en de legendarisch geworden rondvaart door de Amsterdamse grachten doorheen jasten. Exemplarisch voor al die plekken die ze, wereldwijd nog bezochten in de ruim twee jaar die zouden volgen. Maar toch ook op een bepaalde manier uniek, als het gaat om die boottour door Amsterdam.



Meerennen met je transistor-radio
Verreweg het grootste gedeelte van de vierdelige serie is daarom gewijd aan de avonturen van The Beatles in juni 1964. Niet alleen aan wat zich afspeelde voor het oog van het grote publiek: de joelende fans, de mensen die met transistor-radio's (met live-verslag) meerenden over de Amsterdamse kades, de nerveuze jongeren die The Beatles opwachtten in de veilinghal in Blokker. Nee, in 'Poplegendes' is er ook volop ruimte voor minder bekende verhalen over die dagen in juni 1964. Want wat deden The Beatles precies op de Amsterdamse wallen en wat speelde zich verder achter de schermen af, tijdens deze dagen waarin Nederland in rep en roer was? Het is de reconstructie van de grachtentocht, met Beatles-locatie-expert Piet Schreuders 'aan het roer' en het zijn de ooggetuigenverslagen die je als luisteraar écht het idee geven dat je er hélemaal bij bent. Bovendien geven de verhalen je een prachtig tijdsbeeld van het Nederland van 1964. Hulde.



Alle posters in de afvalcontainer
En dan is er natuurlijk ook nog die bijzondere week in maart 1969, toen John en Yoko hun intrek namen in het Amsterdamse Hiltonhotel om met de pers te praten over de wereldvrede. Los van de bekende beelden en interviews weten de mannen van Fab 4 Cast ook hier de onderbelichte verhalen te vertellen. Want welke mensen wisten nog meer door te dringen tot de kamer van John en Yoko? Het zijn de details die de verhalen extra smeuïg maken. Bijvoorbeeld van de hotel-schoonmaakster die besloot om alle door John en Yoko getekende posters uit de kamer te verwijderen en in de afvalcontainer te stoppen. Tegenwoordig zou zoiets ondenkbaar zijn. Het is één van de redenen waarom er heel wat te lachen valt in 'Poplegendes'. 



Het raadsel rond Ringo's Amsterdamse huis
Minstens zo interessant zijn die ándere Beatlesverhalen die aan bod komen. Want wat deden The Beatles in het Twentse Oldenzaal? Wat hadden George Harrison en Paul McCartney te zoeken in het Limburgse Vlodrop, waarbij hun bezoekjes geheel onder de radar bleven? En....wat klopt er van het gerucht dat Ringo Starr enkele jaren een woning aan de Amsterdamse grachten bezat? Dat laatste verhaal is nooit volledig uitgediept. In 'Poplegendes' vormt het de rode draad door alle afleveringen, waarin we als luisteraar meegenomen worden in de zoektocht van Jan Cees, Michiel en Wibo, naar dat vermeende huis van Ringo Starr. Via spits speurwerk in archieven, via ooggetuigen en andere betrokkenen lossen zij dit mysterie op.

Prachtig luistervoer, zowel voor de wat beter ingevoerde Beatlesliefhebber als voor iedereen die zich wil onderdompelen in de avonturen van 's werelds grootste band. Die avonturen speelden zich voor een deel af in ons eigen land. Dichterbij dan de meeste mensen vermoeden. Kortom: smullen!


Beluister Poplegendes in de Polder: The Beatles via 



De gratis app van NPO Luister
 


zondag 26 mei 2024

Francie Schwartz en haar 'summer of love' met Paul McCartney

Toen de Amerikaanse Francie Schwartz in het voorjaar van 1968 door Rolling Stone Magazine bladerde, viel haar oog op een advertentie van Apple Corps. Daarin nodigden The Beatles iedereen met een creatief talent of een goed idee uit om zich bij hen te melden. De advertentie zette de jonge Amerikaanse aan tot een reis naar Londen. Met een filmscript onder haar arm meldde ze zich vervolgens op 3 april 1968 bij de Apple-burelen aan 95 Wigmore Street in Londen. Francie had geluk, want liep daar direct Paul McCartney tegen het lijf. Precies de Beatle die ze op het oog had om haar idee tot uitvoering te brengen. Want misschien kon Paul, met zijn talent voor romantische melodieën, wel een prachtige soundtrack schrijven voor haar film.



Tweede afspraak
Charming, bright and flirtatious: zo omschreef Francie Schwartz de destijds 25-jarige Paul. Zelf was ze een jaar of twee jonger dan hij. Al snel volgde een tweede afspraak en werd het filmscript terzijde geschoven. Francie kreeg een baan bij Apple, als rechterhand van persofficier Derek Taylor. Ook begonnen zij en Paul een relatie. McCartney was in die tijd nog verloofd met Jane Asher, die regelmatig lange periodes van huis was, vanwege haar succesvolle acteercarrière. In het voorjaar en de zomer van dat jaar waren Francie en Paul vaak samen. Op de Apple-burelen, in de studio aan Abbey Road én om de hoek, in Pauls huis aan Cavendish Avenue.

Achtergrondkoortjes op Revolution 1
Zo was Francie aanwezig bij verschillende sessies voor het White Album, waaraan die periode hard gewerkt werd. En zo zong Francie samen met George Harrison begin juni de achtergrondkoortjes van Revolution 1 in. Ook is ze te zien op filmbeelden, zittend naast Paul die Blackbird speelt. Francie beschouwde zichzelf niet als Beatlesfan, maar was wel geïntrigeerd door de band. Ze was aanvankelijk onder de indruk van McCartney, maar ontdekte die zomer ook hoe slecht hij in zijn vel zat. Zo zou hij zich lange tijd behoorlijk instabiel gedragen. Ik hoorde het Francie vertellen in een interview dat ze in 2006 gaf aan Hans Schiffers van (NPO) Radio 2. Het kwam me niet onbekend voor. Er zijn meer bronnen die melden dat Paul medio 1968 mentaal niet zijn 'finest hour' had, terwijl hij de eerste tekenen zag van het uiteenvallen van The Beatles.



Inspiratie voor Hey Jude
In datzelfde interview vertelde Francie trouwens dat een indringend gesprek tussen haar en Paul zijn weerklank vond in de tekst van Hey Jude. McCartney vertelde haar dat hij moeite had met écht menselijk contact, waarop Francie antwoordde: "You don't let anyone get under your skin." Het is natuurlijk best goed mogelijk dat Paul zowel die ene zin als het bekende verhaal van Cynthia en Julian Lennon gebruikte als inspiratie voor Hey Jude. Ik vond het een interessant detail en bovendien een aannemelijk verhaal. Waarom zou dat niet zo kunnen zijn?



Kleding en kookboeken
Francie en Paul waren vijf maanden bij elkaar. Ondertussen strandde Pauls relatie met Jane, die onverwacht binnenstapte aan 7 Cavendish Avenue en na een paar tikken op de dichte slaapkamerdeur besloot rechtsomkeert te maken, om er nooit meer terug te keren. Ze vroeg haar moeder om haar kleding en kookboeken op te halen en repte daarna nooit meer een woord over haar jaren met Paul. Daarna was Cavendish Avenue tijdelijk een plek waar ook John en Yoko introkken. En zo woonde Francie tijdelijk onder één dak met de andere drie. Uiteindelijk strandde haar relatie met Paul, waarna Linda Eastman prominenter in beeld kwam. 



Body Count
Wel besloot Francie haar memoires uit te brengen. Met hulp van Jann Wenner (Rolling Stone Magazine) publiceerde ze 'Body Count', over haar tijd met Paul McCartney. Het is momenteel één van de moeilijkst te verkrijgen 'Beatlesboeken'. Van Jan Cees ter Brugge (Fab4Cast) hoorde ik dat hij het ooit in zijn bezit had, maar het kwijtraakte doordat hij zijn uitgeleende exemplaar nooit terugkreeg. Mocht iemand het nog in de kast hebben staan... Jan Cees is er ongetwijfeld blij mee. Francie Schwartz, uiteindelijk, concludeerde dat Paul vooral op zoek was naar een vrouw die in hem alles kon bijstaan. Die vond hij in Linda Eastman.



Een brief aan Paul

Francie ging verder met haar leven. Ze hield contact met George Harrison en ging nog eens op de thee bij Yoko in New York. Ook besloot ze Paul tijdens zijn verloving met Heather Mills nog een brief te schrijven. Wat daar in stond, vertelt Francie in haar gesprek met Hans Schiffers. Je kunt het beluisteren als je Petje Af-donateur bent of wordt van Fab4Cast. Daarmee steun je de podcast en krijg je toegang tot exclusieve afleveringen. Warm aanbevolen!




zaterdag 11 mei 2024

Terug naar Liverpool: het bijzondere Beatles-stripboek dat ons laat zien hoe het óók had kunnen lopen

Soms zijn er Beatles-boeken die er écht uitspringen. Ze vallen op in de tsunami aan publicaties die we jaarlijks over ons heen krijgen. Een simpele zoekactie op een site als bol.com leert ons dat er altijd weer nieuwe 'Beatles' zijn verschenen of op het punt staan uit te komen. En....jullie weten dat ook....lang niet alles dat verschijnt is bijzonder of onderscheidend. Vaak is het 'meer van hetzelfde'. Maar een paar maanden geleden attendeerde Wibo Dijksma van Fab4Cast me op iets speciaals: het stripboek 'Terug naar Liverpool', gemaakt door Hervé Bourhis en Julien Solé en uitgegeven door Concerto Books. Sterker nog, een tijdje terug kon je het boek via de Facebookpagina van Fab4Cast bemachtigen bij een win-actie. Hoe dan ook, 'Terug naar Liverpool' bleef in m'n achterhoofd hangen, tot ik er afgelopen zomer zomaar tegenaan liep.



Speciaalzaak

Dat was in Alkmaar, waar ik op een regenachtige zondagochtend ronddwaalde. De meeste winkels in de sfeervolle binnenstad waren nog gesloten, maar aan de Ritsevoort liep ik langs het mooie winkelpand van Strips & Zo, waar de deuren van de speciaalzaak al vroeg uitnodigend open stonden. Aangetrokken door de grote boekenwanden en bakken vol strips wandelde ik als vanzelf naar binnen en liet ik mijn ogen langs de vele kleurrijke kaften glijden, tot ik ineens weer moest denken aan wat Wibo had gezegd over 'Terug naar Liverpool'. En inderdaad, het boek stond frontaal op één van de toonplanken. Ik wist direct al dat ik het zou aanschaffen voor mijn collectie.




78IF

Op de cover zien we een zwarte auto, met nummerbord LMW 78IF door een regenachtige straat in Liverpool rijden. Door de achterruit kijken John, George, Paul en Ringo ons aan, in hun 'look' van 1980. Vier Beatles in een auto in 1980. Dat is natuurlijk nooit gebeurd, maar het zet precies de toon voor het verhaal waarin dit stripboek ons meeneemt. Fan fiction. Een genre waar ik doorgaans niet dol op ben, maar in dit geval is het verhaal met zoveel inside jokes (voor Beatlesliefhebbers en -kenners) geschreven, dat je er als een blok voor valt. Dat overkwam mij ook. 


Beatleskennis
Een stripboekenkenner ben ik niet, maar ik begrijp dat schrijvers Hervé Bourhis en Julien Solé hun sporen in het genre wel verdiend hebben. De Fransmannen hebben elk een mooi oeuvre op hun naam en Hervé Bourhis was betrokken bij de reeks 'Le Petit Livre....'. Daarin wordt stilgestaan bij een aantal muziekstromingen. In die serie verscheen bovendien al eens 'Le Petit Livre Beatles', een boek dat ik zelf nog niet heb. Het is jullie vast bekend. Stripboek-kenner Bart van der Looij uit ons Beatlesnetwerk kan ongetwijfeld beter onderbouwen wat de heren Bourhis en Solé zo goed maakt. De enorme Beatleskennis van Bourhis en het tekentalent van Solé vullen elkaar in ieder geval in deze publicatie perfect aan.


Gevoelige snaar
Maar dan nu over het stripboek zelf. Het is prachtig gebonden in een matte, donkerblauwe kaft en geheel uitgevoerd in zwartwit-illustraties. Het 96-pagina's tellende boek verscheen in april van dit jaar. Met veel humor, Beatleskennis en (daarom) de nodige inside jokes stellen de makers zich voor hoe een Beatlesreünie er in 1980 uit had kunnen zien. Daarmee raken ze natuurlijk direct een gevoelige snaar, het sentiment van de lezer. Juist door dat beladen jaar uit de Beatlesgeschiedenis te kiezen, dat gitzwart eindigde met de moord op John Lennon, nemen ze ons mee in een droom die we graag waarheid hadden zien worden. 

De zomer van 1980
Het verhaal begint in de zomer van 1980, precies waar onze podcast De Laatste Dagen Van... John Lennon begint, als John en Sean op Bermuda verblijven, waar John ternauwernood zijn beruchte zeiltrip overleeft. Terwijl Yoko in upstate New York in koeien handelt, Ringo acteert en George juist films produceert, verplaatst de camera zich naar de Mull of Kintyre, waar Paul McCartney zich in zijn badjas eens goed uitrekt en zijn blik over het desolate Schotse landschap laat glijden. Vier ex-Beatles met vier verschillende levens, die langzaam maar zeker weer in elkaar gaan grijpen. Want in het verhaal van Bourhis en Solé besluit John om Paul en Linda in Schotland op te gaan zoeken, waarna ze Ringo en (met veel moeite) George overhalen om weer muziek op te nemen. Natuurlijk verschijnt George Martin ook weer ten tonele. In zijn 1980-look. Met alle details is rekening gehouden.


Boordevol inside jokes
Dan volgt een grappige verhaallijn, vol avonturen, waarbij de vier Beatles in een aantal hachelijke situaties belanden. Grappend en kibbelend met de nodige inside jokes die wij, als Beatlesliefhebbers zo goed herkennen. Zo klaagt John dat George hem geen plek gaf in zijn autobiografie I Me Mine en vraagt Ringo continu of er iets te drinken is. Zijn dorst is niet te lessen. Als lezer krijg ik daarbij het Rutles-gevoel ('All You Need Is Cash'), waarbij de inside jokes en de luchtige variaties op het Beatlesverhaal je ook om de oren vliegen. En dat is dat heerlijke gevoel van 'ons kent ons'. Het zijn onze Beatles, met onze grappen die natuurlijk alleen wij begrijpen. Daarmee is het ook een beetje ons verhaal geworden. Over het plot van 'Terug naar Liverpool' verklap ik hier niets. Je kunt dit prachtige stripboek met een gerust hart toevoegen aan je Beatles-verzameling! Misschien wel een sympathiek idee om dat niet via de online boekengiganten, maar juist via zo'n liefdevol gerunde speciaalzaak als Strips & Zo te doen. Hun webshop vind je hier. En als je het stripboek inmiddels kent, laat me weten wat je er zelf van vindt.


  

zaterdag 27 april 2024

Primrose Hill: hoe Sean en James deze maand met hun eigen Lennon-McCartney-compositie op de proppen kwamen

Toegegeven, de titel van deze column klinkt als het meest recente AI-experiment rond The Beatles. Anno 2024 is het namelijk mogelijk om een algoritme het werk te laten doen: schrijf een liedje met de kenmerken van een compositie door John Lennon en Paul McCartney. Toch was er geen sprake van AI, bij de release van een nieuwe Lennon-McCartney-compositie Primrose Hill, eerder deze maand. Sean Lennon (1975) en James McCartney (1977), beiden de jongste zonen van hun beroemde vaders, sloegen de handen ineen en schreven samen een nummer. Da's óók Lennon-McCartney natuurlijk. En best wel bijzonder. 



Het juk van The Beatles

Of het nummer Primrose Hill bijzonder genoemd mag worden, daar wil ik zometeen nog iets over schrijven, maar eerst even over twee 'Beatleszonen', een benaming die bijbels klinkt. En daarin zit precies de uitdaging waar deze twee mannen al een leven lang mee dealen. Ga er maar aan staan: de zoon van een Beatle zijn. Wegen geld en priviliges, zoals het hebben van een wereldberoemde achternaam uiteindelijk op tegen torenhoge verwachtingen en keiharde kritieken? Of de eeuwige twijfel of je écht op waarde geschat wordt als de persoon en de artiest die je zélf graag wilt zijn? Dat een deel van die aanzienlijke groep Beatleszonen hier de afgelopen jaren last van heeft gehad, is overduidelijk. Wie de interviews keek en social media-posts volgde, zag soms vertwijfeling, tranen (Sean Lennon) en volharding om zélf iemand te willen zijn. De Beatlesdochters, met Mary en Stella McCartney als meest prominente voorbeelden, lijken aanzienlijk doortastender hun eigen creatieve weg te hebben gevonden. Met groot succes, kunnen we wel zeggen.

Mary, James, Paul en Stella McCartney

Introvert en verlegen
Ze zijn geen jonge jongens meer, Beatleszonen Sean en James, beiden al op weg naar de 50. Samen klommen ze dus in de pen om hun eerste nummer te schrijven. Ze zijn inmiddels wat ouder, wijzer, staan steviger in hun schoenen. Misschien hebben ze zich beter kunnen verzoenen met hun lot, als de eeuwige 'zoon van'. Van Sean weet ik dat zeker, als ik zie hoe hij zich inmiddels heeft ontfermd over de creatieve nalatenschap van zijn vader. Bij James heb ik nog twijfels. Het beeld dat ik van hem heb: een introverte, verlegen en 'zoekende' man. Iemand die een enorme knauw opliep door het overlijden van zijn moeder en die in niets lijkt op zijn extraverte, doortastende en mediagenieke vader en zussen. Ik heb altijd een beetje met James te doen. Je zou zo'n jongen, met zijn introverte en verlegen aard (twee mooie eigenschappen overigens) eigenlijk een waardevol leven buiten de schijnwerpers gunnen. Als redacteur bij een uitgeverij, als verpleegkundige in een verzorgingshuis, als hovenier op Friar Park, als psycholoog in de jeugdzorg. Noem maar op. Toch probeert ook James van tijd tot tijd zijn weg in de muziekwereld te vinden. 


Betere zangstem
Natuurlijk valt de appel niet ver van de boom (no pun intended). James speelde mee op een aantal albums van zijn vader (Flaming Pie, Driving Rain). Zo is hij met zijn elektrische gitaarsolo prominent aanwezig op zijn vaders prachtige Heaven On A Sunday. Moeder Linda kreeg hulp van James op haar, posthuum verschenen, album Wide Prairie. Zelf bracht hij twee soloalbums uit: Me (2013) en The Blackberry Train (2016). Helemaal niet onaardig, maar ik moet toegeven dat ook ik me schuldig maak aan het luisteren met "te veel verwachtingen". Niet omdat James zichzelf niet zou mogen zijn, maar omdat ik hem toch ook een aantal van die muzikale eigenschappen van zijn vader zou gunnen. En dan op de eerste plaats een veel betere zangstem, waarmee hij zijn eigen liedjes de wereld in kan slingeren. Maar voor James blijft het tot nu toe ploeteren in de marge, zeker in vergelijking met het elan waarmee iemand als Sean Lennon zichzelf zo authentiek en autonoom aan de wereld presenteert.


Primrose Hill
Hoe moeten we Primrose Hill, de eerste Sean Lennon-James McCartney-compositie, dan tenslotte zien? Als een hulplijn van Sean aan zijn 'Beatles-neefje', om hem steviger in het zadel te helpen? De invloed van Lennon is zeker te horen, in de dromerige, maar ook wel wat vlakke compositie die door het repeterende karakter van het getokkelde akkoordenschema wat aan Dear Prudence doet denken (Pats! Ik geef mezelf direct een tik over de vingers: ook ík kan de vergelijking met The Beatles blijkbaar niet weerstaan.). Primrose Rill is niet onaardig, maar de naald blijft ook wel wat in dezelfde groef hangen. En ja, ik weet heus dat Dear Prudence wél een ander akkoordenschema heeft. Maar goed, het mag gezegd worden: Primrose Hill klinkt aangenamer dan veel van het werk dat James alleen schreef en uitbracht. Misschien moeten Lennon en McCartney toch wat vaker bij elkaar gaan zitten, met een gitaar op schoot. Al was het alleen al voor de gezelligheid. En klein beetje for history's sake.

zaterdag 13 april 2024

Beyoncés opmerkelijke Blackbird-cover: wat vindt Paul McCartney?

Op haar achtste studioalbum gaat Beyoncé Knowles terug naar haar Texaanse roots. Eind maart bracht de Amerikaanse R&B-zangeres het country-album Cowboy Carter uit. In de titel verwijst ze naar haar minder bekende 'andere achternaam' door haar huwelijk met Shawn Corey Carter, beter bekend als rapper Jay-Z. Natuurlijk haalt elk muzikaal project van een superster en invloedrijk singer-songwriter als Beyoncé de headlines, maar een compleet country-album had niemand aan zien komen. 



Deel twee in de trilogie
Toch flirtte de zangeres al wel eerder met het genre, waar ze via haar grootvader op jonge leeftijd mee in aanraking kwam. Hoe dan ook, Cowboy Carter vormt het tweede deel van Beyoncés geplande album-trilogie, waarvan in 2022 Renaissance verscheen. Waar de zangeres met haar door disco dance en house beïnvloede nummers op het album Renaissance een hommage brengt aan de zwarte queer pioniers van het genre, verlegt ze voor deel twee van haar muzikale drieluik de focus dus naar Americana.

Maar wat heeft dat allemaal met The Beatles te maken? Alles.

Blackbird wordt BLACKBIIRD
Na het openingsnummer AMERIICAN REQUIEM horen we de vertrouwde gitaarklanken van Blackbird, door Beyoncé omgedoopt tot BLACKBIIRD. Die dubbele I's zullen wel verwijzen naar het tweede deel van de trilogie, denk ik. Ze staan goed. Maar dan nu de cover. Knowles gebruikte de backing track van Blackbird voor haar eigen versie van het nummer. Zo horen we Paul McCartney's vertrouwde gitaarspel én het getik van zijn schoenzool op de vloer van Studio 2. Het was Beyoncé zelf die Macca via FaceTime bedankte voor zijn toestemming, vertelde Paul onlangs in een interview: "I spoke to her on FaceTime and she thanked me for writing it and letting her do it. I told her the pleasure was all mine and I thought she had done a killer version of the song." Mooi dat ze het vertrouwen én de zegen van de Meester kreeg. Ik had niet anders verwacht, na Paul's R&B-samenwerking met Rihanna en Kanye West, die het trio de monsterhit FourFiveSeconds opleverde. 


Grenzen verleggen
We kennen McCartney als de Beatle die zich muzikaal altijd het meest in de voorhoede van de band begaf. Al had Lennon aanvankelijk de naam, het was juist McCartney die de nieuwsgierige Beatle bleek. De man met de breedste muzikale blik, die nadacht hoe hij Bach én Stockhausen kon gebruiken om zijn composities en arrangementen te verrijken. Zijn vermogen om genre-overstijgend te denken en speels te blijven musiceren en componeren toonde zich een carrière lang. Na The Beatles laveerde hij via RAM moeiteloos langs het Liverpool Oratorio, op weg naar zijn releases met The Fireman. En hoewel het even stil is rond zijn musical-project voor A Wonderful Life, laat hij ook op dat terrein vast wel weer iets van zich horen.

Een snaar geraakt
Niet gek dus, dat de grote McCartney het toejuicht dat de grote Beyoncé haar eigen muzikale grenzen verlegt. Met Blackbird maakt ze bovendien een gebaar van betekenis: het nummer was natuurlijk McCartney's ode aan de Amerikaanse Civil Rights Movement en in het bijzonder aan de Little Rock Nine, een groep studenten die in Arkansas te maken kreeg met racisme. De betekenis van Blackbird moet een snaar geraakt hebben bij Beyoncé. Net als het hoge Americana-gehalte, waardoor ze het geschikt achtte voor haar rootsy album. Tijdens de eerste maten lijkt Beyoncé te starten met een vrij natuurgetrouwe interpretatie van Blackbird. Mooi gezongen, in haar lage register. Voor het tweede couplet en het refrein kiest ze voor een rijker arrangement. Zowel qua zang als instrumentatie. Beetje gospel, beetje symfonisch. Het is verrassend, maar haalt misschien dat pure Americana-gevoel wél weg uit het nummer. Net als de ogenschijnlijke eenvoud die Blackbird altijd uitstraalde (al brak men natuurlijk wereldwijd de vingers om de lastige gitaarpartij van McCartney te kopiëren).


Eclectische mix
Toch wint BLACKBIIRD bij elke luisterbeurt aan kracht en ligt Beyoncés cover goed in lijn met de eclectische mix van nummers op Cowboy Carter. Of het nu echt allemaal country is, daar valt over te twisten. Maar hé, daar ga ik niet over. Het is juist die onverwachte crossover-actie waarmee Beyoncé ons als luisteraars verrast. Iets dat The Beatles én McCartney in het verleden zo vaak deden: steeds een nieuw idee, steeds een nieuwe afslag nemen. Beyoncé heeft het beslist niet van een vreemde. Ik juich het allemaal toe, yeehaw!

zaterdag 30 maart 2024

Deze week 50 jaar geleden: over de laatste chaotische studio-opname van John Lennon en Paul McCartney uit maart 1974

Deze week is het vijftig jaar geleden dat John Lennon en Paul McCartney voor het laatst samen in een opnamestudio te vinden waren. Op 28 maart 1974 in de Burbank Studios in Los Angeles, om precies te zijn. Het is een gebeurtenis die even belangrijk als onbekend is. Belangrijk omdat hun muzikale wegen zich na die donderdagavond in maart voorgoed scheidden. Onbekend omdat de sessie altijd wat onderbelicht is gebleven in de geschiedschrijving van de ex-Beatles en hun beider carrières. 

De laatst bekende foto die van John Lennon en Paul McCartney
werd gemaakt, in het voorjaar van 1974.


Een chaotische studiojam
Als ik het heb over "A Toot And A Snore in '74" (spreek het even hardop uit) dan weten veel ingewijden genoeg. Dat is namelijk de naam waaronder de bewuste sessie op een bootleg zijn weg naar de oren van een select publiek vond. Die oren moeten behoorlijk geklapperd hebben, want de laatste opnames waarop Lennon en McCartney samen te horen zijn, doen in niets denken aan hun hoogtijdagen als muzikale partners. De bootleg, met amper 30 minuten muziek, bestaat uit een chaotische studiojam waarin gesprekken en een aantal oude rock 'n' roll-krakers elkaar afwisselen. 




"You want a snore Steve?"
Maar allereerst even die wonderlijke titel: "A Toot And A Snore in '74". Die laat zich verklaren door een opmerking van John Lennon tegen Stevie Wonder, die ook aanwezig was: "You want a snore Steve? A toot? It's going round," refererend aan de cocaïne die volop in de studio beschikbaar was. Een passende titel is het ook, want onder invloed van ongetwijfeld ook nog eens de nodige drank kwamen de aanwezige muzikanten nauwelijks tot een fatsoenlijke jam. Er wordt gegrapt, gelald en slap gespeeld. Maar goed, wie waren er nog meer bij, naast Lennon, McCartney en Wonder? En wat bracht dit gezelschap op deze specifieke plek in maart 1974 bijeen?


Muzikaal actief
Daarvoor moeten we terug naar de periode die later bekend is geworden als John Lennons Lost Weekend: de periode tussen medio 1973 en februari 1975, waarin hij gescheiden leefde van Yoko Ono en een relatie had met May Pang. Het was een tijd waarin Lennon met name veel dronk, maar toch ook muzikaal actief wist te blijven. Niet alleen door te werken aan solo-albums, maar ook als producer voor zijn vriend Harry Nilsson, de Amerikaanse singer-songwriter die hij mateloos bewonderde. Het waren de sessies voor Nilssons album Pussy Cats, die Lennon en McCartney bijeen brachten in de Burbank Studios. Niet omdat ze daar samen een rol bij speelden, maar omdat de opnamedagen regelmatig werden afgesloten met "een uurtje jammen" en Paul en Linda nu eenmaal in de buurt waren en de studio binnenstapten.


John Lennon en Harry Nilsson


Paul ging op de drumkruk van Ringo zitten
Wie er nog meer waren: bassist Ed Freeman, saxofonist Bobby Keyes, gitarist Jesse Ed Davis, Harry Nilsson zelf, net als May Pang, en oud-Beatlesroadmanager Mal Evans. Ook Ringo Starr was in de buurt, omdat hij meespeelde op Nilssons album. De betreffende avond was hij niet aanwezig. Wel stonden zijn drums in de studio opgesteld. McCartney bedacht zich geen seconde en nam plaats op de drumkruk van zijn oude bandmaatje. Ringo zou de volgende dag geërgerd opmerken: "McCartney always messes up my drums!" Hij was het niet anders gewend vanuit zijn tijd als Beatle, wanneer Paul menig theepauze aangreep om op de kruk te gaan zitten en de drumstokken ter hand te nemen. In 1974 was er eigenlijk niet veel veranderd op dat gebied. "McCartney is doin' the harmony on the drums," horen we John roepen, terwijl hij tussendoor continu klaagt over de kwaliteit van het geluid. Voor Paul was het een aansporing om, al drummend, de achtergrondvocalen bij Stand By Me improviserend in te zetten.


Net als de Get Back-sessies

De sfeer van de sessie doet een beetje denken aan de Get Back-sessies, inmiddels een stuk bekender geworden door de film van Peter Jackson. Daarin zien en horen we The Beatles ook kletsen, improviseren en veelal teruggrijpen op oude rock 'n' roll-nummers en 'standards'. Ook Take This Hammer komt namelijk weer kort langs. Het is dezelfde losse, chaotische sfeer, al zijn de deelnemers aan A Toot And A Snore heel wat verder heen dan The Beatles in januari 1969 waren. Hoewel...ook toen was Lennon behoorlijk verslaafd, aan heroïne, die hij ten tijde van 1974 dus verruild had voor cocaïne en sterke drank. Als ik dan toch één highlight uit de sessie mag benoemen, is het misschien Stevie Wonder, die vanuit het niets het nummer Chain Gang inzet, met zijn prachtige soul-stem. Hoe erg Stevie onder invloed was, weet ik niet, maar zijn bijdrage maakt dan toch nog de meeste indruk.


May vertelde Wibo dat Jesse Ed de tape ontvreemdde
Dat we vijftig jaar na dato als een "fly on the wall" aanwezig kunnen zijn bij de sessies, hebben we te danken aan gitarist Jesse Ed Davis. Die smokkelde de tape naar buiten en verkocht hem vermoedelijk. Of dat algemeen bekend is, weet ik niet, maar het was May Pang die het een paar jaar geleden toevertrouwde aan Wibo Dijksma van Fab4Cast, tijdens een erg goed en inhoudelijk interview dat hij met haar had over (onder andere) die bijzondere sessie. Wil je hun interessante gesprek, en Mays herinneringen aan die bewuste studiojam horen, luister dan naar deze nieuwe aflevering van Fab4Cast, die een aantal interessante invalshoeken rond Lennons Lost Weekend oplevert.