zaterdag 27 april 2019

In Spite Of All The Danger: hoe The Quarrymen hun eerste plaat opnamen

Percy Phillips was de 60 al ruim gepasseerd toen hij op een dag vijf jongens thuis over de vloer had. Drie gitaristen, een pianist en een drummer. Ruim twee jaar daarvoor, in 1955, was Phillips een kleine opnamestudio begonnen. In de woonkamer van zijn huis aan Kensington, een straat in het oostelijk deel van Liverpool, verkocht Phillips niet alleen grammofoonplaten. Op een goede dag installeerde hij een bandrecorder, een fonograaf, een mixer, drie microfoons en nog wat aanvullende apparatuur. Een badkuip in de kelder, waar een microfoon in hing, die in verbinding stond met de studio, fungeerde als echokamer. Phillips was een inventieve ondernemer en bovenal de trotse eigenaar van de eerste opnamestudio in Liverpool: een plek die een enorme aantrekkingskracht moet hebben gehad op de jonge John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en hun muzikale vrienden Duff Lowe (piano) en Colin Hanton (drums).

George, John en Paul op 8 maart 1958.
Ergens in die periode zouden ze bij Percy Phillips in de studio staan.

Van fietsen en motoren naar accu's en platen
De schooljongens die zich, onder leiding van John Lennon, The Quarrymen (of: The Quarry Men) noemden en die destijds trouwens regelmatig van bezetting wisselden, hadden nog een leven voor zich. Ze waren 15, 16, 17 jaar oud. Percy Phillips daarentegen, liet al meer dan een half leven achter zich. Oorspronkelijk kwam hij uit Warrington, een plaats in Lancashire die zo'n beetje tussen Liverpool en Manchester ligt. Als veteraan uit de Eerste Wereldoorlog startte hij met de verkoop van fietsen en motoren. Uitendelijk stapte Percy over op het verhandelen en opladen van accu's. Na de Tweede Wereldoorlog werden steeds meer huizen in Engeland aangesloten op een vast elektriciteitsnet en liep de vraag naar accu's terug. Percy besloot zodoende een kleine platenzaak te starten, in de voorkamer van zijn huis. Ook verkocht hij radio's en platenspelers. Je kon er terecht voor country-, r&b- en bluesplaten, straight from America. 




Iedereen kwam naar Percy om een plaat te maken
Eigenlijk was de uitbreiding van een platen- en elektronicazaak naar die kleine opnamestudio een logische stap, hoewel Phillips er een behoorlijke investering voor moest doen. De studio was midden jaren '50 een noviteit voor Liverpool. Tegenwoordig hebebn we met onze smartphone altijd een memorecorder op zak. In die tijd kwam men op de fiets, met bus of tram naar Kensington nummer 38 om iets door Percy op te laten nemen. Het waren echt niet allemaal groepjes jongens die er van droomden om in de voetsporen van Buddy Holly en Elvis Presley te treden. Soms was het een familie, die een gesproken boodschap wilde opnemen voor een dierbaar familielid dat geëmigreerd was. Of men wilde iets vastleggen voor een zeeman die een lange reis ging maken. Dan weer stonden er kleine kinderen in de huiskamerstudio te zingen, terwijl Percy of zijn vrouw Hilda hen begeleidden. Op de piano of met een accordeon. Ik probeer me voor te stellen hoe het een komen en gaan was in de tussenwoning. Er was zelfs een kleine wachtruimte. Percy deed vast goede zaken.



John Lennon vroeg Colin Hanton om een sjaal over de snaredrum te leggen
De ondernemer kon dan ook van alles voor zijn klanten betekenen. Want wie een tape had waar een radioprogramma op stond, kon er bij Percy een plaat van laten maken. Met de fonograaf, die acetates kon beschrijven. Rechtstreeks op een plaat opnemen kon ook. Dat was wat The Quarrymen op die bewuste dag, eind 1957 of ergens in de loop van 1958 kwamen doen. Je zou verwachten dat we daar nog de precieze datum van kunnen terugvinden, maar die noteerde Phillips niet in zijn studiologboek. Veel bronnen verwijzen naar 12 juli 1958, maar zowel Colin Hanton als Duff Lowe herinnerde zich dat het erg koud was en dat de jongens een sjaal droegen die bewuste dag. John Lennon zou drummer Colin zelfs hebben gevraagd diens sjaal over de snare-drum te leggen om het geluid wat te dempen. Phillips had zelf trouwens ook zware dekens in de ruimte hangen. Dat was om het geluid van passerende trams, vrachtwagens en paarden wat tegen te houden. Maar goed, die sjaals en de kou kunnen verwijzen naar een eerdere opnamedatum, ergens in oktober/november 1957.

Percy Phillips (rechts) in zijn studio, omstreeks 1957,
samen met een acteur

Elvis met een vleugje Skiffle
Volgens Paul McCartney ging het allemaal erg snel. Het stel moest even wachten tot de studio vrij was en mocht toen plaatsnemen rond één microfoon die aan het plafond hing. Vooraf was er een hele korte oefensessie geweest in huize McCartney, rond de piano van vader Jim. Daarna moest het gebeuren. Twee liedjes zongen en speelden de jongens. Voor de a-kant van hun 78-toerenplaat hadden ze That'll Be The Day van held Buddy Holly gereserveerd. Binnen een half uur stond ook het tweede nummer op de plaat: In Spite Of All The Danger, een compositie die officieel wordt toegeschreven aan McCartney-Harrison, maar waaraan de laatste van de twee vooral de gitaarsolo bijdroeg. Het nummer, met een vleugje Elvis en een vleugje Skiffle, werd door de vijf jongens behoorlijk uitgesmeerd. Toen Phillips als opnameleider zag dat de naald bijna het einde van de acetate had bereikt, gebaarde hij dat The Quarrymen echt richting hun slotakkoord moesten. De tijd was om, de acetate op. Een sfeerbeeld van de gebeurtenissen werd, uiteraard geromantiseerd, geschetst in de film Nowhere Boy, waarvan ik deze [scène] vond:





The Quarrymen moesten vooraf betalen
Al voordat Phillips de opname gestart had, vroeg hij de vijf jongens met het verschuldigde bedrag over de brug te komen. Het was schrapen. Ieder betaalde 3 shillings en 6 pence en zodoende was de breekbare plaat gezamenlijk bezit. Afgesproken werd, dat de schijf gerouleerd zou worden. Eerst mocht John hem hebben. Hij ging er ongetwijfeld nog trots mee naar zijn moeder. Als de opnamedatum van 12 juli 1958 toch klopt, dan moet Julia de eerste plaat van haar zoon nog hebben kunnen horen, voor ze op 15 juli op Menlove Avenue verongelukte. Daarna ging de schijf naar Paul, George, en tenslotte naar Colin en Duff. De pianist wist zich te herinneren hoe de vijf die dag in de studio stonden te staren naar de zwarte acetate. Percy zou hem voor hen in een berschermhoes hebben geschoven. Van Parlophone. Een achteloze actie van profetische proporties. Bij Duff Lowe bleef de plaat uiteindelijk liggen. Jaar in, jaar uit. Lowe vergat het kostbare item en herontdekte het in 1981. Toen Paul McCartney hoorde dat zijn oude bandmaatje het schijfje via Sothebys had laten taxeren, pakte hij de telefoon. 

Colin en Duff in 2005 met een replica van de plaat
bij de onthulling van het gedenkschildje
op het pand van de opnamestudio


Een deal bij de plaatselijke bank
McCartney belde Lowes moeder in Liverpool en kwam via haar weer in contact met Duff, die inmiddels in Worcester woonde. Er volgden een aantal lange telefoongesprekken, waarbij volgens Lowe volop herinneringen werden gedeeld. Het was duidelijk dat Paul het unieke exemplaar van de 78-toerenplaat graag wilde kopen. De transactie vond plaats in een kantoortje van de plaatselijke Barclay's Bank. Duff moest het daarbij helaas doen met McCartney's zaakwaarnemers. Paul liet de zeer kwetsbare plaat direct op tape zetten, waarbij technici de geluidskwaliteit probeerden op te krikken. Van de opname werden zo'n 50 kopieën gemaakt (ik vermoed als 45 toeren-single) die Paul met Kerst cadeau deed aan een aantal familieleden en vrienden. Uiteindelijk kwamen That'll Be The Day en In Spite Of All The Danger terecht op Anthology I, de dubbelaar die verscheen ten tijde van het gelijknamige documentaireproject van The Beatles uit 1995. McCartney speelde In Spite regelmatig in 2005 tijdens zijn wereldtournee, waarschijnlijk uit nostalgische overwegingen, niet omdat het nu zo'n live-kraker was. Ook haalde hij herinneringen op in de Abbey Road Studio's:




Luister naar het verhaal van Percy's kleinzoon
Percy Phillips gebruikte zijn studio tot 1969, runde zijn platenzaak tot midden jaren '70 en overleed in 1984. Ik vond deze interessante site over Percy en zijn studio. De verhalen zijn talrijk. Wat er die dag met The Quarrymen gebeurde is door diverse mensen naverteld en onderzocht. Op details spreken de feiten elkaar soms wat tegen. Nam Phillips The Quarrymen toch niet eerst op tape op en vernietigde hij die band? Wat was nu de exacte prijs van de opname, die de vijf jongens moesten betalen? Niet alles werd gedocumenteerd en wie zijn herinneringen deelt, kan er soms wat naast zitten. Kleinzoon Peter vertelt trouwens in deze podcast levendig over zijn bijzondere opa (leuk luistervoer!) en draagt inmiddels zorg voor de archiefcollectie met acetates uit de studio. Daar zit die éne plaat niet in. Wat Duff Lowe er van van Paul McCartney voor ontving, maakte hij niet bekend. Naar verluidt sloeg hij McCartney's eerste bod van 5000 pond af. Geef hem eens ongelijk.





zaterdag 20 april 2019

Beatles For Sale: Wat brachten de duurdere Fab Four-memorabilia op?

Alles dat ooit in het bezit was van The Beatles of dat door hen gesigneerd werd, is geld waard. Veel geld, in sommige gevallen. Dat is geen verrassing. Natuurlijk maakt het nog wel uit of het daarbij gaat om een gewone handtekening op een stukje papier, of bijvoorbeeld om de combinatie van vier handtekeningen op een lp-hoes. Dat laatste is natuurlijk een stuk interessanter. Daarnaast is er zoveel meer dan handtekeningen.


De kies van Lennon was wel een waanzinnig voorbeeld
Wat te denken van auto's, gitaren, sieraden, kledingstukken en andere gebruiksvoorwerpen die ooit in het bezit waren van de Fab Four?  Eigenlijk vind ik het waanzin, dat verzamelaars tienduizenden dollars of euro's neertellen voor een jas die John Lennon droeg of voor een gitaar waar George Harrison ooit drie noten op speelde, maar zo werkt het nu eenmaal. Het meest waanzinnige object dat ooit is verhandeld, was een kies van Lennon, die door een Canadese tandarts voor 30.000 dollar werd aangeschaft. Vandaag een rondje opvallende Beatles-memorabilia.

De VOX Kensington-gitaar uit 1966 die door John en George bespeeld werd,
bracht in 2013 117.250 pond op.


Het bassdrum-vel van de Sgt. Pepper-hoes
Het is er natuurlijk wel eentje om te hebben: het drumvel dat een prominente plek kreeg op de hoes van het Sgt. Pepper-album uit 1967. De vier Beatles poseerden als leden van de fictieve Lonely Hearts Club Band achter de bassdrum. Kunstenaar Joe Ephgrave beschilderde het vel. Hij maakte trouwens twee versies. Het andere exemplaar, dat de hoes niet haalde, is in bezit van Paul McCartney. Wat er in de loop der jaren met de echte Pepper-bassdrum is gebeurd, is niet helemaal duidelijk. In 1968 dook het item op, op een foto van John Lennon in Ringo's flat aan Montagu Square, Londen. John woonde daar tijdelijk met Yoko, na zijn scheiding van Cynthia. Eind jaren '70 werd het vel teruggevonden in een woning in het Londense Chelsea. In 2008 werd de drumskin voor het laatst geveild. Door Christie's, voor 541.250 pond.




Het witte pak van de Abbey Road-hoes
Voorop liep hij, met de rest van The Beatles in ganzenpas achter hem aan, over de meest gefotografeerde zebra ter wereld. Daarbij droeg John Lennon een wit pak. Alle Beatles droegen trouwens een effen tenue. Ringo in het zwart, Paul in het donkerblauw en George in jeans. Lennon liet zijn pak ontwerpen door de Franse designer Ted Lapidus. John zal het warm hebben gehad, op die zomerse vrijdag de 8e augustus 1969, toen fotograaf Iain MacMillan, staand op een keukentrapje op Abbey Road, afdrukte. Het witte pak was deels van wol gemaakt. Lennon gaf het aan zijn vriend Richard Ross, de eigenaar van de Home Club in Manhattan. Na Ross' overlijden, kwam het pak weer in familiebezit. In 1996 werd het gekocht door een zanger, die anoniem wenste te blijven. Het tenue werd in 2011 weer geveild door Braswell Galleries in Connecticut, voor een bedrag van 46.000 dollar.





De beschilderde Rolls Royce
John Lennon was in het bezit van een exclusieve Phantom V Rolls uit 1965. Hij liet de wagen in 1967 in Gipsy-stijl beschilderen, waardoor de wagen een psychedelisch uiterlijk kreeg. Toen hij er in de Summer of Love mee over Piccadilly Circus reed, gilde een Britse vrouw hem toe: You swine, how dare you do that to a Rolls Royce, terwijl ze met haar paraplu een ferme tik op de auto gaf. Je ziet het voor je. Lennon liet de Rolls naar Amerika verschepen en schoof hem in 1977 door aan het Cooper-Hewitte Museum van het Smithsonian Institute, in ruil voor een belastingvoordeel van 250.000 dollar. De wagen werd in verschillende musea tentoongesteld. Sotheby's veilde de Rolls in 2016 voor 185.000 pond. Valt me nog mee, eigenlijk.




Lennon gaf graag spullen weg
Het zijn vooral items uit het bezit van John Lennon die de afgelopen jaren in de openbare verkoop kwamen. Van Lennon is bekend dat hij niet zo hechtte aan persoonlijke items. Regelmatig gaf hij kleding en andere spullen weg. Paul McCartney documenteert zijn eigen geschiedenis beter. Hij schijnt een enorm archief te hebben, dat beheerd wordt door MPL Communications, het bedrijf dat hij in 1969 oprichtte en dat al zijn zakelijke activiteiten regelt. Hoewel er van George Harrison ook nog wel eens wat op een veiling verschijnt, heeft de Harrison Estate inmiddels een archief ingesteld dat zich op het landgoed Friar Park bevindt. Ook voor items die bij het landgoed horen. Een paar jaar geleden zocht men daarvoor een daadwerkelijk een archivaris, die het beheer kreeg over de stukken. Droombaan!

Friar Park heeft inmiddels zijn eigen archief.


Ringo ruimde de zolder op
Ringo Starr ruimde de afgelopen jaren een paar keer zijn zolder en bankkluizen op en verkocht een groot aantal spectaculaire items uit zijn privécollectie. Daarover schrijf ik graag nog eens verder. Ik heb trouwens ook iets in mijn bezit van Ringo. En jullie? Hebben jullie een bijzonder Beatles-gerelateerd item waarover jullie me willen vertellen?

zaterdag 13 april 2019

Schatgraven naar beeld & geluid van The Beatles en: op zoek naar Peter Goessens en Wim van Muyden

Er hangt altijd iets magisch rond het opduiken van onbekend Beatlesmateriaal. Of vergeten beeld- en geluidsopnamen die maar in zeer selecte kring bekend waren. Denk aan onbekende foto's, snippers film, of iets dat praktisch niemand ooit hoorde. Beatlesonderzoekers graven als ware archeologen actief naar dit soort schatten. Soms wordt er ook toevallig iets ontdekt. Twee jaar geleden schreef ik al eens over dat schatgraven naar beeld en geluid uit de jonge jaren van The Beatles. Afgelopen week was het onderwerp weer actueler dan ooit.




Een cassettebandje voor Ringo
In zijn gesprek met Gijs Groenteman in het Amsterdamse Hilton Hotel, vertelde Beatlesonderzoeker Mark Lewisohn dat er een geluidopname bestaat van een vergadering die The Beatles ergens in 1969 hadden. Ze spraken over het opnemen van een opvolger van het album Abbey Road. Dat was denk ik nieuws voor iedereen in de zaal. Zelf vond ik het een redelijk sensationele onthulling. Lewisohn was zeker van zijn zaak, want vertelde dat hij een fragment van de opname gehoord had. Waarom The Beatles een opname van hun bespreking maakten, begreep ik pas enkele dagen later. In het tweede gesprek dat Lewisohn met Gijs Groenteman had, tijdens het herdenkingsconcert Remember Love, vertelde Mark dat de reden voor die opname eigenlijk een hele simpele was. Ringo kon niet bij de vergadering aanwezig zijn, dus zorgden de andere drie ervoor dat hun drummer het gesprek later kon terugluisteren. Tegenwoordig zou iemand even aanhaken via Skype of Facetime. Destijds lag dat anders. Bij gebrek aan mobiele telefoons kon Ringo misschien ook niet eenvoudig telefonisch meeluisteren vanaf de plek waar hij was. Het zijn aannames, maar wat we zeker weten is dat Ringo's afwezigheid voor een nieuwe 'schat' zorgde. Wie de opname in zijn bezig heeft en of we hem ooit publiekelijk kunnen horen, is een vraag waarop ik het antwoord schuldig moet blijven. We gaan het misschien lezen in Volume 3 van Lewisohns trilogie, ergens rond 2029.

De laatste gezamenlijke foto van The Beatles, voor
zover bekend, gemaakt op 22 augustus 1969.
De twee nu nog levende Beatles zwaaien
naar de camera. Ik krijg er altijd een beetje kippenvel van.


11 seconden Paperback Writer bij Top of the Pops
Ook in het nieuws deze week was het opduiken van onbekende beelden van The Beatles bij Top of the Pops. Voor het Britse tv-programma namen The Beatles een aantal malen hun bijdragen van tevoren als een soort videoclip op. Slechts één keer waren ze zelf aanwezig in de studio, al was het om een liedje te playbacken. Op 16 juni 1966 verschenen The Beatles in het programma met Paperback Writer. Ik vond op YouTube trouwens een geluidsopname waarop The Beatles met versterkte instrumentenin live-setting repeterend voor die show te horen zouden zijn. Of klopt de informatie niet? Aan het eind van het fragment wordt de bestaande geluidsopname van Paperback Writer ingestart. Zouden The Beatles met hun ingeplugde instrumenten uiteindelijk hebben staan meespelen/playbacken voor de televisie? Op de foto's van de set zijn geen kabels en versterkers te zien. Hoe zit dit? Wie het weet, mag het zeggen.

The Beatles bij de bewuste uitzending van Top of the Pops


Een Liverpoolse familie filmde het tv-optreden in de huiskamer
De BBC bewaarde in die tijd niet alle tapes van tv-programma's en zo gebeurde het dat dat Beatlesoptreden uit 1966 verloren ging. Je vraagt je af waarom de BBC er in juni 1966 onderhand niet voor koos om alles dat The Beatles deden vast te leggen, gezien de status en reputatie die de band inmiddels wereldwijd had. Hoe dan ook, een familie in Liverpool filmde die bewuste dag de tv in de huiskamer, waarop de uitzending te zien was. Met een 8mm-camera. Een Mexicaanse verzamelaar wist het filmpje te bemachtigen en nam contact op met een Britse organisatie die verloren tv-beelden opspoort. konden we deze week 11 seconden [beeldmateriaal], zonder geluid, van die bewuste dag in juni 1966 terugzien. De volledige clip wordt zeer binnenkort, op 20 april 2019, vertoond tijdens het event Music Believed Whiped.



Een promo van Something in een Oostenrijks televisiearchief
Op hetzelfde Festival is er meer moois van The Beatles te zien. Later deze week dook namelijk ook een vroege versie van de promofilm van Something op. Het betreft een document dat Apple zelf vervaardigde en naar de BBC stuurde. De clip was bedoeld voor de uitzending van 13 november 1969. Een onderzoeker ontdekte de film in, je raadt het werkelijk nooit, een televisiearchief in Oostenrijk. Het is aannemelijk dat de BBC meer televisiestations rechten verstrekte Top Of The Pops uit te zenden. Zodoende bewaarde men in Oostenrijk iets dat eigenlijk ook in de Britse archieven had moeten liggen. De clip van Something bevat materiaal dat door Paul McCartney aan Apple verstrekt werd. Het gaat om opnamen die gemaakt werden tijdens het filmen van de Fool On The Hill-clip en materiaal dat geschoten werd ten tijde van de Get Back/Let It Be-sessies.

Een 'still' uit de herontdekte beelden van de eerste Something-promo

Waar zijn Peter Goessens en Wim van Muyden?
En dan was er natuurlijk het filmblik met de film Mr & Mrs Lennon's Honeymoon, Part Two, bijna twee weken geleden in het nieuws. Het was Nederlands nieuws dat over de hele wereld gedeeld werd. De originele film ligt ergens in Nederland, de kopie bij Yoko Ono in New York. Bij het maken van die opnamen in Amsterdam en Wenen waren regisseur Peter Goessens, geluidsman Wim van Muyden en cameraman Mat van Hensbergen betrokken. Het drietal, dat door Lennon en Ono werd ingehuurd, was dagenlang getuige van wat er in Amsterdam en Wenen rond de Bed-In gebeurde. Juist op momenten waarop alle andere perslieden niet aanwezig waren. De ploeg reisde mee van Nederland naar Oostenrijk en kreeg zodoende een uniek inkijkje in heel wat momenten die verder voor de buitenwereld verborgen bleven. Cameraman Mat van Hensbergen is helaas overleden en van Peter Goessens en Wim van Muyden ontbreekt ieder recent spoor. Wat zouden zij, indien nog in leven, een waardevolle bron kunnen zijn voor onderzoek naar die Bed-In. Mochten jullie weten of de heren Goessens en Van Muyden, die inmiddels de 70 ruim gepasseerd moeten zijn, nog ergens te bereiken zijn, dan hoor ik het heel graag. Stamboomspecialisten, onderzoekers, internetdetectives en archiefmedewerkers van Nederland, verenigt u!

zaterdag 6 april 2019

John Lennon in muziek en verhalen: Bertolf, Yorick, Maaike, Marike, Roel én Mark Lewisohn in het Concertgebouw

50 jaar nadat hij met Yoko Ono zijn veelbesproken Bed-In in het Amsterdamse Hilton hield, resoneerde John Lennons vredesboodschap afgelopen woensdag even verderop, in het Concertgebouw. Pleitbezorgers Bertolf Lentink en Yorick van Norden brachten een eerbetoon aan John Lennon en zijn muziek. Samen met Marike Jager, Maaike Ouboter, Roel van Velzen en Van Nordens vaste begeleidingsband speelden deze Beatlesliefhebbers een smaakvolle selectie songs uit het oeuvre van Lennon. De focus lag op de periode 1969-1974, de jaren waarin John Lennon tijdens en na het uiteengaan van The Beatles het meest actief was. Daarbij klopte zelfs de chronologische volgorde van de nummers die werden gespeeld, de toegiften uitgezonderd.



Het interbellum tussen Get Back en Abbey Road
Lennon was de man van de directe communicatie. Hij keek iedere journalist recht in de ogen, zei Beatleshistoricus Mark Lewisohn eerder deze week in het Hilton, in een uitgebreid gesprek met journalist Gijs Groenteman. Ook woensdagavond zaten zij weer samen op het podium en gaf Mark Lewisohn, steeds als intermezzo, duiding bij die bijzondere Bed-In-week in Amsterdam, eind maart 1969. Het waren kleine colleges, waarin Lewisohn John & Yoko's acties verbond met de tijd waarin ze plaatsvonden: het interbellum tussen de Get Back-sessies en die van het Abbey Road-album. Hoewel, zo mogen we die periode van Mark Lewisohn trouwens niet noemen. Het ging er niet alleen tijdens de Bed-In heel vreedzaam aan toe, ook dat laatste jaar waarin The Beatles muziek maakten, was er in de studio minder gekrakeel dan tot nu toe werd aangenomen, aldus de Beatleshistoricus.

Gijs Groenteman en Mark Lewisohn

Onderzoek voor de trilogie
Ondertussen hingen in het Concertgebouw niet alleen de aanwezige toeschouwers, maar ook de artiesten, zittend op het podium aan Lewisohns lippen. De Beatleskenner en -schrijver was een week in Amsterdam en deed onderzoek voor de delen twee en drie van zijn langverwachte trilogie All These Years, die ergens tussen 2021 en 2029 moeten verschijnen. Op de agenda stonden gesprekken met ooggetuigen van de Bed-In, een reconstructie van de rondvaart uit 1964 door de Amsterdamse grachten, een bezoek aan de veilinghal in Blokker en het bekijken van de vergeten filmopnamen Mr. & Mrs. Lennons Honeymoon, part two. Het filmblik met het originele materiaal dook deze week op, dankzij inspanningen van Jan Cees ter Brugge. Wetend dat Yoko Ono een kopie heeft en dat de echte schat momenteel nog even ergens in Amsterdam ligt, was Mark Lewisohn uiteraard graag van de partij om het origineel te bestuderen. Na het zien van de beelden gaf hij aan ze zeer interessant te vinden voor zijn onderzoek.

We mochten de opgedoken filmbeelden in klein comité bekijken.
Vlnr: Jan Hovers, Mark Lewisohn, Piet Schreuders, Anne Hurenkamp, Jan Cees ter Brugge en Tonko Dop.


In- en uitzoomen op dat grote verhaal van The Beatles
Deze week ontmoette ik Mark Lewisohn een aantal malen. Soms was het mogelijk even in gesprek te gaan, al was zijn agenda overvol en werd er veel aan de goede man getrokken. De momenten waarop er even écht contact mogelijk was, bewaar ik als een dierbare herinnering. Wat ik daar in deze blog over wil delen is dat ik het zo fijn vond Mark te kunnen vertellen hoe ik geniet van de manier waarop hij dat immense verhaal over The Beatles voor ons allemaal weet op te schrijven. Eigenlijk voelde ik niet zozeer de urgentie het uitgebreid met hem over allerlei details rond The Beatles te hebben, maar wilde ik vooral praten over zijn schrijftechniek en over het doen van onderzoek.

Met Mark Lewisohn

Inzicht in dat wonderbaarlijke verhaal van The Beatles
Ik vertelde Mark dat ik het zo mooi en knap vind hoe hij in zijn verhalen continu inzoomt en uitzoomt op de gebeurtenissen. Het ene moment vliegen we, haast als in de video van Free As A Bird, over Liverpool en lezen hoe een jonge John Lennon op zijn slaapkamer zit te tekenen en schrijven, terwijl een paar straten verderop Pauls vader Jim McCartney thuiskomt van zijn werk en de pannen op het vuur zet. Ik was me er niet van bewust dat ik dat zo sterk doe, dat in- en uitzoomen, antwoordde de immer bescheiden auteur. Door zijn speurwerk naar de context waarin de gebeurtenissen plaatsvonden, lezen we het andere moment bijvoorbeeld dat het een slechte zomer was, welke programma's er op televisie te zien waren en hoe Engeland er economisch voorstond. Dat constante in- en uitzoomen, houdt mij als lezer geboeid en geeft me veel inzicht in hoe het wonderbaarlijke verhaal van The Beatles zich ontwikkelde.

Yorick van Norden en Bertolf

Individuele emoties en universele wensen
Woensdagavond in het Concertgebouw draaide het natuurlijk niet alleen om dat verhaal, maar ook om de muziek. John Lennon maakte van zijn hart geen moordkuil en schreef goudeerlijke teksten: Liefde was liefde (Oh My Love), Pijn was Pijn (Cold Turkey), Angst was Angst (Isolation) en Vrede was Vrede (Give Peace A Chance, Imagine). Eigenlijk kon Lennon dus óók heel goed in- en uitzoomen. Wat een mooie parallel tussen John Lennon en Mark Lewisohn, bedacht ik, zittend op rij 5. Maaike Ouboter bleef haar eigen genre trouw door Nederlandse vertalingen te zingen van Julia en Beautiful Boy (Lieve Jongen), Marike Jager bracht onder andere Come Together en Isolation. Samen met Bertolf zong ze een breekbare, tweestemmige versie van Love, die op grote bijval uit het publiek kon rekenen.

Bertolf en Marike Jager

Een hele mooie avond, vol goede vibes
Roel van Velzen leverde bijdragen met Revolution en Instant Karma. Beslist hoogtepunt was Bertolfs intense versie van I Want You (She's So Heavy), dat de singer-songwriter na vele speelbeurten tijdens zijn Back to Abbey Road-project met Her Majesty tot in de finesses beheerst. Ik vond het een hele mooie avond, vol goede vibes, schreef Bertolf me na afloop. Ook Yorick van Norden gaf aan nog steeds in de wolken te zijn van het concert, al moest hij voor Give Peace A Chance even uit zijn comfort zone stappen, door het publiek actief aan te sporen mee te zingen, stampen en klappen. Het ging hem goed af.


Een filmpje voor Yoko
Niet alleen Give Peace A Chance, maar ook Instant Karma en Imagine leenden zich in de finale uiteraard voor collectief meezingen en -klappen. Mark Lewisohn zat ondertussen achter op het podium, zong stilletjes mee, maakte foto's en filmopnamen. Ik zal Yoko een filmpje sturen, beloofde hij het publiek tegen het einde van de show. Zelf moest ik ineens denken aan de inmiddels 86-jarige, wat broze weduwe van Lennon en vond ik het een bijzonder fijne gedachte dat Yoko ons nog éven over de vrede kon horen zingen, in haar appartement in het Dakota Building in New York.



--
De prachtige concertfoto's zijn van Ramón Dorenbos.

Met dank aan Jan Hovers voor het beschikbaar stellen van de foto en voor zijn toestemming om te schrijven over de privébijeenkomst met Mark Lewisohn.

maandag 1 april 2019

Give Peace A Chance: Mark Lewisohn in het Amsterdamse Hilton over Lennons onbegrepen vredesboodschap

Eigenlijk waren de eerste regels van The Ballad of John & Yoko ook wel van toepassing op de reis die Mark Lewisohn dit weekend vanuit Londen naar Amsterdam probeerde te maken. Standing in the dock at Southampton, trying to get to Holland or France.... 's Werelds beroemdste Beatlesbiograaf stond op zijn beurt, 50 jaar na dato, in een treinstation in Londen, trying to get to Amsterdam. Dat viel nog niet mee. Brexit-protesten zorgden ervoor dat het station op slot ging en dat Lewisohn snel een vlucht naar Amsterdam moest boeken. Christ, you know it ain't easy, ook niet voor Mark Lewisohn die het Hilton wilde bereiken.

Het Hilton Hotel gisteren.
Ramón Dorenbos maakte de prachtige foto's bij dit verhaal.

50 jaar na John & Yoko in het Hilton
De biograaf overbrugde zijn extra wachttijd in de British Library. Met het schrijven aan zijn onderzoek naar The Beatles uiteraard, want dat stopt nooit. Ook deze week niet, tijdens zijn verblijf in Amsterdam, waar de gewaardeerde schrijver uiteindelijk toch nog arriveerde. Lewisohn is in Nederland ter gelegenheid van de festiviteiten rond het 50-jarig jubileum van John & Yoko's Bed-In in het Hilton Hotel. Gisteren reed mijn eigen trein, vanuit Deventer naar Amsterdam-Zuid, wél. En dus zat ik in de grote zaal van het Hotel en luisterde ik naar Gijs Groenteman die Mark Lewisohn interviewde. Ook kreeg ik eindelijk de kans om een kijkje te nemen in die beroemde suite 902, waar het in maart 1969 allemaal gebeurde, maar dat is beslist een verhaal voor een andere keer. 

Samen met de huidge voorzitter (Ron Bulters) en voormalig (Har van Fulpen) voorzitter/oprichter
van de Beatlesfanclub. Wat was het geweldig om Har, wiens boeken ik vroeger
bij de bibliotheek ging halen, voor het eerst te ontmoeten.

De beste ideeën komen in bad
Dat Mark Lewisohn de tijd neemt om de langverwachte delen twee en drie van zijn trilogie All These Years te completeren, heeft niets te maken met een gebrek aan arbeidsethos. In tegendeel. De aimabele Brit maakt lange werkdagen om de niet te stuiten stroom aan nieuwe informatie over The Fab Four te beoordelen, verwerken, overdenken, beschrijven en archiveren. Het is werk waar een klein kennisinstituut full time op zou kunnen draaien. 's Avonds in bad is er tijd voor reflectie, vertelde Lewisohn. Dan ontstaan de beste inzichten, die uiteraard de volgende dag weer verwerkt moeten worden. En inzichten zijn er volop.

Gijs Groenteman in gesprek met Mark Lewisohn


Ook in Amsterdam is Mark Lewisohn aan het schatgraven
Lewisohn gaf aan de laatste tijd veel te hebben nagedacht over hoe het leven van The Beatles er tijdens die eerste maanden van 1969 uitzag. Zeker met het oog op het aanstaande bezoek aan Amsterdam en zijn optreden in het Concertgebouw, woensdagavond. (Je kunt daar overigens nog bij zijn, warm aanbevolen). De biograaf dompelde zich onder in 1969, terwijl zijn huidige schrijffocus juist ligt op de jaren 1963-1966, die het onderwerp vormen van het tweede deel van All These Years. Toch was Lewisohn wel gek, als hij zich zou afsluiten voor wat er deze weken, met het oog op die Bed-In, allemaal in Amsterdam gebeurt. Bij jubilea herinneren mensen zich ineens weer dingen, of beseffen ze dat ze bijzonder materiaal in hun bezit hebben, vertelde de Brit ons. Hij is er daarom graag bij deze week, to grab whatever comes in. En dat is nogal wat. Lewisohn spreekt met ooggetuigen, bestudeert nieuw fotomateriaal en krijgt de kans verloren gewaande filmopnamen van de Lennons te bekijken. Over tien jaar zal Lewisohn zijn ervaringen en inzichten verwerken in het finale deel van zijn trilogie. Zover is het nog niet, alles op zijn tijd.

Journalist Jan van Galen leidt zijn documentaire In Bed met John & Yoko (die te zien was bij Andere Tijden) in.


The Beatles droegen zelf bij aan de negatieve beeldvorming over de Get Back-sessies
Het werkt blijkbaar inspirerend voor Mark Lewisohn om sommig onderzoek exact 50 jaar naar dato te doen. Afgelopen januari beluisterde hij de 97,5 uur aan beschikbare audio van de Get Back-sessies. Precies van dag tot dag, op dezelfde data waarop The Beatles aan het werk waren voor wat uiteindelijk de Let It Be-film en het gelijknamige album zouden worden. De schrijver kreeg naar eigen zeggen een compleet nieuw beeld van hoe die sessies daadwerkelijk zouden zijn verlopen. Ik hoorde vier creatieve muzikanten aan het werk, helemaal niet zo veel ellende, vertelde Lewisohn. Het opende zijn oren én zijn ogen. Volgens de historicus waren het vooral The Beatles zélf die na hun uiteengaan in een aantal interviews negatief terugkeken op hun belevenissen en daarmee ook zelf de mythe creëerden dat er veel ruzie en negativiteit op de studiovloer merkbaar was. Ze beïnvloedden daarmee de wijze waarop nu nog steeds op die periode wordt teruggekeken. Lewisohn zei dat hij slechts sporadisch iets van onenigheid op de tapes terughoorde. Harrison, die geïrriteerd de sessies verliet, was na diens terugkeer juist in een opperbeste stemming. Net als de anderen, zo hoorde ik de schrijver vertellen.




De geschiedenis niet veranderen, maar op zoek gaan naar wat werkelijk gebeurde
Ook over de Let It Be-film zei Lewisohn dat de destijds gemaakte montage een verkeerde impressie geeft van wat er werkelijk gebeurde. De keuze voor de scènes, zo denkt hij, werd destijds sterk beïnvloed door de algehele negatieve stemming die er heerste rond het uiteengaan van The Beatles. Met een andere montage hadden we een andere film gehad en was de beroemde scène tussen McCartney en Harrison (I play whatever you want me to play), in zijn geheel, heel anders overgekomen dan het kort teruggesneden fragment dat hardnekkig symbool blijft staan voor die hele januarimaand in 1969. De film werd pas veel later gemonteerd. Dat was in de periode dat het nieuws over het einde van The Beatles nog pijnlijk vers was. Het wierp een schaduw over de keuzes die bij het samenstellen van de film werden gemaakt, is Lewisohns theorie. De schrijver kijkt uit naar het nieuwe Let It Be-project waarin regisseur Peter Jackson waarschijnlijk een breder en uitgebalanceerder beeld van de sessies gaat schetsen. Lewisohn zei daarover: Ik ben niet geïnteresseerd in het veranderen van de geschiedenis, maar juist in het ontdekken van wat er echt gebeurde. Dat wil hij hartstochtelijk. Los van de persoonlijke herinneringen en interpretaties die The Beatles daar later zelf over hebben verspreid. Een even zuiver als integer streven, vind ik.


The Beatles spraken spraken nog over een opvolger van Abbey Road
Een andere eye-opener voor Lewisohn was dat The Beatles tijdens de Get Back-sessies vrij open en ontspannen spraken over de mogelijkheid om de band te ontbinden. Zonder emoties, gewoon als reële optie. Het joeg ze kennelijk geen angst aan en blijkbaar was er overeenstemming om nog even samen door te gaan, zo lang het muzikaal goed bleef werken. Wat er die januarimaand tijdens de Get Back-sessies aan ontbrak, was een duidelijk gezamenlijk doel. Die doelloosheid en dat gebrek aan focus was misschien nog wel het grootste probleem van het project. Uiteindelijk werd er vervolgens, met veel meer groepsgevoel en drive nog gewerkt aan Abbey Road en, zo leerden we uit een verbijsterende onthulling van Lewisohn, werd er zelfs nog vergaderd over een ópvolger van Abbey Road! Van die vergadering zou een geluidsopname bestaan. I know it's true, aldus Lewisohn, het publiek op het puntje van de stoel houdend. Alleen om die onthulling was deze middag in Amsterdam al goud waard.

Piet Schreuders en Mark Lewisohn, na afloop


John Lennon was de beste communicator uit de geschiedenis van de popmuziek
Maar goed, natuurlijk gaan we nog even terug naar die Bed-In. Niet lang na het beëindigen van de Get Back-sessies en het spelen van het concert op het dak, besloot John Lennon om te trouwen en op huwelijksreis te gaan. Volgens Lewisohn waren de overige drie Beatles niet precies op de hoogte van die plannen en moesten zij uit de krant vernemen dat Lennon en Ono in het Amsterdamse Hilton waren nneergestreken. Die actie was een logisch gevolg van Johns fascinatie voor het onderwerp vrede, aldus de onderzoeker. Een fascinatie die in februari en maart '69 steeds groter werd. Het paste in Lennons karakter om zich snel en haast ondoordacht volledig in iets nieuws te storten. Yoko bedacht als performance artist het concept van de happening en John was de communicator. In de beste in de geschiedenis van de popmuziek, aldus Mark.

Een deel van de geweldige expositie in de hal van het Hilton

Hair Peace + Bed Peace = Bed-In
De Bed-In, zo vertelde de historicus, was in feite een combinatie van de concepten Hair Peace en Bed Peace, die beide als slogans op de ramen van het Hilton waren geplakt. Met Hair Peace liet je je haren groeien voor de vrede en met Bed Peace ging je in bed liggen om over de mogelijkheid van wereldvrede na te denken. Of over wat je zelf zou kunnen doen om daar, in het klein, aan bij te dragen. De kracht van Lennon was volgens Lewisohn diens vermogen om op een respectvolle en open manier met mensen van allerlei rangen en standen over dit soort ideeën te communiceren. De benaderbare Beatle was in 1969 de minst bevooroordeelde man op aarde, aldus Mark. Ongeacht je achtergrond, religie of etniciteit: je kon Lennons respect krijgen en op zijn bed komen zitten om te praten.


De conservatieve Britse pers trok het allemaal niet
John & Yoko streken niet toevallig in Amsterdam neer. De eerste regels van hun Ballad hintten zelfs op een voorgenomen huwelijk in onze hoofdstad. In Amsterdam vond het prille paar begin '69 een open en progressieve sfeer, waarin alles kon en bespreekbaar was. Ook met de pers. Dat was in thuisland Engeland wel anders. Lennon werd daar inmiddels als knettergek bestempeld. Hij scheidde van zijn vrouw, werd gearresteerd voor drugsbezit, poseerde poedelnaakt met zijn nieuwe vriendin voor een elpeehoes en ging in bed liggen om met de wereldpers te praten. De Engelse journalisten sloten het niet uit dat de Lennons daarbij openlijk de liefde zouden bedrijven. Dus reisden ze het stel achterna en trof John Lennon zowel in Amsterdam als in Montréal scherpe, cynische en bitse Britse journalisten aan zijn bed, die niet bereid waren zijn vredesboodschap met een open geest in ontvangst te nemen.

Mark Lewisohn signeert zijn boeken na afloop van het gesprek

De gedachte aan vrede als eenvoudig begin
Volgens Mark Lewisohn keek de Britse pers op een wat feitelijk niveau naar de zich steeds verder ontwikkelende John Lennon. Een man die als kind beschadigd was door het verlies van zijn ouders, een agressieve jongeman die het in 1963 nog op een vechten zette tijdens het verjaardagsfeestje van Paul McCartney, en vervolgens een bijna-dertiger die de wereld, zittend in een bed, sereen verzocht de vrede een kans te geven. Het ging er bij de Britten allemaal niet in. De Engelse journalist Donald Zec vroeg Lennon hoe hij dacht de Vietnam-oorlog te kunnen stoppen met zijn actie. Natuurlijk zou deze symbolische zet niets uithalen, maar Lennon vroeg hem om eens te starten met de gedachte aan wereldvrede een kans te geven. Why can't you just give peace a chance, vroeg hij Zec. Daarmee werd de legendarische slogan in Amsterdam geboren, om later in Montréal tot lied te evolueren. 


Lennons boodschap was in 1969 verfrissend eenvoudig
Op de vraag of Mark Lewisohn John Lennons vredesboodschap oprecht vond, kwam een volmondig ja, met de onderbouwing dat Lennon wist waar hij het over had. John was een fervent lezer en volgde alles dat er in de wereld gebeurde. Niet alleen in de mainstream-media, maar ook door de wat minder gangbare kanalen te bestuderen, voor het broodnodige tegengeluid. Lennon was een intellectueel en breed geïnteresseerd mens. Iemand die constant wilde weten wat er speelde en wat de mensen dachten. In de jaren '60 maakte hij een enorme ontwikkeling door en kreeg hij het met zijn overtuiging voor elkaar een boodschap over de vrede via de massamedia te verspreiden. Dat was een trendbreuk met hoe de vredesbeweging vanaf midden jaren '50 weliswaar poogde de massa te bereiken, maar bleef preken voor eigen parochie. Lennons boodschap was in 1969 bovendien verrassend verfrissend, na alle revolutionaire protesttaal, waarin de oproep tot geweld soms openlijk doorklonk.




Give Peace A Chance als bescheiden verzoek
Terugkijkend op de Bed-In concludeerde Lewisohn dat de Lennons iets volstrekt unieks deden. Wie was er ooit in bed gaan liggen voor de vrede en nodigde daarbij de wereldpers uit er over te komen praten? Anno 2019 zou de eenvoud van dit concept volstrekt ondenkbaar zijn. Net als de betrekkelijk eenvoudige en directe toegang die de pers destijds tot Lennon had. Vandaag zouden daar communicatieplannen en pr-strategieën aan ten grondslag gelegen hebben. Lennon zette zijn actie heel snel op, iedere journalist was welkom en trof een man die hem recht in de ogen keek. Give Peace A Chance zegt niets over hoe je de vrede wereldwijd bereikt, want een ultieme oplossing voor de vrede lijkt er niet te komen. Het zegt iets over openstellen van je eigen gedachten voor de vrede, om na te denken hoe jij daar in het klein een bijdrage aan kunt leveren, probeerde Lewisohn Lennons intenties te duiden. Give Peace A Chance is daarmee geen eis, geen vuist waarmee op tafel geslagen wordt, maar een bescheiden verzoek om zelf over vrede na te denken.


Give Peace A Chance op 31 mei 2019
In lijn met dat bescheiden verzoek, besloot Mark Lewisohn zijn interview gisteren met een wens. Hij deelde het idee dat de hele wereld op vrijdag 31 mei 2019, 50 jaar na de totstandkoming van het nummer Give Peace A Chance, het lied met de krachtige boodschap zal zingen. Volgens Lewisohn moet het mogelijk zijn dat plan via social media te verspreiden. Zijn droom is dat de boodschap 50 jaar later nog een keer massaal wordt gezongen. Door schoolkinderen en vluchtelingen. Door daklozen en politici, feitelijk door iedereen die er voor voelt. Het zal misschien niets veranderen, maar waarom proberen we het niet, aldus Lewisohn. Er ging een golf van ontroering door de zaal, gevolgd door applaus. John Lennon was weer even terug in het Hilton.

Voor het Hilton bloeiden de Lennon-tulpen!