Puzzelstukjes
Ze blijkt Margaret Price te heten en aan haar conversatie met Mark merk ik dat ze elkaar al wat langer kennen. 'Jullie moeten straks beslist even met Margaret praten,' zegt Mark tegen me. 'Margaret is één van de meisjes die The Beatles destijds als eersten in The Cavern volgden.' Dat klinkt interessant. Blijkbaar helpt Margaret Mark om nog een aantal puzzelstukjes in dat grote Beatlesverhaal op hun plek te leggen. Het gesprek gaat over Polythene Pam, die door John Lennon met een kort liedje in de grote Abbey Road-medley vereeuwigd werd.
Met Margaret Price in het Epstein Theatre, Liverpool |
'Nee Mark, dat is Polythene Pam ook niet'
Voor zover we weten, baseerde Lennon zijn Polythene Pam op twee vrouwen die hij in zijn jonge jaren ontmoette. Eén van hen was vermoedelijk Pat Dawson (Hodgett), die tot de groep met vroegste Beatlesfans hoorde. Net als Margaret was ze één van deze Cavernites. Mark is nog steeds op zoek naar een foto van Pat. Haar gelaatstrekken staan in Margarets geheugen gegrift, dus deed ze voor Mark een poging om Pat in een potloodtekening te vatten. Het blijkt dat Mark Margaret regelmatig mailt met een foto. Steeds met de vraag: 'Is dít dan Polythene Pat?' E-mail na e-mail, foto na foto. Steeds is Margarets antwoord: 'Nee Mark, dat is Pat ook niet.' De tekening moet er voor zorgen dat de stroom e-mails ophoudt. Tenzij Mark natuurlijk écht denkt dat hij Pat gevonden heeft. 'Ik had ooit het telefoonnummer van haar dochter,' betrekt Margaret me in het gesprek. 'Maar ik heb nooit meer gebeld.' Zo kan een spoor dood lopen. Jaren verstrijken en mensen verdwijnen in het verleden.
284 stappen in 4 minuten
Wanneer Mark en Margaret zijn uitgepraat, krijgen we zelf de kans om wat uitgebreider met haar kennis te maken. Een jaar of 15 was ze destijds en iedereen noemde haar nog Maggie. Klein van stuk, schuchter en... tot over haar oren verliefd op George Harrison, die nét een paar jaar ouder was. Maggie was na haar middelbare school direct gaan werken, op het regiokantoor van warenhuisketen F.W. Woolworth. Haar lunchpauze begon om 12.00 uur en samen met haar vriendinnen was ze, exact 284 stappen en 4 minuten later bij The Cavern in Mathew Street. Ze lieten hun membership card zien, gooiden het benodigde entreegeld op de balie en snelden de trappen af. Er was geen tijd te verliezen: jassen en tassen op de voorste stoelen en snel naar de bar voor een kop thee en een broodje. Om 12.15 uur zouden The Beatles (nog met Pete Best in de gelederen) starten met spelen. Tot 13.15 uur. Daarna moesten Maggie en haar mede-Cavernites snel terug naar kantoor. Ongetwijfeld vol adrenaline, na het zien van hun favoriete band.
'Zonder The Beatles was er in Liverpool geen klap meer aan'
'We vonden alle Beatles knap, maar ik had iets speciaals met George,' vertelt Margaret. Zijn blik was zo bijzonder. Als hij me aankeek, vergat ik alles om me heen: 'He was very warm, he drew you in.' Of George wist dat ze gek op hem was... 'Ja, dat wist hij wel, hij kende me ook bij naam. Van de anderen wist ik dat niet zeker.' Margaret begon met George te corresponderen en ontving steeds trouw een reactie op haar brieven. 'Het was ontzettend saai toen The Beatles voor langere perioden naar Hamburg vertrokken,' vertelt ze. We hadden geen zin om naar andere bandjes te gaan kijken, we verveelden ons dood.' Dat liet Maggie George ook weten in haar brieven, die verder ook over het leven van alledag handelden: 'We schreven bijvoorbeeld wat er op televisie te zien was en dat er zonder hen in Liverpool gewoon geen klap aan was.'
George deelt het nieuws over het EMI-contract met Maggie
Uit de brief die George Maggie vanuit The Star Club in Hamburg stuurde, citeerde Mark Lewisohn een belangrijke passage die relevant was voor zijn geschiedschrijving over The Beatles. Terwijl ik dit verhaal schrijf, pak ik de Extended Edition van Tune In erbij, sla ik deel twee open en laat ik mijn vinger langs de letter P in de index glijden: Price, Margaret. Daar staat ze! Met verwijzingen naar pagina's 1192, 1452 en 1515. Vermoedelijk in mei 1962 schrijft George aan Maggie vanuit Hamburg: 'We are all very happy about Parlophone, as it is a big break for us. We will just have to work hard & proper for a hit with whatever we record. We don't yet know what the producer will want.' De passage slaat op het goede nieuws dat The Beatles in Hamburg van Brian Epstein ontvingen: hij had eindelijk een opnamecontract voor hen weten te regelen: op 6 juni 1962 in Londen. Uit de andere brieven uit Hamburg, laat George Maggie regelmatig weten dat het leven daar zat is en naar huis verlangt. 'Ben je morgenavond ook in het theater bij de lezing van Mark?' vraagt Margaret me. 'Dan zal ik de brieven meenemen.' Een veelbelovend aanbod.
In een plastic tas
Wanneer we de volgende avond de trappen van het Epstein Theatre beklommen hebben, zie ik Margaret boven al op de uitkijk staan. 'Ik heb de brieven bij me,' zegt ze, terwijl ze haar hand beschermend op haar schoudertas legt. 'Misschien kunnen we straks rustig verder praten.' Na de show nemen we gezamenlijk een taxi naar Hope Street, voor een nazit in de lobby van het hotel waar Mark Lewisohn verblijft. Wibo, Michiel en Jan Cees praten na met Mark, ik zit prima: op de bank naast Margaret.
De brieven komen op tafel
Haar tas gaat open en ze legt een aantal kopieën en een dik manuscript op tafel. 'De originele brieven moest ik verkopen toen ik in 1995 ging scheiden en het geld hard nodig had. Bovendien wilde ik dat ze beter geconserveerd zouden worden. Ze zaten al jaren in een plastic tas en ik zag ze langzaam maar zeker vergaan. Aan de hand van de kopieën en Margarets persoonlijke herinneringen schreef een bevriend auteur het manuscript van wat haar boek zou kunnen worden: 'Hij vulde mijn herinneringen aan met een goed verhaal over de context, zoals Mark dat ook zou doen.' Ik blader door de A4tjes en zie een heel goed geschreven verhaal.
Waardigheid en trots
Margaret vertelt hoe het was om The Beatles aan Londen en aan de wereld te moeten verliezen: 'Alles veranderde. In The Cavern werd het steeds drukker, wij verloren als vrienden van de band onze plekken aan de echte fans, en schoven zodoende steeds een stukje verder naar achter. Toen The Beatles naar Londen gingen, waren we boos op het stadsbestuur. Waarom had Liverpool geen goede opnamestudio's, waarom konden we The Beatles niet behouden? Waarom hadden wij als vrienden van de band zo enthousiast die eerste single Love Me Do aangeschaft? Hadden we The Beatles daar zelf te groot mee gemaakt?' Margaret ging verder met haar leven, net als de overige Cavernites: 'Die wereldberoemde Beatles waren voor ons niet meer de jongens naar wie we hier in een plaatselijke koffietent verlegen op een afstandje zaten te lachen en zwaaien. Het waren voor ons eens jongens die na hun avondoptredens, die ik ook bezocht, tegen me zeiden: "Zullen we je even thuisbrengen? Stap maar in." Zó was ons contact met hen. Wij waren geen fans, we waren destijds hun vrienden en we wilden niet achter ze aan rennen. Toen ze echt beroemd werden, heb ik ze niet meer gevolgd. Het was niet meer hetzelfde.' Ik luister vol aandacht en ben getuige van een prachtig stukje Liverpoolse waardigheid en trots.
Met een verjaardagstaart naar George
Eén van Margarets dierbaarste herinneringen aan George is zijn zachtheid: 'De moeder van Pat Hodgett had een Bed & Breakfast op Mount Pleasant, kon goed koken en bakken en was bereid een verjaardagstaart voor George te maken. Pat en ik namen op Georges verjaardag bus 74 naar zijn ouderlijk huis op Macketts Lane om hem die taart aan te bieden. Hoewel George zelf niet thuis was, lieten zijn ouders ons binnen. Ze verontschuldigden zich voor de nog kale wanden van de sociale nieuwbouwwoning waar ze nog maar kortgeleden ingetrokken waren. Het pleisterwerk moest nog drogen, er mocht nog niet behangen worden. Ons maakte dat niets uit. We mochten in Georges platenverzameling neuzen, waarin veel muziek van Carl Perkins zat. Toen ik de volgende dag in mijn middagpauze de trap van The Cavern afrende, stond George onderaan op me te wachten. Hij pakte mijn armen vast en bedankte me voor de taart. George was een aardige jongen. Ooit maakte hij wat aangeschoten een grapje tegen me, terwijl ik achter een groepje aanbidsters stond. Een paar dagen later had ik een brief van hem, waarin hij zich verontschuldigde: Je weet het Mag, ik had een drankje teveel op.'
Delen met de wereld
Aan het eind van de avond vraag ik Margaret of ze het manuscript met de brieven en haar herinneringen gaat uitgeven. 'Ik heb het destijds vooral opgeschreven voor mijn kinderen en kleinkinderen. Zou er verder iemand op mijn verhaal zitten te wachten?' antwoordt ze. 'Ik denk dat er zeker liefhebbers zijn om jouw boek te lezen. Misschien wel meer dan je denkt,' zeg ik haar. 'Bovendien heb je een prachtig manuscript klaarliggen.' 'Misschien moet ik er dan eens achteraan of ik nog wel de rechten heb, of moet verwerven, om uit die brieven te citeren,' aarzelt ze. 'Daar heb ik nooit echt werk van gemaakt.' We nemen afscheid en wisselen e-mailadressen uit. Ik neem me voor om Margaret af en toe te mailen om haar te blijven aansporen haar verhalen met de wereld te gaan delen.