zaterdag 3 augustus 2019

Mull of Kintyre: hoe Paul McCartney gelukkig werd op het Schotse platteland

Wie is er tijdens z'n vakantie in Schotland wel eens een zijweg ingeslagen, op zoek naar High Park Farm? Dan heb ik het natuurlijk over de boerderij in Kintyre die al meer dan 50 jaar in het bezit is van Paul McCartney. Bij het plannen van onze eigen zomervakantie, hintte ik vaag naar een rondreis door Noord-Schotland. Met die poging viel ik direct door de mand: 'Zeker op zoek naar dat huis van Paul McCartney?' was het gevatte antwoord. Niet dat het keihard werd afgekeurd hoor, maar Schotland is het niet geworden.


Schotse investering
Paul McCartney begon midden jaren '60 behoorlijk snel geld te verdienen. Om te voorkomen dat al die muzikale ponden naar de Taxman gingen, kregen alle vier de Beatles het advies om te investeren in vastgoed. Zo kocht Paul niet alleen de chique regentenwoning aan Cavendish Avenue, vlak om de hoek bij Abbey Road, maar liet hij ook zijn oog vallen op een buitenverblijf op het desolate Schotse schiereiland Kintyre. In de stille, dunbevolkte streek, waar het in de geschiedenis vooral draaide om de visserij, landbouw en het maken van whiskey, lag ergens ten noorden van de plaats Campeltown een vervallen boerderij: High Park Farm. Zouden Paul en zijn toenmalige vriendin Jane Asher het huis zelf ontdekt hebben, of bladerden ze door een stapel makelaarsbrochures?





McCartney kocht de boerderij van de familie Brown
In ieder geval was het Jane die Paul aanspoorde de boerderij te kopen. De plek zou het perfecte toevluchtsoord zijn om te ontsnappen aan de totale Beatlesgekte, die inmiddels wereldwijd was losgebarsten. Paul was als kind al gek op de natuur en stemde in met het plan om een buitenverblijf t kopen. Op 17 juni 1966 kwam de koop rond. McCartney kocht het huis en bijbehorende stuk land van de familie Brown. De boer en zijn vrouw, die het perceel van 74 hectare 19 jaar in hun bezit hadden gehad, verhuisden naar het nabijgelegen Campeltown. De vraagprijs was 35.000 pond. High Park Farm lag op een heuveltop, bij een klein meer en bood uitzicht over de Baai van Machrihanisch. Niet onbelangrijk: vlakbij was een klein vliegveld gesitueerd, dat er in de periode 1960-62 was gebouwd voor militaire doeleinden. Ik zou mij voor kunnen stellen, dat de McCartneys, ook in latere jaren, die plek mochten gebruiken om hun afgelegen boerderij snel te bereiken. Tegenwoordig landen er lijnvluchten van en naar Glasgow.




De pers en Pauls privacy
Zo kwam het dat Paul een dag voor zijn 24ste verjaardag grootgrondbezitter werd in Schotland. Veel stelde de boerderij zelf niet voor. Het huis was in totaal vervallen staat, het dak lekte en Paul deed hier en daar zelf een klusje om de meest urgente reparaties uit te voeren. Hij was er vaker wel dan niet en liet een buurman zijn vee rond de boerderij grazen, met de vraag tegelijkertijd een oogje in het zeil te houden. De nuchtere bewoners van de streek en het nabijgelegen Campbeltown hielden hun kaken stijf op elkaar tegen de wereldpers. McCartney was welkom en kon de pricavy krijgen die hij verlangde. Toch wist een cameraploeg er ooit door te dringen en zien we in onderstaande bijzondere beelden een geïrriteerde Paul McCartney. Ook laat het [filmpje] zien hoe primitief de boerderij er die jaren nog uitzag:




Met de laarzen naar de moestuin
Het was Linda Eastman die Paul vanaf 1968 aanspoorde met nieuwe ogen naar zijn Schotse boerderij te kijken. Pauls natuurminnende vriendin opperde om écht iets van de boerderij te maken: Laten we de boel nu eens verbouwen, dit kan echt een fijne plek worden om te wonen. Met woorden van die strekking spoorde zij Paul aan om meer te genieten van zijn Schotse stulpje. Zo werd High Park Farm in de jaren '70 een plek waar het groeiende gezin de rust en de ruimte vond om te ontspannen, tussen alle plaatopnamen en Wings-tournees door. Met een moestuin onder handbereik, een bonte verzameling aan dieren om hen heen en zelf rondbanjerend in laarzen en oude kleren, brachten Paul en Linda met hun kinderen gelukkige jaren op het platteland.




De doedelzakspelers geloofden er niets van 
Dat geluk bleek voor Paul de inspiratiebron voor zijn vaak verguisde maar bestverkopende single Mull of Kintyre, waarvoor hij de plaatselijke doedelzakband in juli 1977 uitnodigde om mee te komen spelen. In een interview herinnerden leden van het muziekgezelschap zich nog hoe hun leider Tony Wilson tijdens een repetitie de dorpszaal in kwam, met de woorden: Ik kom zojuist bij de McCartneys vandaan en ze willen graag dat wij meespelen op een nieuw nummer. De mededeling werd begroet met bulderend gelach. Dat moest een grap zijn. Na wat repetities togen de muzikanten op 9 augustus naar High Park Farm om op het nieuwe volkslied van hun streek mee te spelen.  Authentieker kon het niet. Daarna was er bier, op het erf.




De McCartneys waren de slechtst geklede inwoners van Campeltown
Paul gebruikte High Park Farm van tijd tot tijd ook om te repeteren met zijn bandleden. Wings-gitarist Denny Laine, die meeschreef aan Mull of Kintyre, woonde onder primitieve omstandigheden, in één van de schuren op het erf. Een ander gebouw werd ingericht als eenvoudige opnamestudio, met de naam Spirit of Ranachan. Het was de plek waar veel McCartney-nummers het levenslicht zagen. Paul kocht in de loop der jaren ook het naastgelegen Low Park Farm, om zich van nog meer privacy te verzekeren. In het dorp was Linda ondertussen een graag geziene gast. De McCartneys sloten vriendschappen in het plaatsje en werden echt opgenomen in de kleine gemeenschap. Ze waren de slechtst geklede inwoners van het dorp, zouden de dorpsbewoners later vertellen, bij het beschrijven van de gezinsleden die vaak in kapotte en met modder besmeurde kleding boodschappen kwamen doen.





Linda kreeg een Memorial Garden
Ergens moet het frequente verblijf van de Paul en zijn gezin op High Park zijn opgehouden. Linda overleed in 1998 en McCartneys eigen leven ging een nieuwe fase in. Altijd hield hij de boerderij aan, maar zelden werd hij er nog gezien. De inwoners van Campeltown eerden hun Lady Linda in 2002 met een Linda McCartney Memorial Garden. Bij de klanken van de doedelzak onthulden zij een beeld van Linda, dat in een kleine gemeentetuin was geplaatst. Een teder gebaar. Maar de jaren verstreken, de tuin raakte in verval en de inwoners van Campeltown zagen Paul en zijn (derde) vrouw Nancy Shevell vooral op televisie, in concert en bij modeshows van de ooit zo kleine kleuter Stella. Paul heeft een ander leven gekregen. Wie weet herinnert de plek hem ook te veel aan de gelukkig jaren met Linda en de kinderen. Toch kan Paul het blijkbaar niet over zijn hart verkrijgen de oude boerderij te verkopen, al schijnen de beheerders inmiddels niet meer in dienst te zijn. Zo gaan de dingen. Niets blijft zoals het is, alleen de mist rolling in from the sea...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten