zaterdag 30 januari 2021

Wat gebeurde er toen The Beatles op 30 januari 1969 hun Rooftop Concert gaven?

In Londen was 30 januari 1969 een dag met droog, koud winterweer. Rond het middaguur stak een ferme wind op. Op die omstandigheden hadden John Lennon en Ringo Starr niet gerekend, toen ze waarschijnlijk hooguit met een dunne overjas in hun auto's gearriveerd waren bij het Apple-gebouw op Savile Row nummer 3. Dus trok Ringo de rode regenjas van zijn vrouw Maureen aan en wurmde John zich in de veel te kleine bontjas van Yoko. The Beatles gingen het dak op, voor hun laatste 'openbare' optreden. Het is dit weekend 52 jaar geleden. Het moment opent voor ons symbolisch het jaar waarin we uitkijken naar Peter Jacksons remake van de Let It Be-film. In augustus dit jaar zal The Beatles: Get Back verschijnen.





Niet in de Saraha, maar dicht bij huis
Dat de wereld een halve eeuw later, gegijzeld door een pandemie, reikhalzend naar die beelden zou uitkijken, konden The Beatles in januari 1969 niet bevroeden. De 26ste van die maand kregen de plannen vorm om een kort concert op het dak van hun hoofdkantoor te spelen. Een livesessie die de apotheose moest worden van de documentaire die toonde hoe The Beatles aan hun nieuwe album werkten. Plannen om dat slotconcert in The Palladium of zelfs in de Sahara plaats te laten vinden, werden afgeschoten. Het werd een locatie dicht bij huis. Een zelfde keuze zou de band een kleine acht maanden later maken, bij het schieten van de hoesfoto voor het album Abbey Road. Juist in die simpele, maar originele benadering zat 'm achteraf het iconische. The Beatles op een dak. The Beatles op een zebra.






Panties kopen bij Marks & Spencers
Die ochtend was tape operator Alan Parsons er door geluidsman Glyn Johns op uitgestuurd om een paar pakjes met damespanties te gaan kopen. Voor over de microfoons, om het geluid van de wind op dat hoge dak enigszins te dempen. Later vertelde Parsons daarover hoe stom hij zich voelde, bij de kassa van Marks & Spencers, toen hij de vraag kreeg welke maat de panties moesten zijn. "Dat maakt niet uit," was Parsons' antwoord, waarna hij, vreemd nagestaard, het warenhuis had verlaten. De jonge tape operator, die zou uitgroeien tot een succesvolle producer was trouwens niet de enige uit de Beatles-crew die vreemd aangekeken werd. Technici Dave Harries en Keith Slaughter waren 's ochtends rond vijf uur al op weg naar Londen. In hun EMI-busje vol versterkers, kabels, podiumdelen en ander materiaal, werden ze in Kings Langley, ten noordwesten van Londen door de politie aangehouden. "In onze dikke winterjassen en mutsen leken we een stel dieven," vertelde Dave later. Natuurlijk volgde de klassieke vraag van de sterke arm der wet: waar het stel naartoe dacht te gaan. "Als we u dat vertellen, gelooft u ons toch niet, dus laat ons maar doorrijden," was het gevatte antwoord van de technici.





Een klein sociaal experiment
George Harrison noemde het Rooftop Concert een 'klein sociaal experiment'. Zodoende ging er niet alleen een camera crew mee het dak op, maar verstopte men ook een camera in de receptieruimte van Apple op de begane grond. De bandleden waren benieuwd wat zich daar zou afspelen, wanneer ze hun nieuwe nummers die donderdagmiddag rond lunchtijd over het nette kleermakersdistrict in Londen zouden uitstorten. Gingen de buren zich melden? Hoe snel zou de politie ter plaatse zijn? The Beatles bleven rebels, tot het einde van hun carrière.





Onmiskenbaar The Beatles
Leslie Healy wist niet dat ze die dag met de neus in de boter zou vallen. De jonge Amerikaanse Beatlesfan woonde in die periode in Londen om daar wat meer mee te krijgen van de door haar zo geliefde Britse muziekscène. Die donderdagmiddag liet ze nietsvermoedend haar hond uit. Via Hyde Park wandelde ze haar dagelijkse rondje langs Savile Row. Daar aangekomen, leek er iets op handen. Ondanks de ijzige wind besloot Leslie te wachten, in de buurt te blijven. Ineens klonk daar, vanuit het niets, het geluid van The Beatles. De band was onzichtbaar, de muziek onbekend, maar de sound onmiskenbaar. 





42 fantastische minuten
Snel stroomden meer mensen toe, waarbij nog niet iedereen precies begreep wat zich boven de hoofden van het publiek afspeelde. Zakenlieden zagen geërgerd hoe 'hun Savile Row' het toneel werd van een onaangekondigd liveconcert. Een accountant van de naastgelegen Royal Bank of Scotland vertelde de Daily Mirror: "I am furious. We were trying to talk to our customers but couldn't hear them." Ondertussen spitste Leslie op straat ook haar oren. Ze maakte aantekeningen van de teksten die ze kon verstaan: I got a feeling, don't let me down. Op nabijgelegen daken stonden inmiddels mensen toe te kijken. Hangend uit de ramen van de omliggende hoge gebouwen probeerden secretaresses een glimp van The Beatles op te vangen. Uiteindelijk maakte de politie een eind aan het tafereel. Het moeten 42 fantastische minuten zijn geweest, waarvan we straks in augustus hopelijk veel beelden in The Beatles: Get Back gaan zien. Ik verheug me daar enorm op.






 

zaterdag 23 januari 2021

Hoe Phil Spector er met de mastertapes van John Lennons Rock 'n' Roll-album vandoor ging

Ergens in de eerste maanden van 1974 ontving John Lennon een raadselachtig telefoontje. Een wat hoge, hese stem aan de andere kant van de lijn fluisterde hem iets toe: "Ik heb de John Dean-tapes." Daarna werd de verbinding verbroken. Voor Lennon was het duidelijk wie hem anoniem gebeld had. Hij had de karakteristieke stem van zijn producer Phil Spector direct herkend. Net als de verwijzing naar de voormalig adviseur van Richard Nixon in het Watergate-schandaal. Voor John Lennon was dit het zoveelste hoofdstuk in zijn bijzondere samenwerking met Phil Spector. 



Succesvolle samenwerking
In zijn telefoontje naar John Lennon verwees Phil Spector niet naar Watergate. Hij had het over de mastertapes van studiosessies die in oktober 1973 hadden plaatsgevonden. In Hollywood, bij A&M Records, met Lennon. Het was de bedoeling dat Spector hem aan de hand zou nemen bij het opnemen van een album met rock 'n' roll-standards uit de periode eind 1950/begin 1960. Hoewel John wist dat Phil een instabiele en licht ontvlambare persoonlijkheid was, lag de keuze voor zijn samenwerkingspartner vast. Hij kende Spector sinds midden jaren '60, maar bewonderde diens werk al langer. Phils bemoeienis bij het Get Back/Let It Be-project van The Beatles was John niet in het verkeerde keelgat geschoten. Aanvullende projecten met Phil rond de single Instant Karma, zijn eerste soloalbum met de Plastic Ono Band en de plaat Imagine hadden voor John Lennon allemaal tot succesvolle producties geleid. 


Phil paste bij de rock 'n' roll-revival van dat moment
Er was nog een reden waarom Spector voor Lennons nostalgische album de juiste man op de juiste plek leek. In 1972 en 1973 vond er een heuse revival in de popmuziek plaats. Er was weer volop aandacht voor de nostalgische nummers uit de hoogtijdagen van de amusements- en rock 'n' roll-periode waarin juist Phil Spector als componist en baanbrekend producer zijn finest hour had beleefd. De film Let The Good Times Roll blikte in 1973 terug op de begindagen van de popmuziek, sterren als Jerry Lee Lewis, Little Richard en Bill Haley stonden opnieuw voor volle stadions hun oude hits te spelen en zelfs The Carpenters wijdden, op de toppen van hun eigen roem, de volledige B-kant van hun album Now & Then aan classics uit vervlogen tijden. 



Lennon had mee kunnen liften op de golf van nostalgie
Wanneer de sessies voor Lennons eigen oldies-album voortvarend verlopen waren, had hij moeiteloos mee kunnen liften op deze golf van nostalgie. Financieel was hij er overigens niet wijzer van geworden. Lennon ging zijn project met Spector om andere redenen aan. De plaat, met de werktitel Oldies but Mouldies, moest de vereffening worden van een plagiaatskwestie rond het Beatlesnummer Come Together. Daarvoor had Lennon een aantal zinnen geleend uit Chuck Berry's You Can't Catch Me, waarvan de niet al te frisse Amerikaanse zakenman Morris Levy destijds de rechten bezat. Als tegenprestatie zou John drie nummers uit Levy's catalogus opnemen op een te verschijnen rock 'n' roll-album. Dan was dat ook maar weer rechtgezet. So far, so good. Op naar de studio.


Lennon en Spector tijdens de Imagine-sessies


Whiskey en kogels
Terwijl in oktober 1973 de warme Californische herfstzon John Lennons Lost Weekend bescheen, stapte de ex-Beatle met zijn vriendin May Pang de drempel van de A&M Studio's in Hollywood over. Hij had Phil Spector de volledige regie over zijn nieuwe project gegeven en de kleine, excentrieke Amerikaan startte op zijn gebruikelijke wijze met het produceren van de plaat. Daarbij haalde hij grote hoeveelheden muzikanten de studio in, onder wie ook leden van zijn vaste Wrecking Crew. Het had wat moois kunnen worden, maar het project ontaardde in chaos. Drank en geweld waren de belangrijkste oorzaken. Op een zekere dag schoot Spector, die regelmatig in een karate- of chirurgentenue in de studio arriveerde, met zijn revolver geagiteerd een paar kogels in het plafond. Daarmee intimideerde hij Lennon nauwelijks ("Denk aan m'n oren Phil, die heb ik nog nodig."). Toen er een volledige fles whiskey over de mixtafel omviel, vond de directie van de studio's het welletjes. Het stel kon vertrekken. Later zou May Pang haar ervaringen met de ruzies en bizarre vechtpartijen tussen Spector en Lennon publiceren in haar boek Loving John: The Untold Story.

John Lennon en May Pang


Een auto-ongeluk en 700 hechtingen
Als Lennon zelf geen kater van de drank had gehad, kwam de koppijn wel van de ontdekking dat hij zijn mastertapes kwijt was. John wist niet dat Phil iedere avond zorgvuldig de tapes met de reeds opgenomen tracks mee naar huis nam. Toen de sessies plotseling geëindigd waren en Spector van de radar raakte, was Lennon zijn werk kwijt. Het raadselachtige telefoontje dat hij na enkele maanden kreeg, bevestigde zijn vermoeden dat Spector de tapes in zijn bezit had. Voordat Lennon Spector had weten te traceren, raakte de producer eind maart 1974 betrokken bij een zeer ernstig autogeluk dat hij ternauwernood overleefde. Phil lag met 700 hechtingen in zijn hoofd een tijd in coma. Terwijl Spector uiteindelijk, ontwaakt en wel, aan zijn herstel werkte, was Lennon inmiddels met Pang terug naar New York verhuisd. Om met een schone lei aan een nieuw album met eigen materiaal te beginnen.


Morris Levy


Lennon vertrok naar Levy's buitenhuis in Upstate New York
Ondertussen was het Capitol-man Al Coury gelukt om namens Lennon de Rock 'n' Roll-tapes bij Phil Spector weg te halen. Een lichtpuntje, maar voor John was het momentum voorbij. Hij was in zijn hoofd alweer tien stappen verder, druk met zijn nieuwe plaat Walls & Bridges. Lennon legde de tapes terzijde. Daarmee had hij nog steeds zijn belofte aan Morris Levy niet ingelost. Gelukkig waren de twee on speaking terms, was Levy vatbaar voor Lennons uitleg over het rampzalig verlopen project en liet hij John zijn buitenhuis gebruiken om opnieuw de repetities voor het Rock 'n' Roll-album aan te zwengelen. Met zijn Walls & Bridges-muzikanten in z'n kielzog streek John neer in Levy's stulpje in Upstate New York en sloeg hij opnieuw aan het repeteren. In oktober 1974, een jaar na de aanvankelijke start van zijn project met Spector, hervatte Lennon in de New York Record Plant East Studio's de opnamen van het rampenalbum. Uiteindelijk leek alles op zijn pootjes terecht te komen.


Het bedrog van Morris Levy
Te vroeg juichen is nooit verstandig. Dat ondervond ook John. Hij zette de plaat in elkaar en gaf Morris Levy alvast de ruwe mixen mee. Als bewijs dat het album er nu écht zou komen. Dat had hij beter niet kunnen doen. Levy nam de binnenbocht en bracht de plaat zelf uit, onder de titel Roots: John Lennon Sings The Great Rock 'n' Roll Hits. De schurk zette daarna zijn rechtzaak tegen Lennon, EMI en Capitol voort. John zou zijn afspraken niet op tijd zijn nagekomen. Uiteindelijk won Lennon de zaak. Dat was overigens pas na het verschijnen van zijn echte en eigen Rock 'n' Roll-album. De releasedatum werd vervroegd van april naar februari 1975, zodat de plaat nog op kon boksen tegen Levy's release.




Gestorven in gevangenschap
Uiteindelijk stonden op Lennons Rock 'n' Roll-album nog vier nummers waar de onfortuinlijke Phil Spector als arrangeur en producer bij betrokken was: You Can't Catch Me, Sweet Little Sixteen, Bony Moronie en Just Because. Direct herkenbaar aan Spectors grootse aanpak in arrangementen, de grote hoeveelheid betrokken muzikanten en zijn gebruik van de studiotechniek. John Lennon en Phil Spector zouden nooit meer samenwerken. Spectors gewelddadige levensloop leidde uiteindelijk in 2003 tot de moord op actrice Lana Clarkson, waarvoor hij in de gevangenis belandde. Als dader, maar feitelijk ook als slachtoffer van zijn problematische jeugd en bipolaire aandoening. De laatste zes jaar van zijn leven was hij niet meer in staat om te praten, door tumoren in zijn keel. Hij stierf op 16 januari 2021 in een gevangenisziekenhuis in Californië aan de complicaties van COVID-19. Phil Spector wordt beschouwd als één van de grootste en meest baanbrekende producers van de twintigste eeuw. Hij is 81 jaar geworden.



zaterdag 16 januari 2021

Hoe Another Girl door Paul McCartney in een Tunesische badkamer het levenslicht zag

Inspiratie komt vaak op de meest bijzondere plekken. Bij Paul McCartney was dat begin februari 1965 in een badkamer in Tunesië. Genietend van de goede akoestiek schreef hij er het nummer Another Girl, dat we later dat jaar terug zouden vinden op het album Help! En in de gelijknamige film die The Beatles zouden gaan nemen. Maar wat deed McCartney in een Tunesische badkamer en wat gebeurde er verder die periode in de levens van de Fab Four?



Bijkomen van een reeks kerstshows
In de laatste week van januari 1965 en de eerste twee weken van februari hielden The Beatles een soort verlate kerstvakantie. Die was er rond de kerstdagen en jaarwisseling bij ingeschoten vanwege contractuele verplichtingen. Brian Epstein had zijn jongens van 24 december tot en met 16 januari laten vastleggen voor een reeks kertshows in het Londense Hammersmith Odeon Theatre. Onder de noemer Another Beatles Christmas Show trad de band tweemaal op één avond op, in een lange reeks van data. Na een aantal gastoptredens van comedians en andere acts, sloten The Beatles deze avonden af met een set van 11 nummers. Zelf verschenen ze eerder die avond ook in twee humoristische acts. Hoe zou dat gevoeld hebben, avond aan avond, een maand lang? Ik kan me voorstellen dat een mens daarna een keer aan vakantie toe is of tenmninste andere plannen maakt.


Uit het programmaboekje van de kerstshow

John ging skiën, Ringo ging trouwen
Zo vlogen John en Cynthia Lennon samen met George Martin en zijn aanstaande vrouw Judy naar het Zwitserse St. Moritz voor een skivakantie. Die verliep trouwens niet helemaal zonder kleerscheuren. Ringo Starr had hele andere zaken aan zijn hoofd. Zijn 18-jarige vriendin Maureen Cox, met wie hij al enkele jaren omging, bleek zwanger. En als een echte Northern Boy wilde Ringo zijn plicht vervullen door met haar te trouwen. De bruiloft werd razendsnel gearrangeerd door Brian Epstein. Waarschijnlijk ook met het oog op verdere verplichtingen die maand. In de vroege ochtend van 11 februari 1965 bezegelden Ritch en Mo, zoals Ringo en Maureen in de inner circle genoemd werden, hun huwelijk in het Londense Caxton Hall Register Office. John en Cynthia stonden met bruinverbrande gezichten op de huwelijksfoto. Naast een breed lachende George Harrison, die op de fiets arriveerde.




Paul was lost in translation
In de Tunesische badplaats Hammamet probeerde Paul McCartney die middag te verstaan wat een Tunesische telefoonoperator hem door wilde geven. Brian Epstein had hem die dag een telegram gestuurd met de tekst: RICH WED EARLY THIS MORNING. Maar Paul kon het slechte Engelse accent van de Tunesiër niet verstaan en zal waarschijnlijk zijn schouders hebben opgehaald. Toen hij later de krantenkoppen zag, begreep hij balend dat hij de plotselinge bruiloft van Ringo en Maureen gemist had. Samen met zijn verloofde Jane Asher was Paul op 4 februari naar Tunesië gevlogen, voor een tiendaagse vakantie in de Noord-Afrikaanse zon.



Russische delegatie
Het stel mocht kostenloos verblijven in een villa van de Britse ambassade. Het luxe huis lag op een onopvallende plek in de plaats Hammamet en was goed beveiligd. De villa was daarmee een ideale uitvalsbasis voor Paul en Jane om de kust ten zuiden van Tunis te ontdekken. Anoniem voor de pers. Toch pakte het verblijf wat minder prettig uit dan Paul en Jane verwacht hadden. In zijn biografie Many Years From Now vertelde Paul aan schrijver Barry Miles dat de officiële ontvangsten in de ambassade-villa tijdens hun verblijf gewoon doorgingen. Zat hij net met een kop thee op de bank, kwam er een Russische delegatie binnen voor een rondleiding. "This is one of our cultural guests," klonk het vervolgens, terwijl Paul netjes ging opzitten en antwoordde met een obligaat "Oh hello, how are you?"


Amfitheater
Bijzonder was de villa wel. Op het terrein bevond zich een klein amfitheater, waar één van de weinige foto's van Paul en Jane tijdens hun vakantie werden gemaakt. Ik besloot via Google Maps eens te kijken of ik het theater in Hammamet nog kon traceren en stuitte op onderstaande foto van een klein amfitheater dat inderdaad in het oude gedeelte van de kustplaats ligt. In vervallen toestand. Zou dat de plek zijn waar Paul en Jane in februari 1965 werden gefotografeerd? Hoe dan ook, het was de luxe badkamer met verzonken bad, waar Paul tussen de officiële bezoekjes van delegaties de rust en inspiratie vond om nog een nummer te schrijven. Dat werd Another Girl.



Tunesische compositie
Op 14 februari vlogen Paul en Jane terug naar Londen. Ook Ringo en Maureen waren weer 'in town' na hun driedaagse huwelijksreis in Hove (Sussex), waar het stel mocht verblijven in de villa van David Jacobs. Een zakelijke relatie van Brian Epstein, die zich in juridische zin met het groeiende Beatlesimperium bezighield. Veel tijd om de koffers uit te pakken was er niet. Een dag later werden The Fab Four in Studio 2 aan Abbey Road verwacht. Voor de start van de opnames van hun volgende album Help! Daar kon Paul direct zijn nieuwe Tunesische compositie laten horen. George Martin hinkte ondertussen wat ongemakkelijk rond in de studio. Gebroken voet bij het skiën.


zaterdag 9 januari 2021

Bij het overlijden van Gerry Marsden en over zijn relatie met The Beatles

Afgelopen week overleed Gerry Marsden op 78-jarige leeftijd. Op 3 januari 2021 om precies te zijn. Gerry was al jaren hartpatiënt en recente complicaties werden hem fataal. Als inwoner van Liverpool en zanger van The Pacemakers, hoe ironisch die bandnaam nu ineens ook mag klinken, was zijn levensverhaal en carrière verbonden met The Beatles. Dat bleek ook afgelopen week uit de vele reacties die zijn verscheiden losmaakte in Beatlesland. Graag besteed ik deze week aandacht aan de aimabele zanger met zijn karakteristieke stem. En natuurlijk aan zijn relatie met The Beatles.



De hoge en heldere tenor
In 2015 was ik voor het eerst in Liverpool om de stad te zien en te voelen. Het moment dat me altijd bijbleef, was de overtocht met de ferry over de Mersey. Het was een grijze, mistige novemberdag. Koud ook. Toch moest dat tochtje écht gemaakt worden. Niet alleen vanwege het zicht op de skyline van Liverpool, maar vooral vanwege de romantiek. In Liverpool weet men wel hoe je toeristen vol in het hart kunt raken. Kort na vertrek van de ferry, nog geen twintig meter verwijderd van de kade, klonk Gerry's stem uit de luidsprekers van de ferry. Ik hoorde het ontroerende "Ferry Cross The Mersey". Marsdens hoge en heldere tenor schalde over het water, terwijl ik het Royal Liver Building achter me langzaam kleiner zag worden. Geen mens houdt het droog bij zo'n ervaring. Ook ik niet. Deze week hing de vlag half stok op de ferry.


Van Toxteth naar de Wirral
Gerry Marsden maakte zelf zijn oversteek definitief. Hij werd op 24 september 1942, enkele maanden later dan Paul McCartney, geboren in de ruige Liverpoolse wijk Toxteth, maar stierf aan de overzijde van de Mersey, in de zogeheten Wirral Area. De plek waar veelal de beter gesitueerden neerstrijken. Waar The Beatles medio 1963 Liverpool voor Londen verruilden, bleef Gerry vooral een man van zijn geboortestad. Of hij er zijn hele leven woonde, kon ik niet achterhalen. Wel was en bleef zijn band met Liverpool sterk. Net als die van leeftijdgenoot Paul McCartney. 


In de voetsporen van The Beatles
De paden van The Beatles en Gerry and the Pacemakers kruisten elkaar vele malen. Beide groepen maakten in hun prille bestaan een soortgelijke ontwikkeling door en wedijverden aanvankelijk als 'vriendelijke rivalen' en ambassadeurs van de Mersey Beat om de hoogste posities in de hitlijsten. Gerry richtte zijn band samen met broer Fred op. De bandnaam Gerry and the Mars Bars werd op last van snoepfabrikant Mars veranderd. Zo ontstonden The Pacemakers. Beatlesmanager Brian Epstein zag het talent dat Marsden in huis had en voegde de zanger en zijn band na The Beatles, als tweede act, aan zijn management toe. Ook George Martin wilde met Gerry and the Pacemakers werken en schoof de door The Beatles afgekeurde single How Do You Do It naar de muzikanten door. Het resultaat? Een nummer 1-hit in april 1963, gevolgd door het succes van I Like It, You'll Never Walk Alone (uit de Rodgers and Hammerstein-musical Carousel) en het door Marsden zelf geschreven Don't Let The Sun Catch You Crying.

Brian Epstein en Gerry Marsden


Samen met The Beatles op één podium

Veel eerder waren Gerry en zijn band de (pré)Beatles elkaar volop tegengekomen in Hamburg, waar ze in dezelfde clubs speelden. Beide bands deelden zelfs ooit het podium van de Litherland Townhall in Liverpool. Dat was op 19 oktober 1961. Omdat The Beatles en The Pacemakers die avond na elkaar zouden optreden, werd in een opwelling besloten de groepen te fuseren. Als The Beatmakers stond er die avond een (naar de maatstaven van die tijd) superband op het podium, waarbij Paul McCartney nog slaggitaar speelde en John Lennon aan de piano plaatsnam. Drummers Pete Best en Freddy Marsden bespeelden samen één drumkit. Je had er bij willen zijn.



Latere projecten
Net als The Beatles stond ook Gerry met zijn Pacemakers in 1964 in de Ed Sullivan Show, al was het enkele maanden later, in mei. Marsden viel dezelfde verbazing ten deel als zijn voorgangers, want zei daarover: "We were wined and dined and treated like royalty and we were just four scallies from Toxteth." Na enkele zeer succesvolle jaren, waarbij The Pacemakers wereldwijd tourden, viel de band in 1966 uiteen. Ongeveer tegelijkertijd met het afnemen van de populariteit van de Mersey Sound. Waar The Beatles zich op een niet te evenaren wijze wisten te vernieuwen, verlegde Gerry zijn blik naar de wereld van televisie en theater. Later tourde hij met de opnieuw gevormde Pacemakers (waarin niet alle originele leden speelden) en bracht hij in 1989 zijn single Ferry Cross The Mersey na de Hillsboroughramp in het stadion van Sheffield opnieuw uit. Daarop was ook Paul McCartney te horen. Met een recente release van You'll Never Walk Alone wilde Gerry het Britse zorgpersoneel in de coronacrisis een hart onder de riem steken.



De Stem van Liverpool
Paul McCartney, Ringo Starr en Yoko Ono deelden afgelopen week hun herinneringen en condoleances rond het overlijden van Gerry Marsden. Zo schreef McCartney: 

Gerry was a mate from our early days in Liverpool. He and his group were our biggest rivals on the local scene. His unforgettable performances of 'You’ll Never Walk Alone' and 'Ferry Cross the Mersey' remain in many people’s hearts as reminders of a joyful time in British music. My sympathies go to his wife Pauline and family. See ya, Gerry. I’ll always remember you with a smile. - Paul.

Het meest veelzeggend vond ik dit filmpje waarin Gerry met de Liverpoolse voetbalfans uit volle borst het tot clublied verworden You'll Never Walk Alone zingt. Het werd het lied dat Gerry rechtstreeks ieders hart in zong en dat hem tot de Stem van Liverpool maakte. Die stem blijft ongetwijfeld over de Mersey schallen. Voor altijd.




Gerry Cross The Mersey

zaterdag 2 januari 2021

Hoe The Quarry Men op Nieuwjaarsdag 1959 een personeelsfeest verprutsten

Gelukkig nieuwjaar, lieve lezers! Let's hope it's a good one, without any fear. Dat kunnen we wel gebruiken na het onstuimige begin van deze Roaring Twenties. Op dit soort dagen vraag ik me af: wat deden onze jongens op een willekeurige nieuwjaarsdag? Daarbij kwam ik uit in het jaar 1959. The Beatles, of beter gezegd, The Quarry Men begonnen hun jaar, hoe kon het ook anders, met muziek. Op 1 januari 1959 waren de jongens geboekt in Wilson Hall voor een optreden tijdens een personeelsfeest. Die avond liep wat anders dan gewenst. "Een leermoment," zou George Harrison daar later over zeggen.


Een verlaat kerstfeest van de personeelsvereniging
Wilson Hall stond niet bepaald bekend als een rustige uitgaansplek. De accommodatie lag in Zuid-Liverpool, in het district Garston, waartoe ook de wijk Speke behoorde. Dicht bij het tegenwoordige John Lennon Airport. Dit is het gebied waar George Harrison een deel van zijn jeugdjaren doorbracht. The Quarry Men hadden hun nieuwjaarsoptreden dan ook aan hun jongste bandlid te danken. De jongens mochten optreden tijdens een verlaat kerstfeestje van de personeelsvereniging van het Speke Bus Depot. Dat was het bedrijf waar Harry Harrison, de vader van George, als buschauffeur voor werkte. Harry was zelfs de voorzitter van deze Speke Bus Depot Social Club. Het feestje was bedoeld voor de gezinnen van zijn collega's.



George Harrison keek vanuit het publiek toe
Niets aan de hand die avond dus, op een personeelsfeest met een besloten karakter. Dat was wel anders tijdens de eerste optredens van The Quarry Men in diezelfde Wilson Hall. Op 7 november 1957 speelde de band er voor het eerst, gevolgd door een optreden op 6 februari in 1958. George Harrison, die nog vijftien moest worden, zag The Quarry Men die avond vermoedelijk vanuit het publiek optreden, al kende hij de band inmiddels al wel. Een maand later werd hij met John en Paul gefotografeerd door Pauls broer Mike McCartney tijdens de bruiloft van Pauls neef. Een nieuwe foto van de jonge Beatles, die onlangs uitlekte, als voorbode van het nieuwe fotoboek dat Mike uitbrengt.

8 maart 1958

Charlie Mac en zijn Rhythm Nights
De eerste optredens van The Quarry Men in Wilson Hall vonden plaats op de reguliere Rhythm Nights die concerpromotor Charlie McBain ("zeg maar Charlie Mac") op donderdagavonden organiseerde. Op die openbare avonden was Wilson Hall het toneel van Teddy Boys en bendeleden uit Garston en de even beruchte Dingle. Ze kwamen er niet alleen om te dansen en achter de meiden aan te gaan, maar ook om met elkaar op de vuist te gaan. Daarbij werd ook wel eens mes getrokken. 


De Wilson Hall anno 2017:
de tapijt-gigant

Lennie, Macca en Hazza
Maar niet op nieuwjaarsdag 1959 dus, toen George Harrison inmiddels zelf was toegetreden tot de band van John Lennon, en zijn maatje Paul McCartney en er gespeeld werd voor een keurig publiek. Tussen de jongens was een hechte vriendschap ontstaan. Zij hielden zich niet zozeer bezig met wat de bendes in Liverpool uitvraten, maar noemden elkaar Lennie, Macca en Hazza en vermaakten zich met bioscoopbezoek, afspraakjes met meisjes, gitaarspelen en lol trappen. Tijdens bezoekjes aan de verschillende huisfeesten in de stad ("Bring your own records with you") vertrokken de drie vaak voortijdig via de achterdeur met een aantal achterovergedrukte singles. "We hadden geen geld en zo breidden we onze muziekcollectie uit," vertelde Paul McCartney daar later over.


Het doek viel niet meer
Voor drummer Colin Hanton was het op die nieuwjaarsdag in 1959 zijn laatste optreden bij The Quarry Men. In Shout! beschrijft Philip Norman hoe Hanton vol goede moed aan zijn optreden met de band begon. De jongens waren verguld dat ze op een echt podium mochten optreden en maakten grappen over George's vader ("Where's his bus?"). Halverwege de avond bleef het doek op het toneel, dat aanvankelijk opgetrokken en neergelaten kon worden, defect hangen. Omdat het niet meer dicht kon, speelden The Quarry Men een extra nummer in hun eerste set, waarbij ze het enthousiaste applaus van de buschauffeurs en hun families in ontvangst namen.


Harold (Harry) Harrison


Vijf biertjes in een half uur
Tijdens de pauze kantelde de avond. De jonge bandleden mochten een gratis biertje bij de bar gaan halen, maar grepen hun kans en sloegen in een half uur tijd zo'n vijf glazen bier achterover. Strompelend betraden The Quarry Men het podium opnieuw, voor het spelen van hun tweede set. Beschaamd stond Harry Harrison toe te kijken hoe de band van zijn zoon zich dronken door nummers als To Know Her Is To Love Her (The Teddy Bears) en I Got Stung (Elvis Presley) ploeterde. In nuchtere toestand had het vast beter geklonken, want juist op dat Elvis-nummer hadden Lennie, Macca en Hazza hun goede zangstemmen in het driestemmig zingen geoefend, daarbij geholpen door Pauls muzikale vader. Waren ze van het bier afgebleven, dan had de boeker van The Pavillion-bioscoop, die nieuwsgierig naar een mogelijke nieuwe act kwam kijken, vast niet hoofdschuddend de zaal verlaten.


Colin stapte uit
Die teleurstelling zorgde bij de hoopvolle bandleden voor onderlinge discussie en ruzie, 's avonds in de bus op weg naar huis. Colin Hanton had het wel gehad met The Quarry Men en dacht: "Ik heb er genoeg van. Ik kap er mee." Zodoende stapte hij, met drumstel en al, voortijdig uit. Achteraf bezien een symbolisch moment in zijn leven. Maar hoe had Hanton kunnen vermoeden wat de toekomst in petto had? Je vraagt je af hoe zo'n jongen destijds thuis is gekomen.