zaterdag 16 maart 2024

Die fascinerende ándere blik op The Beatles: waarom je het Furore-Beatlesmagazine van april 2024 beslist moet lezen

Als je denkt dat je écht alles hebt gezien, gelezen en gehoord over The Beatles, dan raad ik je aan het gloednieuwe nummer van Furore Magazine te bestellen. Nummer 28 (april 2024) van de meest verfijne publicatie in de wereld is namelijk geheel gewijd aan The Beatles. Niet met platgetreden paden, uitgekauwde verhalen en oninteressante clichés, maar met een ongelofelijke hoeveelheid aan spannende nieuwe verhalen over The Beatles, die het resultaat zijn van diepgravend onderzoek van samensteller Piet Schreuders zélf en een aantal "stevige Beatlesonderzoekers" in de champions league van ons vakgebied.

Furore #28 verschijnt deze maand samen met #29:
een Beatles-themanummer en een 'algemene' Furore


Blinde vlekken, niches en details
De kracht van Furore zit 'm in het blootleggen van onontgonnen gebied in het grote verhaal van The Beatles. De blinde vlekken, de niches, de details die fascineren. Belangrijk? Heel belangrijk. Om dat grote verhaal beter te leren begrijpen. Zo reisde Piet Schreuders in april 2019 af naar de 'Beatles Ashram' (zoals het complex tegenwoordig heet) in Rishikesh, India. Hij deed dat samen met de Britse filmmakers Pete Compton en Reynold d'Silva, die op dat moment werkten aan wat de prachtige documentaire 'The Beatles and India' zou worden. 

Piet zette zijn enorme talenten in als locatiespecialist, waarbij hij aan de hand van foto's en filmbeelden van het Beatlesbezoek uit 1968, hielp om de historische situatie in kaart te brengen. Waar werd bijvoorbeeld de groepsfoto van de Maharishi met The Beatles en alle andere deelnemers aan het meditatiekamp gemaakt? Hoe zag de complete ahsram eruit? Waar stond de villa van de Maharishi, hoe was de bungalow ingedeeld waar The Beatles, Mike Love, Donovan en Mia en (Dear) Prudence Farrow verbleven? In het april-nummer van Furore doet Piet alles uit de doeken, compleet met reconstructiefoto's, plattegronden en opengewerkte (Capitoolgids-achtige) tekeningen, die ons écht inzicht geven in de plek waar The Beatles verbleven. Een plek die hen zo inspireerde voor het schrijven van vele nummers van het album The Beatles (The White Album, 1968).

Piet Schreuders bracht in Rishiskesh het terrein
in kaart waar deze foto in februari 1968 gemaakt werd.


De plek waar George Harrison viel

Nog zo'n verhaal: wie herinnert zich niet de openingsscène van de film A Hard Day's Night, waarin The Beatles rennend te zien zijn, door het Londense Boston Place: een straat die grenst aan Marylebone Station. De scène staat symbool voor de energie en de hectiek rond The Beatles in 1964, het jaar waarin ze de wereld veroverden. Een jaar ook dat ze amper zelf bij konden benen. Al na zes seconden in de film zien we George Harrison struikelen, snel opstaan en verder rennen, samen met de andere Beatles. De hoek om, het station in.

Met foto's, tekeningen en oude plattegronden reconstrueerden Piet Schreuders en Mark Lewisohn de scène. In het aantrekkelijk vormgegeven artikel word je als lezer meter voor meter meegenomen op de filmlocatie: welke winkels zaten er destijds aan deze straat? Waar struikelde George Harrison exact en kunnen we deze plek in het Londen van nu nog precies terugvinden (het antwoord is: ja). Er is verbazingwekkend weinig veranderd op deze Londense filmlocatie. Met de nieuwe Furore in je hand, bij je eerstvolgende citytrip naar Londen, kun je de scène letterlijk en figuurlijk nalopen (of -rennen).


De legendarische openingsscène van A Hard Day's Night,
het ogenblik waarop George Harrison struikelt en valt.


Die fascinerende ándere blik

Naast de vele kleine artikelen, die de lezer stuk voor stuk een glimlach op het gezicht bezorgen, is het hoofdartikel 'Maureen O'Grady's 1963' door André Barreau werkelijk een pareltje in deze nieuwe Furore. Het jaar 1963 was een spannende, interessante episode in de carrière van The Beatles. Terwijl hun populariteit in Engeland groeide, The Beatles nog regelmatig tussen Liverpool en Londen pendelden en Amerika 'nog niet wakker was', was de band nog relatief eenvoudig toegankelijk voor Britse journalisten en fotografen. Eén van hen was Maureen O'Grady, pas begonnen aan haar eerste baan bij Boyfriend, een popmagazine voor meiden. In twee jaar tijd ontmoette O'Grady The Beatles regelmatig, als ze op reportage ging om hen te interviewen of hun verrichtingen te verslaan.

André Barreau sprak uitgebreid met de journalist over haar avonturen met The Beatles. Het artikel is gelardeerd met onbekende foto's uit de privécollectie van O'Grady. We zien haar een sigaretje opsteken met George Harrison en we zien ook hoe The Beatles op 20 augustus 1963 rondhingen in het Palace Court Hotel in Bournemouth, de plek waar ze twee dagen later door Robert Freeman werden gefotografeerd voor de albumhoes van With The Beatles. Het is die ándere blik, door de ogen van Maureen O'Grady en fotograaf en collega Fiona Adams, die de reconstructie van deze periode zo fascinerend maakt. De officiële foto's kennen we wel. Deze foto's niet of nauwelijks. De vrouwelijke journalisten rond The Beatles, onder wie ook Maureen Cleave, bleven zo vaak onderbelicht. Daar brengt deze Furore opnieuw verandering in. 

Piet Schreuders en zijn bijdragers hebben de Beatleswereld met de nieuwe Furore weer een enorme dienst bewezen. Uniek lees- en kijkvoer. Om te hebben en te houden.

Maureen O'Grady en George Harrison

Doe jezelf, of een vriend(in), de nieuwe Furore cadeau
Te bestellen voor € 12,50 (+ € 4,19 verzendkosten) via de webwinkel van Furore  en razendsnel geleverd! Het is een koopje voor deze goed gevulde full colour 'bewaarglossy' vol Beatlesverhalen en -foto's.

Luister naar de Beatles-avonturen van Piet Schreuders
Piet was een tijdje geleden te gast bij Fab4Cast. In deze podcastaflevering hoor je alles over zijn detective-werk rond Beatleslocaties, -foto's en -filmbeelden. Leuk om te beluisteren in combinatie met Furore #28.

zaterdag 2 maart 2024

Reisblog: verloren The Beatles in '64 in Nieuw-Zeeland al het plezier in hun tournees? (met Petje Af-podcast!)

Misschien hadden jullie het al eerder gelezen, misschien ook niet. In november en december 2023 maakte ik een lange reis door Nieuw-Zeeland. Voor familiebezoek én om dit prachtige land te bekijken. Al reizend door de indrukwekkende landschappen vroeg ik me natuurlijk ook weer af hoe het The Beatles verging, toen ze Nieuw-Zeeland aandeden tijdens hun wereldtournee van 1964. Dus besloot ik er eens in te duiken én...één van de locaties te bezoeken waar ze optraden. Een buitenkansje!


Nuchterder dan in Australië?
Maar eerst even de aanloop. Want wanneer arriveerden The Beatles in afgelegen Nieuw-Zeeland? Dat was op zondag 21 juni 1964, in Wellington. De beelden op YouTube laten zien dat de Fab Four door vele blije en opgewonden tieners werden onthaald. Beatlemania was al een feit in Australië, maar in Nieuw-Zeeland had niemand echt verwacht dat de jeugd ook daar zo uit z'n dak zou gaan met de komst van vier muzikanten, all the way from England. De algemene gedachte was dat de jongeren er een stuk nuchterder zouden zijn dan de jeugd in Australië. Maar dat bleek heel anders te lopen, want het werd een gekkenhuis.



Maori-rituelen
Op YouTube zien we dat The Beatles werden rondgereden in een open auto. Trouwens weer helemaal compleet, als band. Ringo Starr was hersteld van zijn ziekte en vervanger Jimmie Nicol mocht via de achterdeur het Beatlesverhaal verlaten. Ook laat de reportage van de aankomst zien dat John Lennon een houten Maori-symbool om zijn nek gehangen kreeg. The Beatles werden op diverse plekken begroet met het bekende 'neus-ritueel', dat ook afkomstig is uit de Maori-cultuur. Tijdens hun bezoek aanschouwden ze tevens de Hacka, de traditionele dans die zo verbonden is aan de Maori.

John en Paul bekijken in Auckland de Hacka


Werk aan de winkel
Voor Nieuw-Zeeland waren inmiddels ook de sixties begonnen, als het ging om de ontwikkeling van de jeugdcultuur. Door de komst van de televisie en de toename van het vliegverkeer, ging er letterlijk en figuurlijk een wereld open voor de bewoners van de twee afgelegen eilanden. In de weken die vooraf gingen aan het bezoek van The Beatles, kon men al kennismaken met de band, via een tv-special die werd uitgezonden. Muzikaal braken The Beatles er door met She Loves You. Nieuw-Zeeland was er klaar voor, dus er was werk aan de winkel.

Cultuurshock
Er stond dan ook een pittige week op het programma, waarbij The Beatles steeds twee concerten per dag zouden geven. op 22 en 23 juni in Wellington, op 24 en 25 juni in Auckland, de 26ste in Dunedin en tenslotte op 27 juni in Christchurch. In Auckland stond bovendien nog een officiële ontvangst, door de burgemeester, op de rol. Het doet je beseffen hoe vol het schema van de band was, hoeveel er gereisd moest worden en hoe groot de cultuurshock overal was. Nieuw-Zeeland behoorde weliswaar tot de Britse kroon, maar aan de beelden van de ontvangst in Auckland is ook te zien dat de jongens onder de indruk waren van alle Maori-gebruiken waarmee ze in aanraking kwamen.

Familiebezoek door John en Ringo
Maar er was meer....want in dat drukke schema was er óók een klein beetje ruimte voor familiebezoek. Net als veel andere West-Europeanen hadden ook The Beatles familieleden die na de oorlog geëmigreerd waren naar Australië en Nieuw-Zeeland. Zo ging John Lennon met zijn Aunt Mimi in de plaats Levin op bezoek bij zijn achterneven en -nichten. In Wellington ging Ringo op de thee bij een aantal Starkeys.

John en Aunt Mimi bij hun Nieuw-Zeelandse
familieleden, op 23 juni 1964 in Wellington

Valse bommelding
In Nieuw-Zeeland was er relatief weinig politiebegeleiding geregeld voor The Beatles. Dat had twee redenen. Op de eerste plaats had de politie onderschat hoeveel fans er op de been zouden zijn om een glimp van The Beatles op te willen vangen. Toen dat echter duidelijk werd, veranderde de stemming. "Maar wij willen onszelf als politieagenten ook niet in gevaar brengen, met deze gekte," voerde de politie op, als reden waarom zij zich niet vol in de chaos wilde storten. Opmerkelijk, maar waar. Dit soort taferelen, rond een groep met muzikanten, waren werkelijk nog nooit vertoond in de geschiedenis van het land. Het gebrek aan begeleiding schoot The Beatles in het verkeerde keelgat. Met name John Lennon zou zich later nog wel eens laten ontvallen hoe kwetsbaar de band was. Wat ook niet meehielp: een valse bommelding op de vlucht van Auckland naar Dunedin.

Drie politieagenten
Maar in de kustplaats Dunedin, op het Zuidereiland, ging het er misschien wel het wildst aan toe. Slechts drie politieagenten werden ingezet om The Beatles te beschermen bij het New City Hotel, waar ze kort verbleven. Hun optreden op 26 juni in de nabijgelegen Town Hall verliep dan ook wild. The Beatles speelden er twee keer, steeds voor 4000 fans, die pasten in de grote rechthoekige "bak" van deze hal. Een bak die gebouwd was voor klassieke optredens, maar misschien wel voor het eerst het decor vormde van een popconcert. De foto's, destijds gemaakt door een fotograaf van de Otago Daily Times, tonen dat er toch een aantal politieagenten voor het podium werden opgesteld, om de bandleden te beschermen.

The Evening Star: "Profoundly disturbing"
In het publiek was die dag ook een journalist van de Evening Star aanwezig. Een man die voornamelijk klassieke concerten recenseerde. Hij omschreef het optreden van The Beatles als "profoundly disturbing." Ach, je snapt het ook wel. Maar hij zag wél wat het concert bij de jeugd losmaakte: "Collectively The Beatles make a noise that appeals. Individually they are pleasant young men without a great deal of musical talent," zo luidde zijn analyse. 

The Beatles spelen in de klassieke concertzaal
van Dunedin

In Dunedin mocht ik niet óp, maar wel vlak vóór het podium gaan staan,
waar The Beatles destijds speelden.

Niets veranderd
Zelf ging ik in Dunedin op zoek naar het hotel waar The Beatles verbleven en zag ik dat de Town Hall er dicht bij lag. Het was midden op de ochtend en ik besloot aan te bellen, met de vraag of ik even binnen mocht kijken, in de zaal waar het concert plaatsvond. Ik sprak er kort met één van de nog zeer jonge medewerkers, die niet wist dat The Beatles in deze zaal op het podium hadden gestaan. Zelf vergeleek ik de eerdergenoemde foto's met de situatie ter plekke. Er was bijna niets veranderd. Ik kon nog duidelijk de orgelpijpen zien, die zich tegen de achterwand van het toneel bevonden. Pas als je zelf ergens bent, kun je écht voelen wat een dergelijk, stormachtig concert moet hebben betekend in de statige, klassieke hal. Ontzettend speciaal, vond ik het.

Het City Hotel in Dunedin, om de hoek bij de Town Hall,
waar The Beatles verbleven.

Eieren en tomaten
Hoe liep het bezoek van The Beatles in Nieuw-Zeeland trouwens af? Met heel veel gedonder in Christchurch. Daar sloeg de uitbundige stemming om, toen jongeren de bandleden bekogelden met eieren en tomaten. Op spandoeken stonden teksten als "We like Elvis, Cliff, Castro and Mao Tse Tung, but not The Beatles." Op Christchurch Airport stonden op 28 juni toch nog 2000 fans klaar, om de jongens uit te zwaaien. The Beatles gingen op weg naar hun volgende bestemming, Australië. Nieuw-Zeeland vormde een pittig hoofdstuk in het tour-leven van The Beatles. Als je bedenkt wat er nog zou volgen, in Amerika en op de Filipijnen, begrijp je waarom de jongens in 1966 een streep door dit circus wilden zetten. Misschien werd de basis daarvoor wel in Nieuw-Zeeland gelegd. Ik kan het me ineens zomaar voorstellen.


Beluister de bijbehorende podcast
Wil je m'n bezoek aan de Town Hall in Dunedin horen? De plek waar The Beatles optraden? Word dan donateur van Fab4Cast via Petje Af. Al vanaf 3 euro per maand steun je Fab4Cast, zodat ze hun podcast kunnen blijven voortzetten, én heb je toegang tot exclusieve bonusafleveringen, zoals die over mijn avontuur in Nieuw-Zeeland.

zaterdag 17 februari 2024

Terrugevonden na 52 jaar: de eerste Höfner 500/1-bas van Paul McCartney

Het is typisch een bericht voor de 'goed nieuws-rubriek' die ik elke ochtend in het NPO Radio 1-journaal hoor. Vlak na half acht neemt presentator Astrid Kersseboom met één van haar redacteuren altijd even de positieve berichten door, na al het serieuze en vaak grimmige wereldnieuws. De vondst van Paul McCartneys eerste Höfner-bas is beslist zo'n bericht dat gelukkig maakt. In Beatleskringen hoorden we er al iets over, maar inmiddels is het goede nieuws overal doorgedrongen. Rolling Stone Magazine, The Guardian, CBS News, Nu.nl... de media buitelen over elkaar heen, want Paul McCartney heeft zijn 'eerste Beatlesbas' terugbezorgd gekregen.

Paul McCartney in januari 1969 tijdens de Get Back-sessies,
met de bas die in 1972 van hem gestolen zou worden.

Beweging
Al in 2018 werd via The Lost Bass Project een start gemaakt om McCartneys verdwenen Höfner 500/1 op te sporen en terug te bezorgen bij zijn rechtmatige eigenaar. Initiator was Höfner-historicus Nick Wass, die ook lang voor de firma werkte. Maar het was McCartney zelf die Wass aanspoorde om, met al diens kennis, het instrument te gaan zoeken. Blijkbaar bleef The Loss Bass Project lang onder de radar, wellicht door de wereldwijde coronacrisis. Toen de zoektocht in september 2023 prominenter in de Britse pers verscheen, onder andere ondersteund door de socials van gitaarbouwer Höfner, kwam er beweging in de zaak. Zo legde iemand aan de Britse zuidkust ineens de link tussen 'die oude bas die nog op zolder stond' en de zoektocht naar misschien wel de belangrijkste basgitaar uit de geschiedenis van de popmuziek. Binnen enkele dagen was het instrument, nog in zijn oorspronkelijke koffer, weer terug bij McCartney. Wie had dat nog voor mogelijk gehouden?


287 Duitse marken
Paul bestelde een linkshandige Höfner 500/1 bij een muziekwinkel in Hamburg, toen het er op leek dat hij definitief de rol van bassist in de Beatles van Stuart Sutcliffe had overgenomen. Hij betaalde er 287 Duitse marken voor, die hij in termijnen moest afrekenen. Deze Höfner wordt beschouwd als één van de eerste, misschien wel de echte eerste linkshandige versie van de vioolbas van de befaamde Duitse viool- en gitaarbouwer. Het vinden van een linkshandige basgitaar in het Hamburg van 1961 was namelijk geen sinecure. McCartney wilde eigenlijk ook wel een Fender, maar dat was praktisch en financieel gezien een brug te ver. De Höfner, met zijn ronde en rijke geluid, werd het instrument waarop Paul in Hamburg én op de vroegste Beatlesopnames zou spelen. Een instrument waarmee hij heel wat podium-uren en reiskilometers maakte. 


Get Back-sessies
Het intensieve gebruik eiste z'n tol van de bas, die toch al vrij kwetsbaar was door zijn hollow body en zijn hals. Paul liet zijn bas opknappen, maar schafte in 1963 ook een tweede exemplaar aan, dat hij als eerste bespeelde tijdens de repetities voor het Britse tv-programma Ready Steady Go. Beide bassen verschilden op een aantal onderdelen van elkaar, zoals keurig gedocumenteerd in het fantastische naslagwerk Beatles Gear. Blijkbaar beviel de nieuwe bas McCartney goed. Hij schakelde grotendeels over op het instrument. De oude Höfner zagen we, in gerestaureerde vorm, nog wel eens opduiken tijdens de Beatlesjaren. Bijvoorbeeld in de video van Revolution in 1968 en, zeer prominent, tijdens de Get Back-sessies in januari 1969.

Een 'still' uit de Now and Then-video, die in mei 2023 opgenomen werd.
De bas die op de achtergrond te zien is, is één van de replica's die Paul liet maken.
In werkelijkheid vond hij afgelopen september zijn echte eerste Höfner 500/1 terug.

De restauratie bood aanknopingspunten
Na die periode verdween de bas uit het zicht, waardoor vijf decennia werd aangenomen dat hij in 1969 gestolen zou zijn. Paul liet zelfs twee replica's maken. Eén van die replica's was recent te zien in de video van het laatste Beatlesnummer 'Now and Then'. Ondertussen laten recente ontwikkelingen rond de vondst van het échte exemplaar zien dat de bas niet in 1969 maar in oktober 1972 gestolen werd. Uit een busje dat door twee van Pauls 'Wings-roadies' een nacht in het Londense Notting Hill geparkeerd werd. Het instrument werd later doorverkocht in een pub. Uiteindelijk was de bas 50 jaar in het bezit van dezelfde familie. En bij één van die familieleden ging een belletje rinkelen over een oude baskoffer met inhoud, die nog steeds op zolder stond, toen het nieuws van de zoektocht overal te zien was.

Het officiële statement van Paul McCartney
op 15 februari 2024, dat de Höfner is teruggevonden.


Jongensboek
Hoe dat verhaal precies in elkaar zit, kun je lezen in het artikel dat gisteren verscheen op de site van De Bassist. In een exclusief interview met Höfner-historicus Nick Wass lees je bovendien hoe hij er 100% zeker van is dat het teruggevonden instrument écht die bewuste McCartney-bas is. Daarin speelde de bijzondere restauratie, die de Höfner in de jaren 60 onderging, namelijk een cruciale rol. Bovendien werd Wass bijgestaan door twee journalisten, die hem hielpen een aantal losse eindjes in de zoektocht aan elkaar te knopen. Ook dat verhaal lees je in het artikel. Het is me wat.... dat hele Beatlesverhaal is één groot jongensboek, kunnen we ook nu weer concluderen. En in 2024 is daar weer een prachtig en spannend hoofdstuk aan toegevoegd!

zaterdag 3 februari 2024

Een rusteloos leven, waarvan tien jaar aan de zijde van Paul McCartney: Denny Laine (1944-2023)

Wat moet er allemaal door het hoofd zijn gegaan van Paul McCartney, toen hem op 5 december 2023 het nieuws bereikte dat Denny Laine, zijn meest trouwe en prominente Wings-bandlid op 79-jarige leeftijd was overleden? Confronteerde het Paul met zijn eigen sterfelijkheid? Bracht het goede herinneringen terug aan de hoogtijdagen van Wings? Of misschien ook schuldgevoelens over de manier waarop hij Denny in 1981 door (Beatles)producer George Martin aan de kant had laten schuiven? Natuurlijk weten we dat allemaal niet. Wel waren veel Beatles-, Wings- en McCartney-liefhebbers afgelopen december geraakt door het overlijden van Denny. Ook ik. 


Rondreis
Ik las het nieuws van Denny's overlijden in de vroege ochtend van 6 december, terwijl ik op rondreis was door Nieuw-Zeeland. Direct stuurde ik een appje naar Wibo, Jan Cees en Michiel, mijn maatjes van Fab4Cast. Zelf was ik niet in de gelegenheid snel in de pen te klimmen om over Denny te schrijven, want mijn reis, over het spectaculair mooie Zuider- en Noordereiland was pas net begonnen. Later die dag zou ik in de plaats Dunedin, waar The Beatles ooit in 1964 optraden, nog wel op pad gaan voor verhalen. Maar daarover later meer.

Denny maakte indruk op Paul
Inmiddels ben ik terug in Nederland en is er weer tijd om een nieuwe editie van BeatlesTalk te schrijven. En al is het inmiddels een paar weken geleden dat Denny ons ontviel, ik vind het belangrijk om aandacht te besteden aan zijn plek in "Beatles history". Want eigenlijk werd de kiem van de connectie tussen Paul McCartney en Denny Laine al gelegd in de Beatlestijd. Laine, wiens echte naam Brian Hines was, maakte deel uit van de eerste line up van de succesvolle Britse band The Moody Blues. Die band vergezelde John, Paul, George en Ringo in december 1965 tijdens hun laatste tour door Engeland. De vriendelijke Denny Laine, met zijn indrukwekkende vertolking van Bessie Banks 'Go Now' maakte indruk op Paul McCartney en nestelde zich ergens in diens geheugen. 


Ommezwaai
In 1966 verliet Denny The Moody Blues om zijn eigen, vaak rusteloze pad als muzikant te vervolgen. Hij probeerde het solo, speelde korte tijd in de band van drummer Ginger Baker en leefde zijn leven van dag tot dag, altijd op de rand van de armoede. Zijn muzikale kracht was groter dan zijn talent om met geld om te gaan. Het werd de rode draad in zijn leven. Toen Denny in 1971 aan de grond zat, was er dat plotselinge telefoontje van Paul McCartney. Of Denny zich wilde aansluiten bij het nieuw te vormen Wings. Dat moment markeerde de grote ommezwaai in Laines carrière: in de jaren '70 zou hij, samen met Paul en Linda, de stabiele factor in de immer wisselende bezetting van Wings vormen.

De sound van Wings
Hoewel Paul zijn bandleden niet bepaald een riant salaris gaf, zorgde Wings voor meer stabiliteit in het leven van Denny. Eerst was hij alleen de sideman, gemakkelijk in te zetten op alle plekken die tijdens concerten opgevuld moesten worden. Speelde Paul piano, dan pakte Denny meestal de bas. Waren er extra toetsen nodig, dan deed Denny zijn gitaar af en nam hij plaats achter de vleugel. Zo was Denny het spreekwoordelijke cement van Wings, waardoor Paul met zijn band in de jaren '70 naar steeds grotere hoogten kon stijgen. Het is vaker gezegd, maar het moet beslist benoemd worden: misschien waren juist Denny's vocale kwaliteiten wel zijn belangrijkste bijdrage aan Wings. De samenzang van Paul, Linda en Denny leverde een unieke 'blend' op. Een klankkleur, met daarin het licht nasale geluid van Laine, die Wings écht z'n eigen geluid gaf. Van de achtergrondzang in My Love, via de samenzang in Silly Love Songs, tot de warme 'zangdeken' in het nummer London Town. 


Een stap naar voren
Dat waren de dingen waar ik aan dacht, terwijl het nieuws van Denny's overlijden zich verspreidde en ik op die 6e december in Dunedin nog even een foto opzocht, van de zeer succesvolle Wings-bezetting in 1976. De tijd waarin Denny met Paul, Linda, gitarist Jimmy McCulloch en drummer Joe English over de wereld tourde. En met die fantastische blazerssectie natuurlijk. Het was ook de tijd waarin Denny een stap naar voren mocht doen van Paul, om zijn immer bewonderde versie van Go Now te zingen, zittend aan de vleugel. En om, gewapend met mondharmonica, zijn eigen compositie Time To Hide te zingen. Misschien wel zijn beste compositorische bijdrage aan Wings, samen met het prachtige No Words. 


Het einde van Wings
Maar aan alles komt een eind en dat gold ook voor de samenwerking tussen Denny en Paul. In 1980 ging Wings als een nachtkaars uit. De Japanse Wings-tournee viel in het water door Paul's korte gevangenisstraf na zijn drugs-arrrestatie in Tokio. Maar ook Paul's interesses verplaatsten zich in die periode, waarin hij in de studio steeds vaker bijgestaan werd door 'losse' sessiemuzikanten. Denny was daar nog bij tot het vroege voorjaar van 1981, maar merkte dat zijn rol uitgespeeld was. Al had hij enkele jaren eerder een substantiële bijdrage geleverd aan de monsterhit Mull Of Kintyre, de tijd van 'Band On The Run' was voorbij. Het primitieve pionieren en de gretige energie waarmee Wings de wereld had veroverd, had plaatsgemaakt voor de nieuwe ambities van McCartney. Op persoonlijk en zakelijk vlak was de koek tussen Denny en Paul op.


In de marge
Toen Paul na zijn moeizame start van de jaren 80 in 1989 weer een succesvol geworden wereldtournee startte, was Denny daar al lang niet meer bij. De liefde tussen hem en Paul was op dat moment al jaren over. Datzelfde jaar liet Denny zijn gezicht zien tijdens de Beatles Unlimited-dag in de Amsterdamse Meervaart. Daar sprak hij over zijn jaren met Wings en beklom hij het podium voor een mini-concert. Het maakte diepe indruk op mij, als 13-jarige. Net als de korte ontmoeting aan de signeertafel, waarbij hij zijn handtekening in één van mijn boeken zette. Maar voor Denny was het vermoedelijk één van de vele optredens in de marge, die hij hard nodig had om in zijn levensonderhoud te kunnen blijven voorzien. Hij had immers zijn rechten van Mull Of Kintyre aan Paul McCartney moeten verkopen, om z'n dure scheiding van actrice en model JoJo LaPatrie te kunnen betalen. 

Voorjaar 1989:
even oog in oog met Denny Laine


Longklachten
Op 5 december 2023, exact 50 jaar na de release van het album Band On The Run, stierf Denny Laine in Naples (Florida). Berooid maar gelukkig, met zijn kersverse tweede vrouw Elizabeth aan zijn bed. Daarmee kwam er een eind aan een muzikantenleven dat altijd rusteloos bleef. Een crowdfunding-actie om zijn ziekenhuiskosten te kunnen blijven betalen, bleek vergeefs. Ernstige longklachten, voortkomend uit een Covid-besmetting, hadden Denny dermate verzwakt dat herstel niet meer mogelijk was. Ook Paul McCartney's financiële ondersteuning mocht niet meer baten. Misschien was het uiteindelijk een schrale troost dat de twee oud-Wings-maatjes inmiddels hun contact hersteld hadden en weer 'on speaking terms' waren. Er kan heel wat gebeuren in een mensenleven. 


I've been on the run since the good Lord knows when
And the day I die, I'll still be runnin' then
Runnin' from the days when I would lay me down and cry
Baby, won't you let me have a little time to hide
(Denny Laine, Time To Hide)


Heb je Fab4Cast 214 al beluisterd?
Daarin nemen Wibo, Jan Cees, Michiel en McCartney-liefhebber Erik Winkelman (van de YouTube-serie Ranking McCartney) je mee door het muzikale leven van Denny Laine. Uiteraard komt zijn Wings-tijd en samenwerking met Paul McCartney prominent aan bod, met heel veel mooie muziekfragmenten!

zaterdag 23 december 2023

When Winter Comes: hoe het leven op het platteland Paul McCartney inspireerde tot dit prachtige nummer

We staan aan het einde van weer een interessant Beatlesjaar én op de drempel van de winter. Een mooi moment om dit zevende blog-jaar van BeatlesTalk af te sluiten met dat heerlijke, aanstekelijke 'winternummer' waar we eind 2020 met het album McCartney III op werden getrakteerd. Een 'classic McCartney-melodie' die zich in je hoofd nestelt, als een oorwurm waar je maar moeilijk van af komt. Behalve de knappe melodie is er natuurlijk ook de historische en symbolische betekenis van het nummer. Want When Winter Comes moet haast wel symbool staan voor Pauls liefde voor het platteland. 

IJzersterke melodieën
Dit najaar verscheen de podcast McCartney: A Life in Lyrics, als aanvulling op het gelijknamige boek dat inmiddels als gebonden en paperback-editie verschenen is. In de podcast diept Paul met schrijver Paul Muldoon een aantal nummers uit zijn muzikale autobiografie verder uit. In feite betreft het een selectie uit de ruwe opnames die Muldoon maakte van de gesprekken die hij met Paul voor het boek voerde. In de aflevering When Winter Comes / Mull of Kintyre staat Pauls liefde voor zijn boerderij op het Schotse platteland centraal. Qua thematiek zou je het tweelingnummers kunnen noemen, waarbij we Heart Of The Country vast ook in ons achterhoofd horen. Wat Winter en Mull delen is een ogenschijnlijk eenvoudige, maar ijzersterke melodie. Waarin beiden nummers verschillen is het perspectief. When Winter Comes schildert kleine scènes uit Pauls leven op het platteland, Mull of Kintyre staat meer voor het grote gevoel van liefde dat Paul koesterde voor het Schotse schiereiland waar hij neerstreek.


Investeren in stenen
Want hoe ging dat eigenlijk? Toen de ponden in 1966 inmiddels als enkele jaren binnenstroomden, zowel bij Paul als de overige Beatles, kregen de bandleden het advies om de boel niet op te potten maar ook in stenen te investeren. Zodoende besloot Paul zijn woning aan het Londense Cavendish Avenue te kopen, maar investeerde hij ook (met mixed feelings) in een vervallen boerderij in Schotland, met een lap grond van ruim 72 hectare. Paul ging er wel eens kijken, maar was aanvankelijk nog niet zo gecharmeerd van het vervallen High Park Farm, dat zo'n tien minuten rijden (maar goed verstopt) van Campbeltown lag.

"She made me love it through her eyes"
Dat gevoel veranderde toen hij in 1968 een relatie met Linda Eastman kreeg. Toen zij erachter kwam dat haar nieuwe vriend grootgrondbezitter in Schotland was, sprong ze als natuurliefhebber een gat in de lucht. Ze spoorde Paul aan om werk te maken van de renovatie van de boerderij. Het zou een plek kunnen wonen waar ze in de jaren daarna met hun gezin gingen wonen. Linda leerde Paul van High Park Farm te houden: "She made me love it through her eyes," vertelde hij daarover. Mooi gezegd, vind ik. Op dat moment kon Paul nog niet vermoeden dat High Park Farm hem zó zou inspireren als liedjesschrijver.



Veertien tot twintig schapen per dag
Eenmaal 'aan boord' legde Paul in Schotland al snel contact met zijn buurman, die met zo'n Schotse tongval sprak dat hij amper voor hem te verstaan was. Paul vertelde hem dat hij werkelijk geen idee had wat hij met het boerderijleven aan moest en nam het advies van zijn buurman ter harte: zet er een betrouwbare beheerder op, die weet wat er moet gebeuren en een oogje voor je in het zeil houdt als je er niet bent. Al snel vroeg Paul schaapherder Duncan Kerns om assistentie, zeker ook bij het beheer van de schaapskudde die Paul aanschafte. "Ik hielp mee met schapen scheren, maar kwam tot veertien, hooguit twintig schapen per dag, terwijl Duncan er honderd deed," blikte Paul terug.


Een nieuwe vorm van vrijheid
Maar al snel gaven de kleine en grote klussen op de boerderij hem veel plezier. Het harde werken, niet met het hoofd maar met de handen, leidde hem bovendien af van alle problemen die zich in Londen opstapelden rond de juridische en financiële afwikkeling van het Beatlesverhaal. Want terwijl Paul zijn boerderij repareerde, viel ironisch genoeg zijn Beatlesdroom steeds verder uit elkaar. En al had Paul het mentaal moeilijk, Schotland zorgde al snel voor een nieuwe vorm van vrijheid. Voor een simpeler leven: "Ik heb het idee dat veel jonge mensen vandaag de dag ook weer verlangen naar een eenvoudig leven, dicht bij de natuur, waarmee ze de 'rat race' kunnen ontsnappen," aldus Paul.

Grote en kleine klussen
Maar dat simpele leven betekende ook dat hij met Linda aan moest pakken. Het stel legde een moestuin aan en ging uiteindelijk ook vegetarisch eten. Paul plantte bomen die bestand waren tegen het ruwe Schotse klimaat, hij timmerde hekken, groef een waterafvoer, maakte een kippenren en repareerde het schuurdak. En terwijl de telefoontjes van de Beatlesburelen uit Londen bleven komen, antwoordde hij: "Sorry, ik zit in Schotland." Ondertussen leerder hij zichzelf op een hele nieuwe manier kennen: "It allowed me to see another side of myself, [...] it was sensational." Comfort was er niet. Aanvankelijk had het huis geen bad, waardoor de McCartneys zich, ook op ijskoude dagen, moesten wassen in een oude teil die aanvankelijk gebruikt werd om de benodigdheden voor het melken van de schapen in schoon te maken.

Herontdekt
Dat het Schotse leven Paul inspireerde tot het schrijven van Heart Of The Country en Mull of Kintyre werd in de jaren '70 al duidelijk, maar pas veel later, in de jaren '90, nam hij met George Martin een demo op van het bijzondere When Winter Comes. Het nummer kwam voorbij in de sessies voor het Flaming Pie-album, maar belandde niet op de plaat. Toen er voor 2020 een Archival Box van Flaming Pie op de planning stond, kreeg Paul van zijn archivaris enkele nummers toegestuurd. Ter overweging, om ze alsnog als bonustracks toe te voegen. Potverdorie, dat was helemaal geen slecht nummer, moet Paul gedacht hebben, toen hij When Winter Comes na vele jaren terughoorde. Uiteindelijk besloot hij om het mee te nemen op zijn lockdown-album McCartney III dat op 18 december 2020 verscheen. Perfecte timing voor het winterse gevoel van dat mooie kleine winterse liedje dat erop terecht kwam.

 


Klassieke schoonheid
When Winter Comes neemt ons mee terug naar de jaren 70, op High Park Farm, en schetst allerlei scènes van de werkzaamheden die Paul uitvoerde om zijn leven er op te bouwen. Zo horen we Paul zingen dat hij het hek moet maken, om de kippen en de lammetjes te beschermen tegen twee jonge vossen die te dichtbij komen. Ook graaft hij een afvoer om te voorkomen dat de gewassen in zijn moestuin te nat worden. De voorraadkast voor de winter moet immers goed gevuld zijn. Een leven in stilte en afzondering, dat uiteindelijk een liedje opleverde dat misschien wel kan wedijveren met de mooiste kleine liedjes die Paul in zijn carrière schreef. Qua melodie zeker, wat mij betreft. Ik vind 'm van klassieke McCartney-aanse schoonheid en heb er een complete zwak voor. Jullie?


Bedankt voor het trouwe meelezen het afgelopen jaar. Ik wens jullie fijne kerstdagen en een heel mooi nieuw jaar! Door een iets langere vakantie-break is BeatlesTalk terug op 3 februari 2024.

zaterdag 9 december 2023

De verbijsterende Beatlesavonturen van journalist en muzikant Mark Cunningham (2)

Weet je nog? In m'n vorige blog nam ik je mee in het bijzondere 'Beatlesleven' van de Britse muzikant en muziekjournalist Mark Cunningham. Al vanaf jonge leeftijd kwam hij in contact met het sociale netwerk rond The Beatles en door zijn eigen inventiviteit en creativiteit gleed hij steeds dichter de inner circle in. Twee weken geleden lieten we Mark in 1993 achter, aan de keukentafel bij Paul en Linda McCartney, in hun huis in Peasmarsh. Bij een pot een thee en een stapel sandwiches, waar Mark de kans kreeg Paul te interviewen over diens nieuwe album Off The Ground dat in februari 1993 zou verschijnen.

Samen Yesterday spelen
Het interview was bedoeld voor Guitar Magazine, een vakblad waarvoor Mark als freelancer schreef. Eenmaal met Paul in de studio richtte het gesprek zich dan ook vooral op Pauls speelstijl, op de bas en de akoestische gitaar: het type interviews dat Paul niet gewend was te geven. Bijna altijd ging (en gaat) het natuurlijk over zijn Beatlesverleden en muzikale carrière. Maar Mark koos voor een gerichte muzikale aanpak en besloot Paul te vragen over het gebruik van z'n linkerduim bij zijn gitaarspel op de nummers Yesterday en Blackbird. Volgens Mark was Paul verbaasd over het feit dat zijn duim een bijzondere rol zou spelen en vroeg hij zich af wat die rol dan zou zijn. En dus reikte Paul Mark een akoestische gitaar van Robbie McIntosh aan, met de vraag: "Speel me dat eens voor dan, wat je bedoelt." Met zijn eigen gitaar inmiddels ook op schoot, volgde Paul het spel van Mark en speelden beide mannen het nummer Yesterday. Een surrealistische ervaring voor de journalist, die zich er tergelijkertijd van bewust was dat hij de grote Paul McCartney uit zijn veilige PR-praatjes-zone had geloodst. Blijkbaar viel Marks aanpak in de smaak, want niet veel later ontving hij een uitnodiging om aanwezig te zijn bij de pers-presentatie van het album Off The Ground, die plaatsvond in EMI House in Londen.


Een doos vol cd's 
Maar het verhaal van Mark gaat in volle vaart verder. Voor een nieuwe schrijfopdracht moest hij voor een magazine een overzichtsartikel maken over Pauls solo-catalogus. Zelf beschikte Mark over het complete McCartney- en Wings-oeuvre op lp, maar bleek zijn platenspeler kapot. Daarbij had hij heus  een aantal Macca-albums op cd, maar was zijn collectie verre van compleet. Inmiddels stond Mark voor zijn artikel al in contact met McCartneys productiemaatschappij MPL, waar alles in die tijd verrassend laagdrempelig verliep. Van dochter Mary McCartney kreeg Mark het aanbod dat hij een set cd's met het oeuvre van haar vader mocht komen lenen. En dus stapte Mark de MPL-burelen binnen, kreeg hij opnieuw een kop thee van Linda aangeboden, terwijl hij vernam dat Mary in aantocht was met de bewuste cd's. Niet veel later zette Mary de doos voor zijn neus neer, met de vraag: "Hoe lang wil je ze lenen?" waarop Mark aangaf dat hij aan twee dagen vast genoeg had om zijn overzichtsartikel te schrijven. Dat was prima, antwoordde Mary: "Als je ze maar even persoonlijk komt terugbrengen, want ik heb ze meegenomen van huis, ze zijn van papa zelf." En dus verliet een licht verbijsterde Mark Cunningham het MPL-kantoor met de persoonlijke cd-collectie van Paul McCartney. 

Paul en Linda bij MPL in Londen

Johns gitaren 
Niet veel later interviewde Mark George Harrison telefonisch, opnieuw voor een gitaarmagazine. Met zijn essays en artikelen richtte de journalist zich steeds nadrukkelijker op de gitaarcollectie van The Beatles. Sterker nog, inmiddels werkte hij aan het manuscript van zijn boek Guitars Gently Weeping. Een titel die overigens nooit zou verschijnen, maar die werd ingehaald door het bekende Beatles Gear-boek. Voor zijn project lukte het Mark nog wel om in New York, in The Dakota Building, met hulp van een fotograaf een aantal originele gitaren van John Lennon op de gevoelige plaat te laten vastleggen. Yoko stelde wel enkele eisen. Zo wilde zij zelf de fotograaf kiezen én het volledige copyright en gebruiksrecht op de foto's behouden. De sessie kwam er. Toen Mark arriveerde, stonden Johns gitaren klaar. Even was hij alleen in de ruimte en pakte hij één van de relikwieën op. Het was Johns Rickenbacker 325. Bij het horen van voetstappen in de gang, zette hij het instrument snel terug op de standaard. Precies op tijd voordat Yoko de kamer binnenkwam. Mark omschreef de ontmoeting met haar als kil en zakelijk. Sean, die een stuk vriendelijker deed, was er ook bij. "I was pinchinig myself on the plane back home," zo omschreef Mark het later.

Stand by voor Anthology
In 1994 vernam Mark dat The Beatles en Apple bezig waren met het grote Anthology-project. Daarop besloot hij opnieuw contact te zoeken met Neil Aspinall, waarbij hij vroeg of hij misschien op de hoogte gehouden kon worden. Tot zijn verbazing werd hij kort daarop gebeld door die andere grote Apple-coryfee: Derek Taylor. "Ik vind je een goede schrijver, dus nodig je graag uit bij Apple," meldde Derek hem telefonisch. En dus zat Mark niet veel later in het Apple-kantoor aan Ovington Square, in de Londense wijk Knightsbridge, met een Apple-mok vol koffie voor zijn neus. Opnieuw werd zijn technische en muzikale kennis geprezen. Bovendien vond Derek het fijn dat Mark 'de jongens' al vaker had ontmoet en gesproken. Daarom kreeg Mark de vraag of hij stand by wilde zijn, zelfs midden in de nacht als dat nodig was. Derek vond het fijn om Mark te gebruiken, als er feitjes gecheckt moesten worden voor het Anthology-project. Bijvoorbeeld over welke gitaar een Beatle had gebruikt op een bepaald nummer. 

Beatles press officer Derek Taylor


De Rolodex met het telefoonnummer van Jeff Lynne
De relatie tussen Mark en Derek verdiepte zich in de maanden die volgden. Mark mocht inmiddels research doen in de Apple Foto Library. Er gleden foto's door zijn handen die hij nooit eerder gezien had. Een deur verderop, zo vertelde Mark, zat iemand anders de Anthology-beelden te monteren. Het Anthology-project bracht hem bovendien opnieuw aan de keukentafel bij Paul, in Essex, waar hij nóg een interview mocht afnemen. Op het moment dat Paul hem even alleen liet, zag hij een Rolodex open staan, bij het telefoonnummer van Jeff Lynne, die uiteraard bij het Anthology-project betrokken was. In een flits besloot Mark de getallen over te schrijven in zijn handpalm. Niet veel later besloot hij de 'toch al betrokken' Lynne te bellen, met wat aanvullende vragen over het project. Eerlijk is eerlijk, hij moest de ELO-frontman eerst overtuigen dat hij niet zomaar een journalist was en echt voor The Beatles werkte. Maar zodra het vertrouwen gewonnen was, vertelde Lynne hem over een aantal technische aspecten die een rol speelden bij het restaureren van John Lennons vocalen op Free As A Bird, de single die de release zou vergezellen. Derek Taylor bleek verrukt over de informatie die Mark bij Lynne ophaalde. Geen verkeerde zet dus, om dat telefoonnummer snel over te schrijven.


Real Love en Free As A Bird
Anthology opende vele deuren voor Mark, hoorde ik hem vertellen in de podcast. Zo sprak hij voor het project telefonisch met Allen Klein én Phil Spector. Toch konden die ervaringen niet op tegen een zekere dag in in februari 1995, toen Mark verzocht werd naar Pauls studio te komen. Daar zou hij nog een interview afnemen met één van Pauls guitar technicians. De datum bleek bleek uitgerekend samen te vallen met het moment waarop de Real Love-sessies van Paul, George en Ringo plaatsvonden. Mark was er 's ochtends, maar zag Ringo's bassdrum al klaarstaan. Ringo zou 's middags arriveren, net als Paul en George. Alsof je vlak langs een groots moment in de geschiedenis van de popmuziek glijdt... Later zou hij bij Derek Taylor op kantoor Free As A Bird voor het eerst horen. Lang voordat de single met de pers gedeeld werd. Mark was in tranen en nam de troostende woorden van Derek ter harte: "We waren allemaal geëmotioneerd, man."


De vierde man in de board room
Een week later kreeg Mark opnieuw een telefoontje van Derek Taylor. Of hij de volgende dag tijd had om nog een interview voor het Anthology-project te verzorgen. En of Mark een recorder met veel tapes wilde meenemen. Na aankomst werd de journalist meegenomen naar de Apple Board Room. En daar liep hij regelrecht een scène in, die hij nooit voor mogelijk had gehouden. Tot zijn verbijstering zaten Paul, George en Ringo rond de tafel op hem te wachten. We gaan even terug naar dat moment: "This is Mark," zegt Derek Taylor tegen de drie Beatles. Er worden handen geschud. Paul herkent Mark, die de opdracht krijgt quotes op te nemen voor verschillende scènes uit de documentaire. Het gesprek begint met de herinneringen aan het eerste optreden in het Shea Stadium. Wat er daarna besproken wordt, gaat in een waas aan Mark voorbij. Wel weet hij nog dat de dynamiek tussen de drie Beatles goed was. "Three very close old friends, talking about their war stories," zo herinnert Mark zich de sfeer. En dan gebeurt er iets dat hij nooit zal vergeten. Ineens realiseert hij zich dat hij met drie Beatles in de kamer zit, zélf de vierde persoon is en feitelijk de plek van John Lennon in het gezelschap inneemt. Het is George Harrison die Marks blik leest en zijn emoties aanvoelt en herkent. Hij legt direct een hand op Marks arm en zegt bemoedigend: "That's alright mate, they all go through dat." Mark spreekt een uur met de drie overgebleven Beatles.


Te gast bij George
Als hij 's avonds bij zijn moeder arriveert, vraagt zij hem: "Hoe was je dag?" waarop Mark antwoordt: "Amazing...I just interviewed The Beatles." Het nuchtere antwoord van zijn moeder ("Oh that's nice, do you want a cup of tea?") zette hem direct weer met beide benen op de grond, zo herinnerde hij zich later. Een aantal van Marks interviews eindigde daadwerkelijk in het Anthology-boek. Maar na het overlijden van Derek Taylor, in 1997, verslapte zijn band met Apple. Wel was Mark nog een dag te gast op Friar Park. Hij vergezelde een vriend die een studio-afspraak met George had. Mark keek zijn ogen uit op het landgoed, kreeg een tour door de tuin en eenmaal in de studio zag hij dat George zijn Sgt. Pepper-uniform er in een glazen vitrine had hangen.  "I think I have said enough of them," hoorde hij George, doelend op The Beatles, zeggen. En ook in de keuken van de Harrisons mocht Mark aanschuiven. Tijd voor hapjes en thee, in het bijzijn van zijn vriend en van Olivia Harrison. 

Wanneer hij zijn Beatlesavonturen in het gesprek met podcast-host Richard Buskin samenvat, concludeert Mark dat hij in zijn leven vaak het geluk aan zijn zijde heeft gehad.  Juist door het niet af te dwingen, maar door het op hem af te laten komen: "I didn't grab the moment. The moment came to me," aldus Mark. Een levenshouding die mij ook bijzonder aanspreekt.


zaterdag 25 november 2023

De verbijsterende Beatlesavonturen van journalist en muzikant Mark Cunningham (1)

Hij zat bij Paul McCartney aan de keukentafel sandwiches te eten, werd door George Harrison rondgeleid op Friar Park en trof Paul, George en Ringo tijdens het Anthology-project in een besloten meeting bij Apple. Journalist en muzikant Mark Cunningham onderging het de afgelopen dertig jaar allemaal met een lichte vorm van verbijstering. Een bijzonder verhaal dus. Wibo Dijksma van Fab4Cast attendeerde me onlangs op een aflevering van de podcast Buskin' With The Beatles, waarin Mark aan gerenommeerd Beatles-researcher Richard Buskin zijn verhaal doet. De highlights van dat bijzondere gesprek lees je deze week via BeatlesTalk.



Ready Steady Go
Toen Mark Cunninham in februari 1963 in Oost-Londen ter wereld kwam, stonden The Beatles op de drempel van de grote doorbraak, met hun succesvolle debuutalbum Please Please Me. En zo onvoorstelbaar snel als het ging met die Beatlescarrière, zo interessant verliep ook het leven van de jonge Mark. Want al snel kruiste zijn pad dat van The Beatles. Hoe begon het allemaal? Marks tante Kate woonde in de jaren '60 in een flat bij het Londense Marble Arch. Ze deelde haar woning met ene Vicki Wickham, die op haar beurt als assistent-producer werkte voor het televisieprogramma Ready Steady Go. Een populaire muziekshow waar Engeland tussen 1963 en 1966 op de vrijdagavond massaal voor inschakelde. 

Dusty Springfield, Nona Hendryx en Vicki Wickham

John zat stoned onder de tafel
De flat van Kate en Vicki werd al snel een plek waar bevriende sterren neerstreken. Ook de jonge Mark was regelmatig bij zijn tante op bezoek. Hij herinnert zich dat hij wel eens mee uit winkelen ging, samen met Dusty Springfield. Tante Kate werd een echte socialite bij feestjes, openingen en premières. In 1965 belandde ze in de kring rond The Beatles, waardoor ze een uitnodiging ontving voor de première en afterparty van de film Help! Uit latere verhalen van zijn tante leerde Mark dat die afterparty een bijzondere aangelegenheid was. Terwijl zij met Paul kletste, zat John, vermoedelijk onder invloed van geestverruimde middelen, stilletjes onder hun tafel.


Naar de première van Yellow Submarine
Kate besloot in 1968 haar neefje mee te nemen naar de première van Yellow Submarine. Een tekenfilm zou de jonge Mark vast aanspreken, zo dacht ze. Daar ontmoette Mark John Lennon voor het eerst. Die gaf hem een aai over zijn bol en zei: "Ik heb ook zo'n jochie als jij." Ondertussen groeide Mark op en droomde hij van een carrière in de muziek. In oktober 1976 zag hij op dertienjarige leeftijd Paul met Wings optreden in het Londense Wembley. "Dat optreden kwam hard binnen," aldus Mark. "Ik herinner ook hoe zeer ik onder de indruk was van de lasershow." Zijn droom van een muzikale carrière werd steeds sterker. Op zijn vijftiende besloot Mark daarom zijn geluk te beproeven en een brief te schrijven aan de Abbey Road-studio's. Daarin vroeg hij of het mogelijk was er een korte stage te lopen, vanwege zijn ambities om 'iets in de muziek' te gaan doen. Misschien wel als technicus. 

Première Yellow Submarine,
17  juli 1968, London Pavillion

Stage in de Abbey Road-studio's
En zowaar...Mark was welkom. Hij mocht een week meekijken en -helpen. Op een zekere dag in 1978 zag hij het London Symphonica Orchestra in actie. In Studio One. Ook belandde hij in de control room van Studio Two, die hem uitzicht verschafte op de studiovloer waar Paul McCartney en Laurence Juber bij de vleugel stonden. Toen Mark zich omdraaide, zat John Bonham achter hem een boek te lezen, zo herinnert hij zich. Mark mocht hand- en spandiensten verrichten en deed zijn uiterste best met het klaarzetten van spullen en het aansluiten van microfoons. Het werd een week die hij nooit meer zou vergeten. Op een plek die zó verbonden was met The Beatles. En toen hij ouder werd, bleef zijn liefde voor The Beatles groeien. Midden jaren '80 zag hij Paul, George en Ringo optreden tijdens de Prince's Trust-concerten in Londen. 

Complimenten van Macca
In 1987 raakte Mark betrokken bij een bijzonder muziekproject van het Engelse station Esses Radio, die hem inhuurde om mee te werken aan de viering van het twintigjarig jubileum van het Beatles-album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band. Mark was inmiddels al werkzaam in de muziekwereld, deed sessiewerk en maakte radiojingles. Voor de Summer Road Show van het genoemde radiostation kreeg hij de kans het Pepper-album zelf van A tot Z opnieuw in te spelen. Het plan was aanvankelijk om met die backing track een live-optreden te verzorgen. Dat live-optreden kwam er niet, maar toen Mark trots zijn 'Pepper-tape' naar Paul McCartney stuurde, ontving hij een complimenteuze brief en een gesigneerde foto van Macca terug. Over zijn ervaringen tijdens het project schreef Mark dit artikel voor het magazine Sound On Sound. Hoe klonken die opnamen van Mark? Je kunt ze hier beluisteren.


Mark, Paul en de Bill Black-contrabas
Het bleef niet bij die brief aan Paul McCartney. Niet veel later klom Mark opnieuw in de pen, om Neil Aspinall te laten weten dat hij van plan was zelf een bedrijf op te richten, dat de naam Apple Music Productions zou krijgen. Op een reactie hoefde hij niet lang te wachten. Aspinall dreigde zijn juristen op hem af te sturen, als hij zijn plannen zou voortzetten. Maar Neils interesse was gewekt. Marks naam was inmiddels geen onbekende meer, op de Beatles-burelen. In diezelfde periode kreeg hij als muziekjournalist de kans om Paul McCartney telefonisch te interviewen bij het verschijnen van diens album Flowers In The Dirt. Er volgde een tweede interview voor het vakblad Making Music. Mark viel ook op bij Paul, door zijn muzikaal inhoudelijke vraagstelling. En bij een ontmoeting, ter gelegenheid van de fotosessie voor het interview, raakten Mark en Paul in gesprek over de Bill Black('Elvis')-contrabas die bij de sessie gebruikt  werd.

Paul McCartney met zijn beroemde 
Bill Black-bas


Dineren in Peasmarsh
Opnieuw probeerde Mark om dicht bij de McCartney-entourage te komen: voor een volgend artikel in een muziektijdschrift lukte het hem om McCartney's Off The Ground-band te spreken te krijgen. Hij stond daarvoor in contact met Robbie McIntosh, Wix en drummer Blair Cunningham. Mark reisde af naar het Engelse Peasmarsh en sprak met de bandleden, waarna hij met ze dineerde in het plaatselijke hotel. De volgende ochtend vroeg Mark de mannen of het mogelijk was om bij Paul op de thee te gaan in Peasmarsh. Wie niet waagt... Het lukte zowaar. Macca's bandleden regelden een lunchafspraak tussen  hun baas en de journalist. En zo belandde Mark Cunningham bij Paul en Linda aan de keukentafel, achter een pot thee en een bord met sandwiches. Het interview zou bedoeld zijn voor Guitar Magazine, zo vertelde Mark de McCartney's, die nog niet wisten dat Mark het interview nog niet formeel met de redactie van het tijdschrift had geregeld. Soms moet je echter de binnenbocht nemen, zullen we maar zeggen.

We laten Mark achter aan de keukentafel bij Paul en Linda. In de volgende blog lees je hoe Mark Paul ook deze keer wist te verrassen met zijn interview-aanpak én hoe zijn avonturen met de ex-Beatles en Apple verder vorm kregen!