zaterdag 27 februari 2021

Over de houten klapdeuren van de Abbey Road Studio's (en de geest die ze 's nachts open duwde)

Soms komen er grappige en opmerkelijke Beatlesverhalen op je pad. Geen zaken van groot historisch belang, maar gebeurtenissen die toch ook weer bewijzen dat vrijwel elk detail rond The Beatles tegenwoordig interessant is. Of lijkt. Voor de pers, voor liefhebbers, onderzoekers, verzamelaars. Of voor mensen die er geld aan verdienen. Blog-lezer Rein Aardema attendeerde me onlangs op het verhaal van de klapdeuren van de Abbey Road Studio's. Te grappig om er geen blog aan te wagen deze week.





Twee klapdeuren naar de veiling
Begin februari meldde Apollo (The International Art Magazine) dat er een set bijzondere deuren ter veiling was aangeboden. Het ging ging om de twee klapdeuren die bezoekers van de Abbey Road Studio's jarenlang toegang tot de foyer verschaften. Wie tussen 1931 en 1988 het bordes bij de studio's beklom en de hoofdingang betrad, duwde vervolgens tegen deze interne klapdeuren om in de foyer van het complex te komen. 

De bewuste, originele deuren uit de Abbey Road-foyer



Beroemde achterwerken
Best makkelijk, twee van die klapdeuren, wanneer je gitaarkoffers, een cello of een versterker naar binnen moet dragen. Ik stelde me zo voor dat er in 57 jaar heel wat beroemde en minder beroemde handen, armen, schouders en achterwerken tegen die deuren moeten hebben geduwd om toegang te krijgen tot één van de beroemdste studiocomplexen ter wereld. Van Edgar Elgar tot Cliff Richard, van Pink Floyd tot Queen. Maar natuurlijk ook van de vele producers en geluidstechnici die deze beroemdheden tot hun volle recht lieten komen. Van George Martin tot Phil Spector, van Geoff Emerick tot Alan Parsons.



Historische waarde
Natuurlijk noemde ik nog een paar namen niet. Die van The Fab Four. Alles dat The Beatles ooit aanraakten, lijkt extra (historische) waarde te krijgen. Ook zij passeerden het halletje met de klapdeuren vele malen. Op weg naar de zoveelste sessie, of na een lange nacht doorwerken juist en route naar huis. De deuren hingen er tijdens hun hele carrière, want werden pas in 1988 vervangen tijdens een interne verbouwing van het complex. Volgens het artikel kocht iemand uit het EMI Management ze. Zou dat om sentimentele of financiële redenen geweest zijn? Je vraagt je altijd af hoe en waarom dit soort stukken uiteindelijk bij een veilinghuis belanden. Voor deze deuren is dat overigens al de tweede keer: in 2002 werden ze geveild door Bonham's.

Ken Townsend (rechts) met John Lennon en George Martin



Brandweervoorschriften
Over de vraag of de deuren authentiek zijn, hoeft niemand te twijfelen. Ze werden aangeboden met een document waarin oud-studiotechnicus Ken Townsend, die 45 jaar aan de studio's verbonden was en uiteindelijk ook in het management belandde, verklaart dat het om de échte houten deuren gaat. Zou hij ze zelf van de hand doen? Ook legt Townsend uit dat de ruiten in de mooie houten deuren in de jaren zestig al vervangen werden. Om twee zeer uiteenlopende redenen. Waarschijnlijk voldeden ze niet langer aan de brandweervoorschriften van het gebouw. 


De witte dame van het studiocomplex
Maar er speelde ook nog iets anders. De nachtportiers beweerden in die tijd dat ze vaak oog in oog stonden met een geest die rondwaarde in het complex: een dame met een wit gewaad, die de deuren zelf opende en vervolgens langs hen heen zweefde. Op verzoek van de nachtportiers zou het melkwitte glas vervangen zijn door helder glas. Om de bewakers de kans te geven op tijd weg te vluchten wanneer deze bovennatuurlijke dame weer in aantocht was. Er liggen natuurlijk allerlei grappen op de loer. Over Yoko Ono, of over het gebruik van geestverruimde middelen. Maar die zul je mij niet horen maken. Je weet immers maar nooit. Nothing is real....



De deuren werden deze week via Ewbank's, een veilinghuis ten zuidwesten van Londen, aangeboden. De verwachte opbrengst was 2000 tot 4000 pond. Uiteindelijk verwisselden de deuren voor een bedrag van 14.000 pond van eigenaar. 



zaterdag 20 februari 2021

Over de enige bekende foto van John Lennon en zijn moeder Julia, gemaakt in de zomer van 1949

Wat is het jammer dat er, voor zover mij bekend, maar één foto is waarop John Lennon met zijn geliefde moeder Julia te zien is. Vroeger was het maken van foto's in veel families geen alledaagse kost. Aangezien John het grootste deel van zijn jeugd niet bij zijn moeder woonde, waren er wellicht weinig momenten waarop de twee samen op de gevoelige plaat konden worden vastgelegd. Gelukkig hebben we de prachtige foto die in de zomer van 1949 van John en Julia gemaakt werd. Daarover wil ik deze week graag iets schrijven.




Niet in de achtertuin van Mimi
Lang dacht ik dat John (8) en Julia (35) in de zomer van 1949 gefotografeerd waren in de achtertuin van Mendips, het huis aan Menlove Avenue waar John bij zijn tante Mimi en oom George opgroeide. Hoewel de gevel, die achter moeder en zoon te zien is, niet op die van Mendips lijkt, nam ik aan dat we als kijker een naastgelegen woning zagen. Dat klopt niet. De foto van John en Julia werd ergens anders gemaakt. Namelijk op Ardmore, gelegen aan Old Chester Road 486 in Birkenhead. Hemelsbreed is dat een kleine 10 kilometer ten westen van Mendips, aan de overkant van de Mersey.




Aunt Nanny woonde op Ardmore
Ardmore was het huis van Johns tante Anne (1911-1988), die in de familie bekend stond als Aunt Nanny. Anne was de middelste van de vijf kinderen uit het gezin Stanley, die overigens allemaal met een liefdevolle bijnaam door het leven gingen. Zo stond oudste dochter Mary bekend als de legendarisch geworden Aunt Mimi, gevolgd door Elizabeth die Mater genoemd werd. Daarna volgde Anne als Nanny. Julia werd vaak Judy genoemd en jongste telg Harriet was Harrie voor intimi. Mater woonde aanvankelijk met haar man Charles en zoon Stanley Parkes op Ardmore, maar verkocht de woning aan haar jongere zus Nanny die er na haar huwelijk met Sidney Cadwallader ging wonen. De flinke tuin bij het huis was waarschijnlijk een prettige plek voor de Stanleys om in de zomer bijeen te komen.


John met zijn neven, nicht en halfzus
De tuin van Ardmore was in ieder geval de plek waar op een zomerse dag de camera rondging. Op onderstaande foto zien we, van links naar rechts Aunt Harries kinderen David Birch (3) en zijn oudere zus Liela (10) met Aunt Nanny's zoon Michael Cadwallader (ongeveer 18 maanden) op schoot. Twee neven en een nicht van John (8) die zelf rechts van zijn halfzusje Julia (2,5) zit. 


Op een tweede foto kijken de kinderen niet allemaal in de camera:



Een derde foto laat de neven en nichten vanuit een andere hoek en in een andere opstelling zien:



Vermoedelijk werd diezelfde dag ook onderstaande foto van Johns tantes en oom gemaakt. Links zien we Aunt Harrie met haar man Norman. Recht zit Aunt Nanny, die het huis bewoonde.



Nichtje Liela (links) poseert ook nog met de drie zussen Harrie, Judy (Julia) en Nanny.


In mijn boek The Beatles Unseen (Mark Hayward) vond ik ook nog een foto die waarschijnlijk die dag werd gemaakt van de oudste zus Mary, ofwel Aunt Mimi. Op dat moment was Mimi 43 jaar oud en zorgde ze al drie jaar voor haar neefje John.



Onder de oksels
De foto's werden overigens allemaal gemaakt in de voormalige voortuin van het huis. Wie nu een kijkje bij Ardmore gaat nemen, ziet vanaf de straatzijde niet de mooie gevel met de erker. Inmiddels is de indeling van het perceel veranderd, waardoor we in de achtertuin moeten staan om hetzelfde gezichtspunt als de fotograaf te krijgen. Die fotograaf, vermoedelijk één van Johns ooms of tantes, ziet in de zomer van 1949 de jonge John Lennon en zijn moeder door de lens. De twee poseren vrolijk. Julia is overduidelijk zwanger van haar inmiddels vierde kind (Jackie). Ze pakt haar zoon onder zijn oksels, kietelt hem en de fotograaf drukt af. Een afbeelding uit duizenden.



zaterdag 13 februari 2021

Hoe The Beatles zestig jaar geleden The Cavern tot hun thuishonk maakten (en er 292 keer speelden)

Afgelopen week werd ik gebeld door de redactie van het NPO Radio 1-programma De Nieuws BV. Het was op 9 februari precies zestig jaar geleden dat The Beatles voor het eerst (als The Beatles) in The Cavern optraden. Of ik daar kort iets over wilde vertellen in de uitzending. "Oh ja? Ik had me dat helemaal niet gerealiseerd," was mijn reactie. Er zijn natuurlijk zoveel data en jubilea die inmiddels vijftig of zestig jaar naar dato de revue passeren. En aangezien de carrière van The Beatles vele mijlpalen kent, kun je bijna elke dag wel zo'n jubileum vieren. Maar ik werkte graag mee. Wat mij betreft kunnen er niet vaak genoeg leuke of bijzondere verhalen over The Beatles verteld worden.





Grote en kleine verhalen
Het aardige van zo'n interview is: je moet je toch even goed voorbereiden. Geen gekke dingen zeggen. En dus op microniveau in de gebeurtenissen op of rond zo'n datum duiken. Wat gebeurde er precies? Waar stonden The Beatles op dat moment in hun levens? In mijn geval vind ik het ook altijd aardig om het verhaal klein en persoonlijk te maken. Dus opperde ik dat het misschien leuk was om dat "grote jubileum" van The Beatles in The Cavern te koppelen aan de persoonlijke herinneringen van één van de eerste meisjes die hen in de muziekkelder zagen optreden: Maggie (Margaret) Price. Daar kwamen we tijdens het korte interview ook nog even over te spreken.



Een groentemagazijn
Wat grappig eigenlijk dat The Cavern in 1957 werd opgericht als jazzclub. Alan Sytner vond een gewelvenkelder in Liverpool, die gebruikt werd voor de opslag van groente en fruit. Geïnspireerd door de Parijse jazzscene, wilde hij er zijn eigen jazzkelder van maken. Het was trouwens als zijn derde club in Liverpool. Met de naamgeving van zijn honk liet Sytner zich inspireren door de Parijse Le Caveau de la Huchette in het Quartier Latin. Een plek waar de groten der aarden speelden: Count Basie, Lionel Hampton. Een podium, wat stoelen, een garderobe, een bar... veel meer was er in Liverpool niet nodig om het groentemagazijn aan Mathew Street in Liverpool tot een muziekclub te maken. The Cavern was ook een échte club: op vertoon van je lidmaatschap kon je er naar binnen. Achttien treden af naar een donkere, wat vochtige ruimte, waar de muziek ongetwijfeld keihard tegen de stenen gewelven knalde.




Van skiffle naar rock 'n' roll
Mooi eigenlijk, hoe het profiel van The Cavern van jazz, via de crossover-muziekstijl skiffle (folk, blues, jazz) langzaam maar zeker veranderde in "rock 'n' roll". Toen The Quarrymen er in augustus 1957 hun eerste optreden kregen, speelde deze oer-Beatlesformatie er ook de populaire skiffle-muziek van die tijd. Nigel Walley, op theekistbas, was de linking pin geweest om het optreden via familiecontacten met Alan Sytner geboekt te krijgen. De opkomst van rock 'n' roll was niet te stuiten. Net als John Lennon, die het lef had om tijdens het optreden van The Quarrymen in The Cavern, toch af te tellen voor een nummer van Elvis Presley. Daarmee overtrad hij de regels van Sytner. De jongens hoefden het eerstvolgende jaar niet meer optredens te rekenen.

Alan (Néé, géén rock 'n'r roll) Sytner



Nieuwe impuls
Toen Alan Sytner zijn club aan Ray McFall verkocht en zelf naar Londen vertrok, ontstond er in 1959 meer lucht in de programmering. Al snel introduceerde McFall de zogenaamde Beat Nights, waarmee hij nieuwe artiesten en ongetwijfeld een nieuw publiek naar zijn kelder lokte. Met de komst van dj en promotor Bob Wooler, die zich actief met de lunchtime sessions in de club ging bemoeien, werd The Cavern langzaam maar zeker een plek waar de Merseybeat op doordeweekse dagen bereikbaar werd voor jongeren die om de hoek werkten. Om 12 uur trokken ze hun jas aan en spoedden ze zich naar Mathew Street. 





Maggie rende naar The Cavern
Zo ook de 15-jarige Maggie Price, die tot de eerste groep meisjes (Cavernites) hoorde. Zij en haar vrienden genoten in hun middagpauze van The Beatles, die inmiddels zeer frequent door Bob Wooler voor de sessies geboekt werden. Dat had ook een praktische reden: de band was vaak al bezet tijdens de Beat Nights op de woensdagavonden. Hoewel The Beatles ook wel avondoptredens in The Cavern deden, waren de lunchtime sessies toch anders, denk ik. Wellicht trokken de jongens er een ander publiek mee: jongere tieners, mensen die in de binnenstad werkten. Voor de jonge Maggie waren The Beatles in ieder geval heel bereikbaar, wanneer ze in haar middagpauze van Woolworths in 284 stappen naar de trap van The Cavern rende. Maggie sprak ik een paar jaar geleden in Liverpool, waarna ik haar verhaal optekende.





Historische beelden
Voor The Beatles was The Cavern een springplank. Net als hun concertreeksen in Hamburg. Door de grote hoeveelheid beschikbare optredens maakte de band in korte tijd een groot aantal vlieguren, zoals Yorick van Norden afgelopen week ook op Radio 1 vertelde. Elke band die intensief optreedt, wordt beter, strakker en professioneler. Dat gold ook zeker voor The Beatles. Stuart Sutcliffe bleef uiteindelijk achter in Hamburg, Brian Epstein nam de jongens onder hun hoede, Pete Best werd vervangen door Ringo Starr en eigenlijk was de band er hélemaal klaar voor toen de crew van Granada Television op woensdag 22 augustus 1962 filmopnamen van The Beatles in The Cavern kwam maken. 




Een tijd die je mee had willen maken
De inmiddels historische beelden blijven geweldig om te zien. Ze doen je verlangen naar een tijd die je had mee willen maken. Dat appte later ook Natasja Gibbs, presentator van De Nieuws BV aan haar redacteur, begreep ik. We waren in het gesprek even helemaal in The Cavern. 

Wil je het gesprek terugkijken? Klik dan op deze link en druk op de blauw/witte afspeelknop.





zaterdag 6 februari 2021

Over de Fender Rosewood Telecaster-gitaar van George Harrison en de Italiaanse missie van Jac Bico van The Analogues

Onlangs genoot ik van de documentaire die filmmaker Marcel de Vré over het Abbey Road-project van The Analogues maakte. Ik zag hoe de band zich voorbereidde op de drie concerten die op 30 juni 2019 in de Londense Abbey Road-studio's plaats zouden vinden. Het uitzoeken van de arrangementen, het verdelen van de stemmen, het repeteren en... het verzamelen van de juiste instrumenten. Nog los van de hele logistieke operatie om het Abbey Road-album ter plekke te kunnen spelen en op te nemen, waren het allemaal puzzelstukken die eind juni 2019 op tijd in elkaar moesten passen. Eén daarvan was de zoektocht naar een speciale gitaar, die niet mocht ontbreken bij de sessies: de Fender Rosewood Telecaster van George Harrison.



Op maat gemaakt voor George Harrison
Wat een prachtig instrument. Eigenlijk ben ik niet zo'n Fender-fan, maar het model dat in december 1968 door een koerier bij het Apple-kantoor op Savile Row werd bezorgd, is beslist een beauty te noemen. Een gitaar met een bijzonder verhaal. Het instrument werd op maat gemaakt voor George Harrison. Niet op bestelling, maar als cadeau. Het kwam vaker voor dat The Beatles instrumenten aangeboden kregen, als slimme zet om nieuwe modellen of series onder de aandacht van het publiek te brengen en zodoende qua verkoop een impuls te geven. Sowieso waren de gitaren die The Beatles gebruikten enorm populair. Toen George Harrison in februari 1964 met zijn Gretsch op de Amerikaanse televisie verscheen, kon de familie Gretsch de vraag naar hun gitaren niet meer aan en steeg de omzet van het bedrijf in één klap met 25 procent.


De lobby van Fender

Het was dus interessant en eervol om als gitaarmerk een instrument aan een Beatle te kunnen leveren. Daar ging in dit geval nog wel een stevige lobby aan vooraf. Het zinde de firma Fender niet dat The Beatles nauwelijks (publiekelijk) gebruik maakten van hun instrumenten. Salesmanager Don Randall deed Brian Epstein al eens een aanbod om The Beatles 'aan de Fender' te krijgen, maar die missie mislukte. In de zomer van 1968 deed Randall een nieuwe poging om zijn merk aan de Fab Four te slijten. Randall kreeg Paul McCartney en John Lennon te spreken, ten kantore bij Apple in Londen. Volgens de salesmanager was met name McCartney een goed gesprekspartner. Dit keer lukte het wel om The Beatles te interesseren voor zijn merk. Randall mocht een Fender VI six-string bass leveren, een aantal Fender Rhodes piano's, een jazzbass, een aantal versterkers waaronder een PA-systeem en een Fender telecaster voor George Harrison.


De telecaster voor Harrison, de stratocaster voor Hendrix
Wat zal Randall in z'n nopjes geweest zijn, in het vliegtuig terug naar de VS. In Californië kreeg 
Phillip Kubicki van de research- en developmentafdeling de opdracht om twee nieuwe Fender-modellen te ontwikkelen. Eentje als telecaster en eentje als stratocaster. Kubicki werkte sinds 1964 voor Fender, in zijn eerste jaren opereerde hij onder het toeziend oog van Roger Rossmeisl, die eerder onder de paraplu van de firma Rickenbacker de modellen ontwierp die John Lennon en George Harrison gebruikten. De nieuwe telecaster en stratocaster moesten een speciaal design krijgen, waarmee de firma zich goed in de kijker kon spelen. De telecaster was voor George Harrison, de stratocaster zou naar Jimi Hendrix gaan.

Twee prototypes per model
Phillip Kubicki kreeg de plannen in het najaar van 1968 van zijn leermeester Rossmeisl te horen. Om op safe te spelen, zouden er van beide modellen twee prototypes gemaakt worden. De exemplaren die het beste uitpakten, waren bestemd voor Harrison en Hendrix. Het bijzondere van de modellen was dat niet alleen de bovenkant, maar ook de onderkant belegd was met palissanderhout. Dat maakte de gitaren niet alleen zeer luxe, maar ook bijzonder zwaar. In Beatles Gear (Andy Babiuk) las ik hoe Kubicki uitlegde dat hij vele uren besteedde aan het schuren, lakken en poetsen van de bodies van de instrumenten, een proces dat hij tot in perfectie wilde uitvoeren. 



Op tijd voor het volgende Beatlesalbum
Tijdens het maakproces kreeg de gitaarbouwer de opdracht om prioriteit te geven aan George Harrisons telecaster, zodat de gitaar een kans maakte op het eerstvolgende Beatlesalbum, dat het pas uitgekomen White Album zou opvolgen, gebruikt kon worden. Toen supervisor Rossmeisl tevreden was en de gitaar ook in technisch opzicht alle tests had doorstaan, kon het instrument, veilig verpakt in een stevige gitaarkoffer op reis. In de documentaire over The Analogues zag ik een mooie parallel. Gitarist Jac Bico vloog in het voorjaar van 2019 naar het Italiaanse Bari waar hij een soortgelijke Rosewood Telecaster bij een handelaar ging bekijken. Hoewel het instrument nieuwe fretten nodig had, werd het door Bico goedgekeurd. Vervolgens zag ik hoe Jac met het instrument, waarvoor een aparte vliegtuigstoel geboekt was, veilig naast zich terug naar Nederland vloog. 


De Hendrix-strat bereikte Jimi niet
Dat was precies de manier waarop de oorspronkelijke telecaster in december 1968 door een koerier van Californië naar Londen werd gevlogen. Daarna wachtte de bouwer in spanning af of Harrison de gitaar daadwerkelijk zou omhangen en bespelen. Dat gebeurde. Kubicki sprong bijna uit zijn stoel van blijdschap toen hij medio 1970 de film Let It Be zag. George Harrison bespeelde daarin het door hem gebouwde instrument. Ondertussen had Kubicki ook de stratocaster voor Jimi Hendrix in april 1970 afgemaakt. Dat protoype werd echter nooit naar Hendrix gebracht. Jimi overleed datzelfde jaar. De bouwer, die een indrukwekkende carrière kreeg en zelf in 2013 overleed, wist niet wat er uiteindelijk met de Hendrix-gitaar gebeurde. Misschien bevindt het instrument zich nog steeds in de Fender-schatkamers. 

Phillip Kubicki

Op een aparte vliegtuigstoel
Fender nam het telecastermodel van George Harrison wel in productie. De gitaar was enkele jaren te koop, maar werd nooit een publiekslieveling. Wellicht doordat hij relatief zwaar was. Ik hoorde Jac Bico vertellen dat er destijds ongeveer 400 van gemaakt werden. George Harrison gaf zijn telecaster in de loop van 1969 aan Delaney Bramlett van de band Delaney & Bonnie, waarmee hij korte tijd door Europa tourde. Delaney had de gitaar lang in zijn bezit, maar verkocht hem in 2003 op een veiling, twee jaar na het overlijden van Harrison. De gitaar leverde 434.750 dollar op. Dat bedrag werd, via een intermediair, neergelegd door Olivia Harrison, de weduwe van George. Daarmee kwam het instrument weer in het bezit van de Harrison Estate. Ik ga er vanuit dat het model van The Analogues ook één van die eerste limited edition telecasters is. Wat geweldig dat Jac Bico de gitaar ook op een aparte vliegtuigstoel van Italië naar Nederland vloog. Precies zoals de telecaster van George destijds naar Engeland kwam. Pure romantiek. Hoe mooi wil je het hebben?


Een eigen vliegtuigstoel voor de telecaster



Jac Bico