zaterdag 13 januari 2018

Lennon en McCartney in de jaren zeventig: deel 2 (1975-1980)

Deze week vervolg ik mijn verhaal over de vriendschap tussen John Lennon en Paul McCartney in de jaren zeventig. Vorige week heb je kunnen lezen hoe de twee elkaar bestookten via de pers en in hun muziek, maar uiteindelijk toch kozen voor een wapenstilstand en een hernieuwde vriendschap. Deze week pak ik de draad op in januari 1975. John Lennon was inmiddels vanuit Los Angeles naar New York verhuisd waar hij een appartement bewoonde met zijn vriendin May Pang.


David Bowie had er meer van verwacht
De McCartneys kwamen volgens May regelmatig langs, waarna er meestal een gezamenlijk etentje plaatsvond. Het viertal bezocht begin '75 David Bowie in zijn New Yorkse hotelsuite, die de tapes van zijn aanstaande album Young Americans aan John, May, Paul en Linda liet horen. Hoewel Bowie de nummers keer op keer afspeelde, raakten Lennon en McCartney op een gegeven moment verveeld en vroegen ze of hij nog andere muziek had om te laten horen.

Linda en Paul als regelmatige bezoekers van Johns appartement in New York,
foto door May Pang


Paul nodigde John uit in New Orleans
In januari 1975 streek Paul met zijn band Wings neer in New Orleans om te starten met de opnames van het album Venus and Mars. Hij nodigde John uit om het vliegtuig te pakken en zich aan te sluiten in de studio. Om samen te schrijven en te musiceren. Lennon was enthousiast. Hij vertelde Pang dat hij graag naar New Orleans wilde, ook om de befaamde Mardi Grass-festiviteiten mee te maken. It will be fun to watch Paul record, voegde hij er aan toe. May hoopte dat John, eenmaal aanwezig in de studio bij Paul, ook bij zijn oude makker zou aansluiten.


Ik zie je straks!
De sterren leken begin 1975 dus uitermate gunstig te staan voor de échte muzikale reünie van de twee ex-Beatles, maar zover kwam het nét niet. Die weken kreeg John ook onophoudelijk telefoontjes van Yoko, vanuit The Dakota, met de belofte dat haar hypnotiseur hem van zijn rookverslaving af kon helpen, iets waar John graag aan mee wilde werken. Er werden afspraken gemaakt en steeds weer geannuleerd omdat volgens Ono de sterren niet goed zouden staan. Toen Lennon bij wijze van spreken zijn koffers al gepakt had om naar New Orleans af te reizen, ging hij op de valreep akkoord met een bezoekje aan de hypnotiseur. Ik zie je straks, riep hij naar Pang, met wie hij in die periode plannen had een huis in New York te kopen. John vertrok naar The Dakota en kwam nooit meer terug, hoewel hij in het geheim contact met Pang bleef houden. De gezamenlijk opnamesessies met Paul waren voorgoed van de baan.

Paul wachtte begin 1975 tevergeefs op John in New Orleans


Kerstliedjes zingen
Op 9 oktober 1975 werd Sean Lennon geboren, de baby die de hernieuwde relatie tussen Lennon en Ono moest bezegelen. McCartney toonde zich een trouwe vriend en stond tijdens de kerstdagen van dat jaar bij Lennon voor de deur. Letterlijk. Fotograaf Bob Gruen vertelde hoe hij bij de Lennons op bezoek was in The Dakota terwijl de voordeurbel ging. Het voorval zorgde voor een schrikreactie, want in het zwaar beveiligde Dakotagebouw kwam praktisch niemand langs de portier, laat staan dat er zomaar bij de appartementen aangebeld kon worden. De fotograaf liep naar de voordeur en hoorde kinderstemmen die kerstliedjes zongen. Toen hij de deur opende, stond daar de familie McCartney. Een haast ontroerend gebaar richting de meestal wat afhoudende Lennons.

Paul met Stella, New York 1975


Samen met een pizza op de bank voor Saturday Night Live
Toch toonde John ook zijn vriendschap richting Paul door hem in maart 1976 als één van de eersten te bellen toen hem het nieuws bereikte dat Jim McCartney, Pauls vader, was overleden. Een maand later hielden John, Paul, Yoko en Linda een loom tv-avondje in New York dat een haast hilarische wending kreeg. Talkshow host Lorne Michaels deed op de avond 24 april 1976 een oproep in zijn programma dat live vanuit New York uitgezonden werd. Terwijl hij een cheque van 3000 dollar omhoog hield, riep hij John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr op om zich diezelfde avond live in de show te melden, hun juridische geschillen achter zich te laten en als The Beatles drie liedjes te komen zingen.

24 april 1976: Lorne Michaels doet The Beatles een bod in zijn live-show


Het leek Lennon en McCartney wel een goede grap
Wat hij niet wist was dat in dezelfde stad, 22 straten verderop, John en Paul achterovergezakt op de bank zaten, pizza op schoot en een lachbui kregen. Zou het niet grappig zijn als we er nu naartoe gaan? vroeg de altijd impulsieve John aan Paul. Ze overwogen een taxi te nemen en zich nog voor het einde van de uitzending bij de presentator te melden. Toen de lachbui over was, besloten ze dat ze eigenlijk te moe waren om zo laat nog op pad te gaan. De McCartneys gingen naar huis en de Lennons keken nog een film.

Een cartoonist verbeeldde Lennon en McCartney, samen kijkend naar Saturday Night Live op 24 april 1976.


Paul kreeg de deur in zijn gezicht
Toch was er bij McCartney opnieuw de hoop ontstaan om iets met Lennon te gaan doen. Hij meldde zich de volgende dag opnieuw bij John, gewapend met een gitaar. Lennon was moe. Hij had de hele dag voor baby Sean gezorgd en snauwde tegen McCartney: Bel voortaan voordat je langskomt. Het is geen 1956 meer en gewoon even langswippen is er niet meer bij. Paul keerde zich om en vertrok. Hij vloog de volgende ochtend naar Dallas om zich bij zijn bandleden te voegen. John toonde later berouw door te zeggen dat hij het niet zo kwaad bedoeld had.


Rot op, Kojak!
John en Pauls contact bestond vanaf die periode uit steeds sporadischere telefoongesprekken. De toon werd gespannener en het tweetal vervreemde weer van elkaar. In april 1977 waren de McCartneys voor zaken in New York. Ze verbleven in een hotel aan de andere kant van central park. Paul belde John met de woorden Hé ik zou je heel graag willen zien. Hoezo? antwoordde John. Wat moet je godverdomme van me, man? Paul vertelde John waar hij met de kinderen mee bezig was geweest: pizza eten en sprookjes voorlezen. Jij bent één en al pizza en sprookjes, antwoordde Lennon op raadselachtige wijze. In een ander telefoongesprek haalde John in een accent dat inmiddels behoorlijk Amerikaans geworden was, uit naar Paul, waarop Paul uiteindelijk Rot op, Kojak! snauwde en de haak er op smeet. Hij had genoeg van het gedrag Lennon. McCartney vertelde later wel eens dat hij in die periode soms hele vreemde telefoontjes van Lennon kreeg.


De Lennons in de keuken van hun New Yorkse domein

Lennon wilde McCartney niet verklappen dat hij aan nieuwe nummers werkte
Toen Paul McCartney begin 1980 in een Japanse gevangenis belandde vanwege het bezit van marihuana, volgde Lennon de gebeurtenissen op afstand en met grote interesse. Hij liet zijn persoonlijke assistent alle kranten kopen die over het voorval schreven. Het was Pauls eigen schuld, aldus de meedogenloze Lennon. In de loop van 1980 verbeterde de relatie tussen de twee zich. Af en toe werd er weer gebeld. Paul vroeg John of hij nog nummers schreef, waarop Lennon hem antwoordde: Nee, ik ben daar klaar mee. In het geheim werkte hij wel degelijk aan liedjes voor zijn comebackalbum Double Fantasy. Op zijn beurt gaf Lennon aan zijn naasten toen dat hij McCartneys nieuwe hit Coming Up een verrekt goed stukje muziek vond. Met belangstelling luisterde hij naar het experimentele album McCartney II. Op zijn beurt had Paul inmiddels elke hoop op een muzikale hereniging met zijn jeugdvriend opgegeven. Toen hij vernam dat John daadwerkelijk aan een album werkte, belde hij diverse malen naar de studio met de vraag of hij langs mocht komen. Zijn telefoontjes werden onderschept en bereikten John niet.

John tijdens de opnamen van Double Fantasy, 1980


Een laatste gebaar
Op 8 december 1980, de laatste dag waarop hij leefde, sprak Lennon met een interviewer van RKO Radio en noemde hij Paul McCartney (samen met Yoko Ono) de belangrijkste persoon met wie hij in zijn creatieve leven had samengewerkt.




Huilen als een kind
Het nieuws van de moord op John Lennon bereikte de McCartneys in Londen, in de ochtend van 9 december. Hoewel Paul in een eerste statement richting de pers heel gereserveerd en wat onhandig reageerde, vertelde hij later in een interview dat hij die avond met zijn gezin verdoofd op de bank naar de nieuwsbeelden had gekeken en een woedeaanval kreeg, schreeuwde tegen de moordenaar en zich tenslotte overgaf aan zijn verdriet: Ik huilde als een kind, aldus McCartney. Het was hem al die jaren niet gelukt om tot een echte vriendschap en een mooie muzikale samenwerking met zijn oude maatje te komen. Geduldig had hij het spel van aantrekken en afstoten van John ondergaan, in de hoop op echt contact. Of Lennon daartoe niet in staat was, zich niet durfde te geven, laks was of door derden beïnvloed werd....we zullen het nooit weten.


Een laatste boodschap
Zijn laatste boodschap aan John verwerkte Paul in de vorm van een denkbeeldige conversatie, een jaar later op zijn album Tug of War. Het liefdevolle Here Today mag met recht een vorm van rouwverwerking genoemd worden. Voor McCartney en voor de wereld: [filmpje]



2 opmerkingen:

  1. Mooi stuk, een onderbelicht thema. Waarom Lennon McCartney soms zo afwees, we zouden het nooit weten.
    Ik denk dat ze tijdens the Beatles ook al zo met elkaar omgingen. McCartney de diplomaat versus Lennon de rauwe.
    Allerbei mooie mensen maar om volstrekt andere redenen. Minstens zo bijzonder is de relatie tussen Harrison en de andere Beatles na de Beatles. Die was misschien nog wel het meest lastige.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een goed verhaal, veel wist ik niet. Bv hoe Lennon enMcCartney met elkaar omgingen na 1970. Wel dat Paul meer moeite deed dan John, dat was wel duidelijk. Mogelijk speelde de achtergrond van beiden hierin ook een rol, Lennon's opvoeding was gecompliceerder dan die van McCartney, althans in hun eerste levensjaren.

    BeantwoordenVerwijderen