zaterdag 10 december 2022

Hoe belandde John Lennon in The Dakota-building en hoe werd hij een onderdeel van die besloten community?

In deze decembermaand zitten we nog éven vast aan de donkere winterdagen met lange avonden. Of korte, het is maar hoe je 't ziet. En juist dat roept bij mij altijd de sfeer op van het Dakota-gebouw in New York. Misschien wel vanwege de associatie met 8 december 1980. Ik weet het niet. Daarom leek het me deze week interessant om eens iets meer te schrijven over de laatste plek waar John woonde.



Een herinnering aan Strawberry Field
Want waarom streken John en Yoko juist daar neer, nadat ze Engeland achter zich hadden gelaten en al enige tijd in New York verbleven? Behalve dat The Dakota een plek was met aanzien, prachtig gelegen aan Central Park, was er vast ook een praktische reden om er te gaan wonen. Het statige appartementencomplex was (en is) niets minder dan een fort, dat de Lennons meer privacy en een beter te beveiligen woonomgeving bood. Ook wordt vaak gefluisterd dat The Dakota John vast aan zijn jeugd in Liverpool moet hebben herinnerd. De dakpartij doet sterk denken aan die van het Strawberry Field-gebouw, gesitueerd in het parkje waar hij zo vaak speelde.

Links: The Dakota, rechts: Strawberry Field

Ongeplaveid, aan de rand van de stad
Ironisch genoeg werd The Dakota gebouwd in 1880, precies een eeuw voordat John er zijn onfortuinlijke lot tegemoet liep. Opdrachtgever voor het statige complex was Edwark Clark. Een vooraanstaand figuur uit de New Yorkse upper class die samen met Isaac Singer betrokken was bij de gelijknamige naaimachine-onderneming. Het idee was om een gebouw neer te zetten aan de rand van Central Park, met appartementen in Franse stijl, waar de rijken hun intrek konden nemen. Maar als we de klok even terugzetten, dan zag het er bijna anderhalve eeuw geleden nog wel wat anders uit in dat gedeelte van New York. Zo lag de grond die Edwark Clark kocht destijds nog aan de rand van de stad. De omgeving was niet bepaald upper class, de openbare omgeving nog ongeplaveid.


Passie voor de trek naar het westen
Clark besloot de Nederlandse architect Henry Hardenbergh in te schakelen om het gebouw voor hem te ontwerpen. Iemand met 'roots' in Overijsselse Hardenberg, zo'n 60 kilometer ten noordoosten van mijn eigen Deventer? Mijn gedachten dwalen direct af. Het is triest dat Edward Clark de oplevering van het enorme bouwproject niet mee mocht maken. Hij overleed in 1882, op zijn zeventigste, aan malaria. Het duurde nog tot 1884 voor The Dakota officieel in gebruik genomen kon worden, in die uithoek aan de Upper West Side. Je kunt het je nu niet meer voorstellen. Clark was trouwens ook verantwoordelijk voor de naam van het gebouw. 'Dakota' was geïnspireerd op zijn passie voor het oorspronkelijke Amerika en de ontginning westwaards die nog volop gaande was.

Historische foto van The Dakota aan de Upper West Side

Rosemary's Baby
Belangstelling voor The Dakota was er volop. Het complex bevatte 65 woonunits die vooraf al verhuurd waren. Kenmerkend was ook de imposante boog bij de entree. Een poort waar bezoekers of koeriers met hun paard en wagen naar binnen konden rijden, richting de zogenaamde Central Courtyard, het binnenterrein. The Dakota kreeg eind jaren zestig al de nodige bekendheid doordat Roman Polanski het gebouw als filmlocatie gebruikte voor het spookachtige Rosemary's Baby. 


The Crying Lady
Die duistere sfeer kleefde blijkbaar al aan The Dakota, want onder bewoners en personeelsleden ging al jaren het verhaal rond over The Crying Lady: de geest van Elise Vesley. Deze dame beheerde het gebouw in de jaren dertig en verloor haar zoon aan een noodlottig ongeval dat voor de deur van The Dakota plaatsvond. Ook Broadway-setdesigner Jo Mielziner stierf in een taxi, onder de grote boog van de entree. Dat gebeurde kort nadat hij de centrale liften opnieuw had gedecoreerd en kort voor zijn 75ste verjaardag. Een conciërge vertelde dat één van de mechanische liften na Mielziners dood uit zichzelf in beweging kwam.

Jo Mielziner ontwierp onder andere de set van A Streetcar
Named Desire en is in één van de shots van
Rosemary's Baby te zien, al werkend in zijn studio.

'The John Lennons'
Ook de komst van John en Yoko in The Dakota had te maken met een sterfgeval. In 1972 verloor acteur Robert Ryan zijn vrouw Jessica. Het echtpaar woonde in appartement 72. Ryan besloot te gaan verhuizen en zo kwam de flat vrij. Dat was precies in de periode waarin John en Yoko een grotere en meer afgeschermde plek zochten om zich permanent in New York te vestigen. Razendsnel huurden ze het appartement en verlieten ze hun plek aan Bank Street. Niet veel later kochten ze suite 72 in The Dakota. Niets menselijks was de medebewoners van The Dakota vreemd. Al snel verspreidde het nieuws zich als een lopend vuurtje dat 'The John Lennons' (zo werden John en Yoko genoemd) hun intrek in het complex hadden genomen. De 'gegoeden' maakten zich zorgen. Of er niet te veel overlast en sociaal onwenselijke situaties zouden ontstaan, door deze twee tegendraadse kunstenaars. Het moest natuurlijk wel een beetje classy blijven allemaal.

Tussen Roberta Flack en Lauren Bacall
Ook was er de angst dat de vermogende Lennons een groot deel van de appartementen zou opkopen. Die angst was overigens niet ongegrond. De expansiedrift van de Lennons was groot. In 1979 bezaten John en Yoko maarliefst 28 ruimtes in The Dakota, voornamelijk voor kantoor- en opslagruimte. Wellicht waren ze tegen die tijd wel wat meer ingeburgerd en geaccepteerd. In ieder geval hadden John en Yoko een goede verstandhouding met hun buurvrouw, die het altijd voor hen opnam. Haar naam? Roberta Flack. En er waren meer beroemde buurvrouwen: Lauren Bacall woonde drie verdiepingen lager.


John en Yoko in hun kantoorruimte in The Dakota


Het nieuwe geld versus het oude
The Dakota bestond uit een doolhof van gangen. Indringers die al voorbij de portier waren gekomen, raakten meestal verstrikt in de ingewikkelde routes in het gebouw. Lukte het enkele Beatlesfans om toch binnen te glippen en bij een willekeurig appartement aan te bellen, dan troffen ze consequent bewoners die hun mond hielden over de plek waar John en Yoko woonden. Dat dan weer wel. Ook al vertegenwoordigden 'The John Lennons' het nieuwe geld in de besloten woongemeenschap en haalde het 'oude geld' daar nog wel eens de neus voor op, elkaar verraden was toch nét een brug te ver. 

Sushi en boeken
Wie overigens wel oprecht blij was met John Lennon als buurman, was componist Leonard Bernstein. Sinds 1975 bewoonde hij met zijn familie een appartement in The Dakota. Hij koesterde een diepe bewondering voor The Beatles. Bernstein en Lennon liepen elkaar tegen het lijf tijdens de zogenaamde Annual Potluck op de Central Courtyard. Vergelijk het met een besloten straatfeestje waarbij elke bewoner iets lekkers meenam. The John Lennons deden daar zeker aan mee, met het uitdelen van sushi én boeken over een organische leefstijl. Tijdens één van die Annual Potlucks besloot Leonard Bernstein een kleine ode aan John te brengen. Samen met zijn familie zong hij een lied dat hij gecomponeerd had op de tekst van Lennons gedicht 'The Moldy Moldy Man'. John vond het geweldig.

John en Yoko met 'Buuf' Roberta Flack

Twee tieners en een glaasje sap
We weten dat Paul McCartney wel eens onaangekondigd voor de deur van Johns appartement stond, maar dat gold in 1979 net zo goed voor twee jonge jongens van amper tien jaar oud. Blijkbaar hadden ze alle obstakels overwonnen en de voordeur gevonden die ze zochten. Toen ze aanbelden, deed John direct open, omdat hij dacht dat Yoko (kort daarvoor vertrokken) haar sleutels vergeten was. Toen hij oog in oog stond met deze twee kinderen, die beleefd vroeg of ze even binnen mochten komen, stemde hij toe. Al snel zaten de jongens met een glaasje sap voor hun neus en mochten ze John vragen wat ze wilden. Toen de kinderen vroegen of ze volgende week terug mochten komen, begeleidde hij hen snel weer naar de voordeur. Net als Paul Goresh, de vriendelijke fan die de laatste jaren regelmatig voor The Dakota postte en af en toe een foto maakte van John, of een handtekening vroeg. De man die ook één van de laatste foto's van John maakte. Deze Paul Goresh wist eind jaren 70, vermomd als VCR-(videorecorder)reparateur in het appartement van John en Yoko binnen te dringen. Het leverde hem een vriendelijke vermaning op.


De kapper, opticiën en drogist
Het moet niet makkelijk geweest zijn om te laveren tussen 'gewoon contact' en het op afstand houden van de buitenwereld, voor een wereldster als John Lennon, realiseer ik me. Hij wilde graag onderdeel van New York zijn, maar werd natuurlijk nooit een gewone New Yorker. Toch was hij vaak te zien in de buurt van The Dakota, waar hij zijn vaste kapper, opticiën en drogist had. Op die laatstgenoemde plek stapte hij zelf binnen om luiers voor Sean te kopen. Ook was John regelmatig bij de West Side YMCA te vinden, aan 63th Street, waar hij Sean leerde zwemmen. Maar als hij een buurtbewoner op straat tegenkwam, legde hij regelmatig langzaam zijn wijsvinger op zijn lippen: "Ja ik ben het, maar dit is ons geheim. Verraad me niet."



3 opmerkingen:

  1. Mijn complimenten voor je duidelijke en vriendelijke schrijfstijl. Wanneer komt je eerste boek uit ?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt voor je aardige woorden, René! Wie weet, ooit....

      Verwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen