Midden jaren '70 ging Paul McCartney met zijn band Wings als een speer. Het trauma van de Beatles-breakup leek verwerkt, zijn relatie met John Lennon was in rustiger vaarwater gekomen en inmiddels lag de wereld opnieuw aan zijn voeten. Uit die succesperiode stamt het nummer Let 'Em In: de openingstrack van het album Wings At The Speed of Sound (maart 1976) en ook nog apart verschenen als single (juli 1976). Oorspronkelijk schreef Paul het nummer voor Ringo, die het uiteindelijk toch niet wilde hebben. Het is een statige, hoekige, maar ook aanstekelijke mars, waarin Paul diverse personen ten tonele voert. Over wie zingt Paul?
Sister Suzy
Hiermee refereert Paul aan zijn eigen Linda. In een interview vertelde hij dat Linda tijdens hun vakantie op Jamaica door veel locals Suzy genoemd werd. In 1977 bracht Wings onder het pseudoniem "Suzy and the Red Stripes" de single Seaside Woman uit, geschreven door Linda. Ook Linda refereerde aan de vakantie in Jamaica, waarbij ze vertelde dat de locals doelden op een reggae-versie van het nummer Suzi Q. De "red stripes" sloegen op het Jamaicaanse bier: Red Stripe.
Brother John en Martin Luther
In zijn recent verschenen boek The Lyrics bevestigt Paul dat het hier gaat om John Lennon én om Linda's broer John Eastman. Al las ik ook eerder dat Paul over Brother John zei: "Whoever you want it to be really." Hoe dan ook, voor Paul was zijn zwager John ook nooit ver weg. Linda's vader en broer vertegenwoordigden als juridische krachtpatsers Paul tijdens het uiteengaan van The Beatles. Daarbij kozen de overige drie Beatles voor Allen Klein. Het volgende personage in Let 'Em In, Martin Luther, zou volgens sommige bronnen wel echt op John Lennon slaan, die binnen The Beatles door de andere drie plechtig John Martin Luther Lennon genoemd werd. Ik heb daar nooit breed iets over gelezen. Dus besloot ik aan te kloppen (hoe toepasselijk) bij Yorick van Norden, een groot McCartney-kenner die bovendien werkt aan een boek over het oeuvre van Macca. Yorick stuurde me dit stukje interview, waarvan ik de bron even schuldig moet blijven:
Paul: “Yes it is actually Martin Luther knocking at my door, yes!”
Question: “Well of course he knocked on the door didn’t he....”
Paul: “Respect! Respect for Luther. Yes that’s... Martin Luther King.”
Paul met zijn schoonvader Lee en zwager John (rechts) Eastman |
Phil and Don
Over identiteit van deze personen kan geen enkele twijfel bestaan. Het zijn Phil en (de afgelopen zomer ook overleden) Don Everly. Paul besloot zijn grote idolen te vereeuwingen in Let 'Em In. Toen de prille Beatles in 1958 het nummer All I Have To Do Is Dream hoorden, waren ze enorm onder de indruk. "When we heard it, it blew us away" vertelde McCartney daarover. Paul zou later het nummer On The Wings of A Nightingale voor zijn idolen schrijven. Het werd hun grote comeback-hit.
Brother Michael en Auntie Gin
Met deze twee namen zijn we in de familie McCartney beland. Michael, ofwel Mike, is Pauls jongere broer, ook wel bekend als Mike McGear: fotograaf en muzikant. Pauls broer maakte fantastische foto's van Paul, John en George in hun jonge jaren. Van zijn hand verschenen verschillende geweldige fotoboeken over het Liverpool van de jaren 50 en 60. Met The Scaffold scoorde Mike hits als Lily The Pink en Thank You Very Much. Op zijn album McGear (1974) is de voltallige band Wings te horen. In The Lyrics oppert Paul dat "Michael" ook nog zou kunnen slaan op Michael Jackson, omdat hij The Jackson 5 had ontmoet op het release-feestje van het voorgaande album Venus and Mars. Hoe dan ook: Paul en zijn broer Mike moesten "tante" zeggen tegen het volgende personage in Let 'Em In. Auntie Gin (Jin) was één van Pauls tantes. Een zus van zijn vader, om precies te zijn. Auntie Gin was verantwoordelijk voor het koppelen van Pauls ouders Jim en Mary. Na Mary's dood sprong Auntie Gin, samen met een aantal andere ooms en tantes bij om weduwnaar Jim wekelijks met het huishouden aan Forthlin Road te helpen. Ook vierde Paul zijn 21ste verjaardag thuis bij Auntie Gin, die wat ruimer woonde in het bij Liverpool gelegen Huyton. Dit was het beruchte feestje waar een dronken en woedende John Lennon discjockey Bob Wooler tegen de grond sloeg, omdat Wooler hem confronteerde met zijn vermeende relatie met Brian Epstein.
Paul en Michael McCartney |
Paul met zijn Auntie Gin |
Uncle Ernie en Uncle Ian
De verwijzing naar Uncle Ernie in Let 'Em In is er eentje die iets meer verkapt is. Het gaat hier namelijk om Pauls goede vriend Keith Moon. De drummer van The Who speelde in 1975 in de filmversie van rockopera Tommy de rol van Uncle Ernie. Op 6 september 1978 dineerden Paul en Keith nog. Na een gezamenlijk bezoek aan de film The Buddy Holly Story overleed Keith Moon in de flat van Harry Nilsson in Londen. Tenslotte voert Paul nog een familielid op: Uncle Ian. Al was het feitelijk Pauls neef Ian, de zoon van Auntie Gin:
"Ian, yes – that was my cousin Ian, who also (these are complicated things) is sometimes known as Ern, it’s all a great big melange really. But yes, my cousin Ian Harris, Auntie Gin’s son."
Keith, Linda en Paul |
Met dank aan Yorick van Norden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten