zaterdag 1 november 2025

Vriendschap zit evenwichtige Yoko Ono-biografie van David Sheff in de weg

Maarliefst 92 jaar oud is Yoko Ono inmiddels. Al enige tijd geleden heeft ze haar appartement in het Dakota Building in New York City achter zich gelaten en brengt ze haar laatste jaren door in een buitenhuis in Upstate New York. Daar wordt ze permanent verzorgd, terwijl ze ongetwijfeld terugkijkt op een lang, productief maar ook bewogen leven. Over dat leven kunnen we volop lezen in het onlangs verschenen boek 'Yoko: a biography' door David Sheff. Het maakte me nieuwsgierig, alleen al door de prachtig vormgegeven cover, dus kocht ik het boek en dook ik er in.  


Vertrouwensband
De Amerikaanse journalist David Sheff en auteur ontmoette John Lennon en Yoko Ono in de nazomer van 1980, toen hij een tijdje intensief met ze optrok voor een aantal interviews in opdracht van Playboy Magazine. De destijds 24-jarige Sheff was één van de laatste journalisten die uitgebreid toegang kreeg tot het koppel, voordat John in december 1980 werd doodgeschoten. Opmerkelijk genoeg sprak Sheff gedurende drie weken bijna dagelijks met John en Yoko. Dat deed hij in hun appartement in The Dakota, maar ook in Central Park, in het café en in de studio waar aan nieuwe muziek gewerkt werd. Terwijl de taperecorder van de jonge journalist overuren maakte, bouwde hij een vertrouwensband op met John en Yoko. Maar toen de inkt van het grote interview in de 6 december-editie van Playboy Magazine amper droog was, zetten de dramatische gebeurtenissen van twee dagen later de gesprekken in een nieuw perspectief. David Sheff maakte de nasleep van de moord van nabij mee en zou jarenlang bevriend blijven met Yoko en zoon Sean. 



Pantoffels en badjassen
Hoewel David Sheff en Yoko Ono elkaar inmiddels niet meer spreken, bleef de auteur gefascineerd door haar leven en kunstenaarschap. En dus besloot hij Ono's levensverhaal en carrière te onderzoeken, met als doel een biografie over haar te schrijven. Toch is juist die oude vriendschap een ongemakkelijke factor in dit geheel. Want hoeveel afstand heb je als journalist tot je hoofdpersoon, als je ook jarenlang samen privé bent opgetrokken? Ook Sheff voelt dat ongemak en begint er direct over, in het eerste hoofdstuk van zijn boek. Daarin belooft hij de lezer met voldoende afstand een uitgebalanceerd beeld van Yoko te schetsen. Dat hij het ongemak zelf opvoert, is sympathiek te noemen. Of hij zijn belofte heeft waargemaakt, daar twijfel ik na het lezen van deze biografie, met hagiografische trekjes, wel aan. Zelfs nu ik, meegenomen door een inmiddels gekanteld narratief over Yoko Ono, met een veel mildere, bredere en begripvollere blik kan kijken naar wie zij eigenlijk was. Naar mijn smaak wil Sheff net iets te vaak en nadrukkelijk mogelijke misverstanden over Ono rechtzetten. Neem als voorbeeld het verhaal over de pantoffels bij de slaapkamerdeur en de badjassen die John en Yoko droegen, op die ochtend in 1968 waarop Cynthia Lennon het stel in haar woning aantrof. Niets van waar, aldus Sheff. Mijn gedachte daarbij: is het belangrijk? 

David Sheff met Yoko en John


Anonieme roadtrip
Plezieriger en belangwekkender zijn vooral de hoofdstukken over Yoko's jonge jaren. Haar indrukwekkende jeugd in Japan, haar zoektocht naar persoonlijke vrijheid en de invloed van haar jeugdtrauma's (oorlog, honger, armoede) op haar kunstenaarschap. Wie ontdekt wat Yoko doormaakte en hoe zij zich dapper bewoog in de voorhoede van de kunstenaarswereld in New York City, wil niet stoppen met lezen. Tot aan eind 1966, de periode waarin Yoko en John elkaar ontmoetten, is het boek dan ook uiterst lezenswaardig. Een prima reden om het aan te schaffen. Als lezer heb je het gevoel echt onder de huid van Yoko te kruipen. Daarna laat Sheff steeds meer steken vallen. Over de periode 1966-1980 heeft de auteur de goed ingelezen Beatlesliefhebber weinig nieuws te bieden. Ook loopt hij met te grote zevenmijlslaarzen langs de overbekende gebeurtenissen. Daar had meer ingezeten. Zelf was ik alleen verrast door het feit dat John en Yoko in mei 1972 een roadtrip maakten, van New York naar Californië, waarbij ze zich met hun groene Chrysler ("The Dragon Wagon") vrij anoniem door het land bewogen. Die had ik even gemist.


John en Yoko's "Dragon Wagon"

Levenslust
In de dagen, weken en maanden vlak na de moord op John is David Sheff regelmatig bij Yoko op bezoek. Dat levert opnieuw een intiem portret van een rouwende weduwe op. Het zijn momenten waarop het verhaal je op een goede manier naar de keel grijpt. Geen onbekend feit, maar wel nog eens goed om te lezen: na Johns dood cultiveerde Yoko haar imago van 'de eeuwige weduwe van John Lennon'. Dat beeld klopt niet met de werkelijkheid. Vanaf 1981 had zij officieel (en daarvoor al officieus) een relatie met interieurontwerper Sam Havadtoy, met wie zij uiteindelijk twintig jaar samen was. Veel langer dan met John. Maar Havadtoy, die haar en Sean aan alle kanten steunde, moest veelal op de achtergrond blijven. Een rol waar hij genoeg van kreeg en uiteindelijk voor bedankte.

Yoko, Sean en Sam

Gekanteld narratief
Wanneer het contact tussen Sheff en Ono verwatert, maakt de biografie grote tijdssprongen en schotelt Sheff ons informatie voor die overal, en met name online, voor het oprapen ligt. Natuurlijk, een biografie over Yoko, waarin zij veel meer erkenning krijgt voor haar kunstenaarschap past helemaal in deze tijd. Zo gezegd is het narratief over Yoko terecht positief gekanteld. Maar wie schrijft over de negen decennia van haar leven, heeft ten minste de opdracht een wat evenwichtiger en vooral doorwrochter portret neer te zetten over één van de meest fascinerende kunstenaars van de 20ste eeuw. Toch nog een uitsmijter? Het verrassende inzicht dat Yoko Ono natuurlijk niet zorgde voor het uiteengaan van The Beatles, maar...nu komt het...misschien juist verantwoordelijk is voor het feit dat de groep het nog tot eind 1969 heeft volgehouden. Zij was het die de totaal uitgebluste Lennon voorzag van nieuwe levenslust en inspiratie. Zonder Yoko waren The White Album, Abbey Road en Let It Be misschien wel helemaal nooit gemaakt, stelt Sheff. Helemaal geen gekke gedachte. Alleen al daarom mogen we haar volgens de auteur dankbaar zijn. Zit toch ook weer wat in. 

zaterdag 18 oktober 2025

Wat gebeurde er toen The Beatles hun MBE kregen?

Deze maand is het 60 jaar geleden dat The Beatles onderscheiden werden met een MBE. Een lintje dus! Officieel werden ze daarmee Member of the Most Excellent Order of the British Empire. Het leek me leuk om eens op een rij te zetten wat er voor de Fab Four allemaal speelde rond het verkrijgen van die onderscheiding.

Eerder naar huis
Begin juni 1965 ontving Brian Epstein het bericht dat de leden van de meest succesvolle band uit zijn 'stal met artiesten' later dat jaar een MBE zouden krijgen. Het goede nieuws werd naar buiten gebracht op 11 juni. Op dat moment zat Paul McCartney met zijn vriendin Jane Asher in Portugal, waar het stel eind mei al naartoe was gevlogen, voor een vakantie in Albufeira. Geen overbodige luxe in het drukke jaar dat 1965 voor The Beatles was. Maar die rust werd verstoord door Brians verzoek aan Paul om een dag eerder thuis te komen. Zo zouden alle Beatles in Engeland zijn als het goede nieuws over de MBE's naar buiten kwam. 



Sociaal wenselijk
En toen dat nieuws de wereld in mocht, was het ook vooral Paul die de pers te woord stond. Toeval? Of schoof Brian Epstein hem bewust naar voren, als de Beatle die misschien de meest sociaal wenselijke antwoorden zou geven? Niemand wil het koninklijk huis schofferen natuurlijk. In ieder geval was Paul die avond telefonisch te gast bij Ronald Burns van het BBC-radioprogramma Late Night News Extra. Ook Brian Epstein werd voor dat programma geïnterviewd. Ik heb nog even gezocht, maar het interview niet kunnen vinden.

I'm only sleeping
In ieder geval vond een dag later, op 12 juni, een persconferentie plaats. In Twickenham, waar de vier Beatles toch al moesten zijn om naar een ruwe montage van de film Help! te kijken. Grappig detail: John Lennon kwam ruim een uur te laat. Hij lag nog in bed en zei daar later over: "I set the alarm for eight o’clock and then I just laid there. I thought, ‘Well, if anyone wants me, they’ll phone me.’ The phone went lots of times, but that’s the one I never answer. My own phone didn’t go at all, so I just laid there." Uiteindelijk werd John snel opgehaald in Weybridge. Tegen half twee in de middag was het stel compleet en konden The Beatles in gesprek met de 150 aanwezige journalisten.  

 

12 juni 1965

Scherp
Tijdens de persconferentie grapten The Beatles er aardig op los. Zo zei Paul gekscherend dat de afkorting MBE voor Mister Brian Epstein stond. Op de vraag 'waarom denken jullie dat je deze onderscheiding krijgen?' antwoordden John en Ringo een stuk scherper. Ringo: "Look at the dollars we've pulled in from America." John: "We've paid the government quite a bit in tax, don't you think." Ineens begrijp je inderdaad waarom Brian Epstein Paul een dag eerder naar voren had geschoven voor dat BBC Radio-interview. George was trouwens ook mild en diplomatiek: "It’s not up to us to say that [we deserve the awards]. The Queen must have thought so, or she wouldn’t have given them to us, would she?"

Op voordracht van Harold Wilson
Tsja en wat wás nu de reden dat The Beatles zo'n MBE kregen? Aangenomen wordt dat premier Harold Wilson de band voordroeg omdat het hem zélf goed uitkwam, qua populariteit. De Labour-leider zat in 1965 net een jaar in het zadel, in zijn eerste termijn als premier. Wilson wilde graag aansluiting houden bij zijn electoraat en daarbij ook bij de jongste kiezers (al hadden Britse jongeren pas vanaf hun 21ste stemrecht). Maar Wilson voelde zich ook verwant met The Beatles. Zelf was hij tevens een northener, geboren in Huddersfield, in de buurt van Manchester. Ook was hij als MP (Member of Parliament) afgevaardigde van Huyton (Merseyside), de plek overigens waar Stuart Sutcliffe geboren werd en zijn laatste rustplaats vond.



Wilson belde Lockwood
Wilson had zich al vaker positief over The Beatles uitgelaten, door hen 'het geheime wapen' van Groot-Brittannië te noemen. Volgens de politicus zou de band prima in staat zijn om de Britse ambassade in Washington te runnen, zo lees ik One, Two, Three, Four van Craig Brown. Dat bedoelde hij natuurlijk symbolisch, maar hij hád wel iets met The Beatles (of liftte tenminste graag mee op hun succes). Zo belde de politicus al eerder hoogstpersoonlijk met EMI's Sir Joseph Lockwood met het verzoek of hij The Beatles de Variety Club Show Business Personalities of 1964-award uit mocht reiken. Hij was immers een 'fellow Merseysider.' Hoe dan ook zag Harold Wilson The Beatles als belangrijke vertegenwoordigers van de het Britse rijk. En daar hoorde beslist een MBE bij.



Geen cannabis
Nou ja, the rest is history. Op 26 oktober 1965 meldden The Beatles zich op Buckingham Palace, samen met de andere 182 gedecoreerden, onder wie Olympisch gewichtheffer Louis George Martin en een hoofdtuinman van de Bodnant Garden in Denbighshire, met de toepasselijke naam Charles Edwin Puddle. Later ontkrachtte George Harrison overigens dat de jongens vooraf cannabis hadden gerookt op de koninklijke toiletten. Ze hadden er zeker nerveus een peukje opgestoken, maar volgens George had John dat cannabis-verhaal alleen maar verteld om te provoceren. Vier jaar later zou laatstgenoemde zijn MBE terugsturen naar Buckingham Palace, om te protesteren tegen de Britse inmenging in de Vietnam-oorlog. 

  



zaterdag 4 oktober 2025

Like a UFO you came to me: op zoek naar de plek waar John Lennon en May Pang een UFO zagen

Komende week herdenken we de 85ste geboortedag van John Lennon. Daarom leek het me mooi om in deze column stil te staan bij één van de vele plekken waar John tijdens zijn leven woonde. Afgelopen zomer was ik met de heren van Fab4Cast in New York City en besloten we ook een kijkje te nemen aan 434 East 52nd Street, waar John tijdens zijn Lost Weekend samen met geliefde May Pang een appartement betrok. Hoe ziet het er daar vandaag de dag eigenlijk uit?

Iconische foto
Op een bloedhete zaterdagochtend liep ik met Wibo en Michiel East 52nd Street in. Wanneer je deze straat in Manhattan helemaal uitloopt, kom je vanzelf uit bij de East River, een aftakking van de Hudson. Bij helder weer zie je Roosevelt Island liggen, met daarachter het stadsdeel Queens. Wie aan het eind van deze straat op één van de dakterrassen van het grote appartementencomplex gaat staan, kan nóg beter genieten van het spectaculaire uitzicht. Het is precies waar John Lennon op 29 augustus 1974, in zijn bekende zwart-witte New York City-t-shirt, poseerde voor fotograaf Bob Gruen. 





Penthouse
Wij stonden beneden op straat en lieten onze blik langs de gevel omhoog glijden. Helemaal bovenin het appartementencomplex, op nummer 434, woonden John en May in de zomer en vroege herfst van 1974. Gek genoeg dacht ik altijd dat het stel er een betrekkelijk eenvoudig appartement huurde. In werkelijkheid hadden ze de beschikking over een riant penthouse, waarbij hun woonruimte verdeeld was over maarliefst drie etages. Ze hadden de beschikking over een groot terras, vier slaapkamers, vier open haarden, een bibliotheek en een royale keuken. Even bijstellen, dat beeld. Als je nieuwsgierig bent, vind je op deze site een aantal foto's uit 2020. Kun je direct zien hoe prachtig het uitzicht was.






Nobody Told Me
Dat uitzicht inspireerde niet alleen Bob Gruen tot het maken van die iconische foto, het zorgde er ook voor dat John en May zes dagen eerder, net als vele anderen, haarscherp een UFO konden waarnemen. Een gebeurtenis die diepe indruk op hen maakte en waar John op terugkwam op de hoes van zijn album Walls & Bridges. Net als een aantal jaren later, in het nummer Nobody Told Me. Zijn eerdere referentie naar spreekwoordelijke UFO, in Out The Blue (1973), kan niets met deze specifieke gebeurtenis te maken hebben. Die strofe stond al een jaar eerder op de plaat. Hoe dan ook, het maakt deze woonplek van John in New York City extra speciaal. Net als de gedachte dat het hier destijds 'zoete inval' was. Zo kwamen er heel wat artiestenvrienden van John op bezoek, onder wie Paul en Linda McCartney. 



Niet onder de indruk
Op zoek naar bijzondere Beatleslocaties is er altijd de neiging om een stap over de drempel te kunnen zetten. Wij vroegen ons die zaterdagochtend af of dat hier mogelijk zou zijn. Net als bij veel andere centrale voordeuren in de straat troffen we ook bij deze ingang een portier aan. Aardige man. Als ik het me goed herinner wist hij niet dat John Lennon hier vroeger op de bovenste etages gewoond had. Maar ach, New Yorkers zijn sowieso niet snel onder de indruk van dit soort verhalen. Geef ze eens ongelijk. We stelden ons voor en vertelden dat we een podcast over Beatles-locaties in New York City maakten. Dat vond hij sympathiek genoeg om ons binnen te laten in de centrale hal waar bewoners doorheen moeten, op weg naar de lift of het trappenhuis. 



Leestafel
En zo kwamen we terecht in een compacte hal, in art deco-stijl, met een chique marmeren vloer, een zitje en een leestafel. Kortom: een plek waar je als bewoner zit te wachten tot je taxi voorrijdt, stelde ik me zo voor. Het interieur leek authentiek. In gedachten zag ik John en May thuiskomen, van een avondje stappen. Of Paul en Linda richting de lift schieten, met een fles wijn onder de arm. Terwijl de portier weer naar de straat tuurde, schoot ik snel deze foto, waar we wat verhit op staan. Binnenkort kun je onze Beatles-avonturen in New York City beluisteren. Daarin heeft ons bezoek aan East 52nd Street zeker een plekje gekregen! 





zaterdag 20 september 2025

Welke vrouwen zongen mee op nummers van The Beatles?

Het zal voor niemand een een verrassing zijn dat vrouwen een grote rol speelden in het repertoire van The Beatles. Regelmatig bezongen The Fab Four hun geliefden, hun moeders of...brachten ze een ode aan de vrouw in het algemeen. Maar ondanks al die liefde en adoratie voor het vrouwelijk geslacht kozen The Beatles niet vaak voor vrouwelijke vocalisten, ter ondersteuning van hun eigen zangpartijen. Dat hoefde natuurlijk ook niet, want als je de stembanden van Paul McCartney tot je beschikking hebt, kun je al een eind de hoogte in. Toch kan het timbre van een zangeres natuurlijk wel voor extra verrijking in een nummer zorgen. 


4 januari 1970: Linda McCartney zingt haar vocalen voor 
Let It Be in.

The White Album als 'winnaar'
Op welke Beatlesnummers horen we nu vrouwelijke vocalen en is daar een lijn in te ontdekken? Wat opvalt is dat de vrouwen pas vanaf 1967 hun intrede doen en dat we hen het vaakst horen op The White Album. Nou, laten we eens kijken. Is dit het complete overzicht, of zie ik nog nummers over het hoofd? Leuk als jullie me aan kunnen vullen.

Yellow Submarine
De sessies voor het nummer Yellow Submarine vonden plaats op 26 mei en1 juni 1966 en laatstgenoemde datum werd gereserveerd voor de nodige overdubs, in de vorm van sound-effecten en aanvullend gejoel en gezang, om een zogenaamde feestsfeer te creëren, deels geïnspireerd op de platen van de door de Beatles zo geadoreerde Goons. Pattie Harrison en Marianne Faithfull waren present om mee te joelen en te zingen.

Pattie Harrison was af en toe 
in de buurt om te helpen zingen.

All You Need Is Love
We vinden Pattie Boyd en Marianne Fathfull opnieuw terug op de opname van All You Need Is Love. Samen met Paul McCartneys verloofde Jane Asher. Ze maakten onderdeel uit van het koor aan zangers dat present was bij de beroemde Our World-uitzending die wereldwijd te zien was. De backing track van het nummer was overigens al eerder opgenomen. En later werd John Lennons zang opnieuw opgenomen, net als de roffel die Ringo Starr aan het begin speelde.

I Am The Walrus
Gedurende de maand september 1967, vlak na het overlijden van manager Brian Epstein, werkten The Beatles -af en aan- aan I Am The Walrus. Het nummer werd verrijkt met geluidseffecten en zang-overdubs van The Mike Sammes Singers: een professioneel 16-koppig koor waarvoor de studio geen onbekend terrein was. Het gezelschap was al sinds de jaren 50 actief, om achtergrondvocalen, musical soundtracks, radiojingles en tv-tunes in te zingen. De basisbezetting van de groep bestond uit (leider) 
Mike Sammes, John O'Neill, Irene King, Enid Hurd, Mike Redway, Ross Gilmour, Valerie Bain, Marion Gay en and Mel Todd. Hoewel de zangers niet persoonlijk genoemd worden, is het aannemelijk dat Irene, Enid, Valerie, Marion op I Am The Walrus te horen zijn. 

Across The Universe
Voor Across The Universe zochten The Beatles een achtergrondkoortje met vrouwenstemmen om het gedeelte 'Nothing's gonna change my world' te zingen. Roadie en manusje-van-alles Mal Evans (die overigens in goed contact stond met de nodige vrouwelijke Beatlesfans) sprak superfans Lizzie Bravo en Gayleen Pease bij de voordeur van de studio aan en loodste hen naar binnen. Kort daarvoor waren de vrouwen, die liefkozend Apple Scruffs genoemd werden, door Paul McCartney op straat al gepeild of ze in staat waren een hoge noot vast te houden. Het antwoord laat zich raden.

Gayleen Pease en Lizzie Bravo poseren in 2010 
opnieuw bij de Abbey Road Studios

Hey Jude
Een beetje flauw misschien, maar toch mag Hey Jude niet ontbreken in dit lijstje. In het minutenlange coda horen we een koor van mensen het legendarische na-na-na-na zingen. En ja, daar zijn ook dames bij. Die sessie vond plaats op 1 augustus 1968 in de Londense Trident Studio's. We kennen de vrouwen niet bij naam, maar Apple-assistente Chris O'Dell vertelde ooit dat ook zij plaatsnam in het achtergrondkoor.

Birthday
Op Birthday zijn twee Beatlesvrouwen present, namelijk Pattie Boyd en Yoko Ono. Beide dames waren op 18 september 1968 aanwezig in de studio, toen The Beatles het nummer grotendeels bedachten en op één dag opnamen. Inspiratie kwam van de film The Girl Can't Help It, die kort daarvoor voor het eerste op de Britse televisie vertoond was.

Goodnight
Blijkbaar was de samenwerking met The Mike Sammes Singers op I Am The Walrus goed bevallen, want voor de Cole Porter-achtige ballad Goodnight van John Lennon werd het collectief opnieuw opgetrommeld. Vermoedelijk zongen zij op 22 juli 1968, op de laatste van de drie opnamedagen hun koortjes in. 

The Mike Sammes Singers

Bungalow Bill
Aan de vooravond van John Lennons 28ste verjaardag verzamelden The Beatles zich in de studio voor opnamen van The Continuing Story Of Bungalow Bill, een avonturenverhaal, geïnspireerd op het verblijf bij de Maharishi in India, eerder dat jaar. De korte hoge solostem werd ingezongen door Yoko Ono. Beatlesvrouw Maureen Starr was aanwezig in het begeleinde koor dat het refrein zong.

Revolution #9
In de geluidscollage van Revolution #9, samengesteld door John Lennon, Yoko Ono en George Harrison, is de stem van Yoko te horen, die 'you become naked' zegt. Weliswaar is het een gesproken, geen gezongen tekst, maar voor de volledigheid heb ik het nummer in het lijstje opgenomen.

The Long And Winding Road
Tot ongenoegen van Paul McCartney gaf producer Phil Spector 'zijn' kale versie van The Long And Winding Road een mierzoete behandeling, door er orkest- en koorpartijen aan toe te voegen. John Barham schreef het zangarrangement voor een koor van veertien vrouwenstemmen. We weten allemaal hoe dat afliep. Paul McCartney was not amused met de opname.

Let It Be
Voor de achtergrondzang op zijn lieflijke ballad Let It Be nam Paul McCartney zijn vrouw Linda mee naar de sessies. Let It Be is het enige nummer waarop zij te horen is. Linda zong haar partijen in op 4 januari 1970, toen The Beatles als band feitelijk al uit elkaar waren.  

zaterdag 6 september 2025

The Beatles en Madison Square Garden: een kijkje achter de schermen!

Hello Beatle People! Zongebruind en uitgerust? Hopelijk hebben jullie allemaal een fijne zomer achter de rug. Aan het Beatlesfront was het lange tijd stil, tot de recente aankondigingen van de Power To The People-box en (toch vrij onverwacht) Anthology 4. Die berichten schudden ons Beatleswereldje behoorlijk op en zetten de 'meningenmachine' op de socials behoorlijk in beweging. Fel werd het ook, in een enkel geval. En behoorlijk eenzijdig qua perspectief, als je het mij vraagt. Zeker waar het ging om het weglaten van het nummer Woman Is The N****er of the world, op die nieuwe Lennon-box. Ik heb besloten daar niet nog eens overheen te gaan. Waar het Anthology 4 betreft, kijk ik vooral uit naar de extra aflevering van de documentaire, die ons hopelijk zoveel mogelijk nieuwe beelden gaat brengen. Een cadeautje! Net als het nieuws dat Paul volgend jaar met een nieuw studioalbum komt én dat zijn documentaire Man On The Run in februari 2026 via streaming te zien is. Veel om naar uit te kijken.


Hoe was jullie zomer? Zat er nog een reisje in? Kwamen jullie onderweg nog Beatles-referenties tegen? Zoals jullie weten kun je je foto's altijd insturen naar Fab4Cast, waarna ze geplaatst worden op het Instagram-account. Een erg leuk account om te volgen ook. Het mag nog wel wat meer bekendheid krijgen! Ook Fab4Cast ging afgelopen zomer op reis. Naar New York City. In de voetsporen van The Beatles. Het resultaat van die missie gaan jullie niet alleen horen in een mooie reis-podcast, maar de komende tijd ook lezen in een aantal blogs. 

Van Bowie naar Beatles
Eerst even over de aanleiding van onze reis. Dit jaar werken Wibo Dijksma en ik aan het zesde seizoen van de AVROTROS/NPO Luister-podcastserie De Laatste Dagen Van... en onze hoofdpersoon is David Bowie. Daarvoor reisden we naar Londen, Berlijn en....New York City, want al die plekken spelen een grote rol in zijn levensverhaal. Toen we begin juli in New York waren, zagen we de kans om ons verblijf ietsje te verlengen, om samen met Fab4Cast ook nog op Beatles-tour te gaan, dwars door de stad. Zo leuk dat ik weer mee mocht. Michiel sloot zich bij ons aan, Jan Cees moest helaas verstek laten gaan. Hoe dan ook, het was interessant om New York City door de ogen van The Beatles te bekijken. Want naast Liverpool, Hamburg en Londen was de stad belangrijk in het Beatlesverhaal. Allemaal havensteden; steden die altijd de blik naar buiten hadden, in contact stonden met de rest van de wereld. Het kan geen toeval zijn dat ze daarom een rol speelden in het verhaal van de Fab Four.

George Harrison: Concert For Bangla Desh
in Madison Square Garden


De 'Vierde Garden'
Terug naar New York City. In onze zoektocht naar significante plekken in het Beatlesverhaal kwamen we natuurlijk terecht bij Madison Square Garden. Nog steeds een imposante evenementenhal en arena, waar John, Paul, George en Ringo allen ooit optraden. Niet als The Beatles, maar wel in hun solojaren. We boekten een rondleiding en gingen, met een gids, op pad door dit enorme gebouw. In de volksmond wordt het ook wel The Garden genoemd. Nog voordat het huidige Madison Square Garden in 1968 in gebruik werd genomen, hadden er op drie andere locaties in New York City al evenementenhallen met een vergelijkbare naam bestaan. Zo openden in 1879 en 1880 al hallen aan East 26th Street en Madison Avenue. Een 'derde' Madison Square Garden bevond zich vanaf 1925 op de hoek van Eight Avenue en 50th Street. Maar de huidige locatie, dus vanaf 1968 in gebruik, is de plek die we kennen van de grote sport- en muziek-evenementen uit onze recentere geschiedenis. 

Met Wibo bij de ingang van de legendarische
pop- en sporttempel.


Rijke geschiedenis
Nou ja, om eerlijk te zijn hadden The Beatles er als band ook niet echt meer kunnen spelen. Toen de evenementenhal, genoemd naar James Madison (de vierde president van de Verenigde Station) op 11 februari 1968 zijn deuren opende, gaven The Beatles al geen concerten meer. En die week pakten ze zelfs hun koffers om naar India te vliegen. Op weg naar de Maharishi. Het zou nog enkele jaren duren voordat ze zelf het New Yorkse concertpodium betraden. Toen wij de gids volgden, via de centrale hal en de roltrappen, richting de verschillende lobby's, zagen we hoe goed de rijke geschiedenis van Madison Square Garden in het gebouw zelf gedocumenteerd en geëxposeerd is. Zo volg je als bezoeker de tijdlijn van één jaar, weergegeven in 365 foto's van belangrijke evenementen die in The Garden plaatsvonden. Bij elke datum hoort één foto, uit een willekeurig jaar. Natuurlijk schoten onze ogen langs deze imposante fotogalerij, op zoek naar Beatles-referenties. En die waren er!

Op de vloer

Concert For Bangla Desh
Want wanneer speelden de solo-Beatles op deze plek, die toch tot één van de meest legendarische concertzalen ter wereld mag worden gerekend? Allereerst was daar George Harrison, die samen met boezemvriend Ravi Shankar het eerste pop-benefietconcert ter wereld organiseerde, om geld in te zamelen voor de inwoners en vluchtelingen van Bangla Desh (zoals het land toen nog heette). Op 1 augustus 1971 trad George er twee keer op, samen met een supergroep die onder anderen bestond uit Ringo Starr, Bob Dylan, Eric Clapton, Leon Russell, Billy Preston en de leden van Badfinger. Even leek het erop dat ook John Lennon deel zou nemen, maar omdat Yoko Ono het er niet mee eens was dat zij daar geen rol in zou spelen, trok Lennon zich uiteindelijk terug. Terwijl ons al die referenties door het hoofd schoten, zagen we hoe groot Madison Square Garden is. Hoe hoog tribunes, vanwaar je op elke plek uitstekend zicht op de vloer en het podium hebt. Ook de akoestiek, zo vertelde de gids, is wereldberoemd. Inmiddels heeft de zaal, na verschillende renovaties een geavanceerd geluidssysteem, dat als een soort 'bol van boxen' midden boven de vloer hangt. 



One To One
Terug naar de voetstappen die The Beatles hier hebben staan. Want ruim een jaar na het Concert For Bangla Desh, op 30 augustus 1972 stonden John en Yoko wél zij aan zij op het podium van Madison Square Garden. Ook dit keer voor een goed doel. Met hun One to One Concerten, eentje in de middag en eentje in de avond, zamelden ze geld in voor de Willowbrook State School, een plek voor kinderen met een verstandelijke beperking. Ook Stevie Wonder, Roberta Flack, Melanie Safka en de band Sha Na Na maakten die dag onderdeel uit van de line up. In de prachtige documentaire One to One: John & Yoko (2024) wordt het concert in de maatschappelijke context van die tijd geplaatst. 

In de bezoekerslounge van Madison Square Garden wordt
het legendarische optreden van John Lennon en Elton John
gemarkeerd.


Weddenschap
De documentaire geeft je een interessant beeld van het New York van 1972 en de plek die John en Yoko in de stad innamen. De laatste keer dat John op de planken van de concerthal stond, was op 28 november 1974, toen hij een gastoptreden gaf bij Elton John. Hij speelde er I Saw Her Standing There en Whatever Gets You Through The Night, om te markeren dat hij door de samenwerking met Elton een heuse Amerikaanse nummer 1 te pakken had. Want als je een weddenschap verliest, moet je je belofte natuurlijk nakomen.


Nog steeds hangt er een foto van John
tijdens het One to One-concert,
in de hal van Madison Square Garden.


The Concert For New York City
Ook George Harrison zagen we terug op het podium van Madison Square Garden. Dat was tijdens zijn Dark Horse Tour, in december 1974. De tour was een reeks van 45 concerten door Noord-Amerika, waarbij George opnieuw podium deelde met Ravi Shankar en Billy Preston. Het gonsde dat jaar van de geruchten over een Beatlesreünie, en George speelde op zijn beurt enkele nummers uit het repertoire van z'n voormalige band. Maar al met al ging die tour niet de boeken in als één van zijn sterkste projecten. Keelproblemen, een fikse cocaïneverslaving en zijn wat prekerige cover van In My Life ("I love God more") deden zijn optredens weinig goed. Op 16 oktober 1992 zou George ook nog eens op het podium van Madison Square Garden staan, om Bob Dylans dertigjarig jubileum als artiest te vieren.

Opnieuw een Beatle-referentie in de
bezoekerslounge van Madison Square Garden


Macca in Madison Square
Het kon natuurlijk niet missen dat Paul McCartney met zijn succes-line up van Wings in Madison Square Garden optrad in 1976. Een Rockshow waar ik wel bij had willen zijn. Het zou zeker niet Pauls laatste concert in de hal worden. Hij speelde er in 1989, tijdens zijn comeback-tour. En één van zijn meest opvallende optredens was zijn bijdrage aan het Concert for New York City in 2001, na de aanslagen van 11 september. Van dit benefietconcert was Paul zelfs initiatiefnemer. Vier jaar later zou Paul The Garden opnieuw aandoen, tijdens zijn tour door de Verenigde Staten. Ook in 2012 en 2017 stond hij er op de planken. Kortom: een interessante plek om eens te hebben gezien! 





zaterdag 21 juni 2025

'Thank you, Scousers!' Hoe de (bijna) jarige Paul McCartney Liverpool deze maand verraste

Eerder deze week werd Paul McCartney 83 jaar. Op 18 juni om precies te zijn. Al toert hij momenteel niet langs grote stadions, het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zo stapte Paul op zaterdagavond 7 juni ineens het podium op bij Bruce Springsteen. Niet zomaar ergens, maar in het Anfield-stadion in Liverpool, waar The Boss de tent plat speelde. Het gezamenlijke optreden markeert een jarenlange connectie tussen deze twee titanen in de popmuziek. Al zijn beide mannen nog volop actief, ook de term veteranen lijkt van toepassing. Met zijn 75 jaren is Springsteen niet eens zo heel veel jonger dan McCartney.



Op de autoradio
De bewondering van Bruce Springsteen voor The Beatles dateert al van 1964: het moment waarop hij I Want To Hold Your Hand op de radio hoorde, toen hij met zijn moeder in de auto zat. In een gesprek voor het bekende BBC-programma Desert Island Discs zei Bruce daarover: "This was another song that changed the course of my life. It was a very raucous sounding record when it came out of the radio. It really was the song that inspired me to play rock and roll music — to get a small band and start doing some small gigs around town. It was life-changing. It’s still a beautiful record.”


De stekker eruit
De afgelopen jaren deelden Paul en Bruce vaker het podium, al liep het die ene keer, op 14 juli 2012 wel heel raar af. Dat jaar trad Bruce op tijdens het Hard Rock Calling-festival in het Londense Hyde Park. Tegen het eind van zijn concert, nodigde hij Paul uit, om I Saw Her Standing There en Twist and Shout mee te spelen. Maar het concert overschreed de afgesproken tijdslimiet, waardoor de microfoons op een gegeven moment uitgezet werden. Dat gebeurde nog voordat Bruce en Paul de 80.000 toeschouwers konden bedanken. BBC-reporter Stephan Robb zei daar later over: "It made for a slightly bizarre, anti-climactic end to what had been a fantastic show. The band obviously couldn't tell from on stage that the sound had been shut off. It just looked a bit like everyone was milling about on stage having forgotten how the show should end."



Glory Days

Tien jaar later was daar gelukkig  geen sprake van, toen Bruce op 16 juni 2022 in het MetLife Stadium in New Jersey het podium betrad, om samen met Paul de nummers Glory Days en I Wanna Be Your Man te zingen. Ook speelde Bruce mee op de Abbey Road-medley. Noem het een verjaardagsfeestje, aan het eind van de Got Back-tour, twee dagen voor McCartney's tachtigste verjaardag. Ruim een week later kwam Bruce opnieuw opdraven bij Paul. Deze keer tijdens het Glastonbury Festival, waar Paul de headliner was. Logischerwijs stonden beide nummers opnieuw op de setlist. Ik vond trouwens deze leuke (repetitie?)beelden van eerder die dag.


Thank you, Scousers!
Bij het optreden van 7 juni introduceerde Bruce Paul als "a young man from Liverpool", als iemand met aardig wat talent, die het nog wel eens ging maken. Opnieuw trok het duo twee rock 'n' roll-krakers uit de kast. Samen speelden ze Can't Buy Me Love en Kansas City, tijdens het  concert, dat voor Springsteen deel uitmaakt van zijn Land of Hope and Dreams-tour. En terwijl het verraste publiek na afloop nog naar lucht stond te happen, sloot Paul kort maar krachtig af. Met drie woorden: "Thank you, Scousers!"



Beatlesfan en NPO Radio 2-presentator Tim op 't Broek maakte onlangs het derde seizoen van de AVROTROS-podcast Poplegendes in de Polder, over de connectie tussen Bruce Springsteen en Nederland. De podcast is te vinden in je favoriete podcast-app. Net als het eerste seizoen van de serie, gemaakt door Wibo Dijksma, Jan Cees ter Brugge en Michiel Tjepkema van Fab4Cast, over The Beatles in Nederland.

BeatlesTalk is terug in september. Een hele fijne zomer gewenst!


zaterdag 7 juni 2025

Waarom 'One Two Three Four: The Beatles in time' op je stapeltje met zomer-leesvoer moet!

Onlangs besprak ik het prachtige nieuwe Beatlesboek John & Paul: a love story in songs van Ian Leslie. Een boek dat opvalt tussen de vele andere publicaties over The Beatles, door een fris perspectief op het overbekende verhaal. Dat deed me ineens denken aan dat andere originele boek over The Beatles, dat een paar jaar geleden verscheen: One Two Three Four: The Beatles in time van Craig Brown. Als je alvast wat lekker leesvoer bij elkaar aan het sprokkelen bent voor je zomervakantie, dan is deze publicatie er beslist eentje om alvast op je boekenstapeltje te leggen. Waarom? Dat vertel ik je graag in de column van deze week.



Andere aanpak
In One Two Three Four: The Beatles in time kiest de Britse auteur en journalist Craig Brown een andere aanpak om het verhaal te vertellen. In 150 korte hoofdstukken beschrijft hij losstaande scènes uit het Beatlesverhaal. Zo'n scène richt zich op één gebeurtenis, anekdote, ontmoeting of bijzonder feitje. Daarvoor put Brown niet uit de geijkte Beatlesbronnen, maar baant hij zich een weg door zijn eigen boekencollectie. Als journalist recenseerde hij vele (auto)biografieën voor Engelse kranten als The Daily Mail en The Mail On Sunday. Boeken waarin bekende figuren uit de wereld van muziek, radio en televisie, politiek en sport vertelden over hun eigen levens. Vaak zaten daar ook één of meer ontmoetingen met The Beatles in. Wie zich in het Londen van de jaren 60 in bepaalde kringen begaf, kon natuurlijk zomaar een John Lennon of George Harrison tegenkomen. Zat je niet op een cocktailparty naast Paul McCartney, dan dronk je wel een biertje met Ringo Starr, na één of andere filmpremière.

George en Princess Margaret
Het zijn juist die verhalen, die Craig Brown grotendeels gebruikt om ons een (deels) nieuwe blik aan te reiken op The Beatles en hun tijdgenoten. Daarmee isoleert hij het Beatlesverhaal niet, maar plaatst hij het in een ruimer perspectief. Want de jaren 60 waren méér dan The Beatles, maar tegelijkertijd werden de levens van ontzettend veel mensen (beroemd of niet beroemd) beïnvloed door de aanwezigheid van de band. Zo moest de Britse Princess Margaret even wennen dat het bij de première van de film Help! niet om haar draaide, om dat koningshuis dat op bijeenkomsten en feestjes altijd centraal stond, maar om die vier jongens uit Liverpool. Verfrissend was het ook wel voor haar, dat George Harrison de regels der etiquette aan zijn laars lapte. Zo mag er officieel nog niet gedineerd worden, bij gelegenheden waar de koninklijke familie aanwezig is. Maar wat doe je als je écht trek hebt? Juist, dan ga je daarover in overleg. Zo stapte een hongerige George Harrison op Princess Margaret af. Vrij vertaald: "Ik weet dat we nog niet mogen eten zolang u aanwezig bent, maar ik heb trek, dus wat doen we daaraan?" Het antwoord van de prinses was praktisch: "Ik was net van plan om weg te gaan, dus je kunt zo je gang gaan."




De invloed van de familie Asher
Het is één van de geweldige anekdotes uit het boek van Craig Brown, waarin hij je als lezer heel gedetailleerd getuige laat zijn van wat er mét en rond The Beatles gebeurde in de jaren '60. Daarbij reikt hij ook mooie perspectieven aan. Bijvoorbeeld op hoe verschillend de levens van Lennon en McCartney werden, na die eerste grote doorbraak. Doordat Paul zijn intrek nam bij het gezin van zijn vriendin Jane Asher, werd hij onderdeel van een warm, gezellig, artistiek en intellectueel huishouden. Aan 57 Wimpole Street in Londen was altijd iets nieuws te ontdekken, in de vele gesprekken die Paul voerde met Jane, haar ouders en twee broers. Het stimuleerde Paul om de stad in te gaan, nieuwe films en toneelstukken te zien, boeken te kopen. Tegelijkertijd trok John zich met zijn familie terug, op het platteland, in een gigantisch huis, waar hij ten prooi viel aan lethargie, drugs en depressies. Het is mooi hoe Brown die twee werelden naast elkaar zet. 

Jane en Paul

Childhood homes
Los van die terugblik op de Beatlesjaren beschouwt Craig Brown ook de manier waarop we vandaag de dag omgaan met de Beatles-legacy. Daarin deelt hij, op hilarische wijze, zijn ervaringen in Liverpool. Zo bezoekt Brown er de zogeheten Childhood Homes van John Lennon en Paul McCartney. Een excursie die hem lang bij zal blijven, omdat hij in een discussie belandt met één van de gidsen. Bezoekers mogen er niet fotograferen en filmen. Aan die afspraak houdt Brown zich, al maakt hij wel stiekem audio-opnames met zijn smartphone. Maar als hij pen en papier pakt, om wat aantekeningen te maken, grijpt de gids in: zoiets is ook verboden in de huizen waarvan The National Trust nu beheerder is. Het verbaast Brown. Waarom mag hij geen aantekeningen maken tijdens een rondleiding waarvoor hij netjes betaald heeft? Ik zou zeggen: lees de passage in het boek en smul van de scène die ontstaat.


Het corona-effect
Even was Craig Brown bang dat zijn boek zou floppen: het verscheen precies in de week waarin Engeland (en de rest van de wereld) in lockdown ging, vanwege de uitbraak van het coronavirus. Maar het tegenovergestelde gebeurde. Het publiek omarmde zijn boek: er was meer tijd om te lezen. Ook stonden zijn lezers, in een onzekere en grimmige tijd, helemaal open voor de vrolijke en nostalgische verhalen die teruggrepen op die wonderlijke sixties, een tijd waarin alles mogelijk leek. Zo hoorde ik het de auteur vertellen in een mooi interview dat Wibo en Michiel van Fab4Cast een tijdje geleden met hem hadden. Luister dat gesprek terug én zorg dat je een exemplaar van het boek bemachtigt. Je krijgt er geen spijt van.


zaterdag 24 mei 2025

Love You To: de fuzz tone en de drone in George Harrisons eerste Indiase compositie

Eigenlijk kunnen we Love You To het eerste echte Indiase nummer noemen dat uit de pen van George Harrison vloeide. Natuurlijk was er de sitar op Norwegian Wood, maar die gaf vooral een exotische kleur aan de bekende Lennon-compositie. Diezelfde John Lennon zou zich, op zijn beurt, juist totaal niet bemoeien met Love You To. Zo ging het vaker, als het om nummers van George ging. John was niet of nauwelijks geïnteresseerd.


De betovering van de sitar

Zoals bekend was George Harrison vanaf februari 1965 steeds meer onder de indruk geraakt van de Indiase spiritualiteit en muziek. Terwijl The Beatles op de Bahama's filmopnamen hadden voor Help! werden ze opgemerkt door Swami Vishnu-devananda. Deze geestelijke verbleef op hetzelfde eiland en voelde een sterke behoefte om de vier bandleden een exemplaar van zijn werk The Complete Illustrated Book of Yoga te geven. George pakte het boek aan, legde het weg, maar raakte er een tijd later in geïnteresseerd. De opnames van Help! verplaatsten zich vervolgens naar Londen Ook daar gebeurde iets onverwachts. Tijdens het filmen van een scène in een Indiaas restaurant, hoorde George het geluid van een sitar. Via The Byrds kwam hij in contact met het werk van Ravi Shankar en schafte hij zelf een sitar aan.

George en Ravi

Eerste Indianse compositie
Begin 1966 schreef George het nummer Love You To. Blijkbaar voelde hij er de rust voor, nu The Beatles relatief even weinig om handen hadden. Het was een periode waarin het niet lukte om een nieuw filmproject op te starten. Dus dook George verder onder in de wereld van de Indiase klassieke muziek .Zo bezocht hij muziekbijeenkomsten van de Indian Music Circle in Noord-Londen en zag hij een optreden van Ravi Shankar in de Royal Festival Hall. Het inspireerde George om zijn eerste Indiase compositie te maken. Daarbij was hij zekerder over de tekst en de muziek dan over de titel die het nummer moest krijgen. Zelfs tijdens de opnamen stond nog niet vast dat het Love You To moest gaan heten. Daarom doopte technicus Geoff Emerick het tijdens de sessies tot Granny Smith.


Rolls Royce
In zijn uitstekende boek Revolution in the head omschrijft Ian MacDonald het thema van Love You To als 'deels filosofisch en deels een liefdeslied voor Pattie Harrison,' met wie George kort daarvoor in het huwelijk was getreden. Met het nummer zat George in de voorhoede van de nieuwe composities die werden opgenomen voor het nieuwe Revolver-album. Love You To was als derde nummer aan de beurt, op 11 en 13 april 1966, in de EMI-studio's aan Abbey Road. Opvallend genoeg niet in Studio 2, maar in studio 3. Wellicht had dat te maken met de samenstelling van het muzikale gezelschap. Voor Love You To maakte George namelijk gebruik van de diensten van een aantal Indiase muzikanten uit de eerder genoemde Indian Music Circle, die hij in Noord-Londen had zien optreden. Wie dat precies waren, blijft grotendeels onduidelijk. Zo vind ik alleen de naam terug van Anil Bhagwat, die de tabla ter hand nam. Hij kreeg een telefoontje dat hij opgehaald zou worden voor een opnamesessie. Toen er een Rolls Royce voor reed, vermoedde hij dat het wel eens om George Harrison zou kunnen gaan. Andere muzikanten speelden de tambura én de sitar op Love You To: partijen die aanvankelijk toegeschreven werden aan George zelf. Die speelde wel degelijk sitar aan het begin van de sessies, maar zijn spel werd mogelijk aangevuld door een andere muzikant. De meningen daarover zijn verdeeld.

George met Anil Bhagwat

Fuzz tone
Voor de opname van de basistrack kreeg George in ieder geval hulp van Paul. Zowel op zang als op tambura. Ook Ringo speelde mee, op tamboerijn. Zelf voegde George nog een elektrische gitaar toe, met het fuzz tone-effect. Iets waar de bekende producer Tony Visconti later helemaal wég van was. Hij vergeleek het gitaargeluid op Love You To met dat van "a chainsaw cutting down a tree in Vermont." Beeldend! Hoewel Love You To het meest expliciet Indiase nummer is op Revolver, is er één element dat een aantal composities op Revolver bindt: het gebruik van de drone, de aanhoudende grondtoon die niet alleen de basis vormt van Love You To, maar ook van Tomorrow Never Knows, Got To Get You Into My Life, maar ook van de losse singles Paperback Writer en Rain. Als je er op let, hoor je het ineens! Hoe dan ook, George was trots op Love You To. Tijdens één van zijn eerste ontmoetingen zou hij het nummer bespreken met zijn nieuwe vriend Ravi Shankar. Die was was verbaasd over Harrisons bescheidenheid over diens eerste Indiase compositie. 


zaterdag 10 mei 2025

Hoe The Beatles in oktober 1963 Zweden veroverden

Deze maand ben ik een paar dagen in Stockholm. Voor de tweede keer trouwens, prachtige stad. Het deed me denken aan de korte tour die The Beatles in Zweden deden, in oktober 1963. Nog geen wereldwijde supersterren, maar wel een band die keihard aan de weg timmerde om die top te bereiken. Ruim een week waren The Beatles in Zweden, voor concerten in Stockholm, Gotenburg, Borås en Eskilstuna. Wat gebeurde er die dagen?


'Humorous Pop Music'
Pal na de laatste opnamen voor hun nieuwe album With The Beatles, landden The Beatles op woensdag 23 oktober 1963 op Arlanda Airport in Stockholm. Op het vliegveld, zo'n veertig kilometer ten noorden van de Zweedse hoofdstad, werden de bandleden opgewacht door een stuk of tien enthousiaste fans. Op deze leuke beelden is te zien dat er zeker aandacht was voor de komst van The Beatles, maar dat er dus nog geen sprake was van grote mensenmassa's. Het is precies de reden waarom ik 1963 het leukste jaar uit de Beatlesgeschiedenis vind: de band is nog 'aanraakbaar' en er is nog zoveel onschuld en verwachting. Enorme successen waren er ook nog niet geboekt in Zweden. De single She Loves You was er uitgekomen op 21 augustus 1963 en zou, na een langzame klim, op 24 oktober de tiende plek bereiken in de Zweedse hitlijst. Het Please Please Me-album, dat al uit was sinds juli 1963, was in Zweden 1800 keer over de toonbank gegaan, toen The Beatles arriveerden. Het hield allemaal nog niet over. Ook de Zweedse pers was nog wat gereserveerd over deze nieuwe Britse band. Zo schreef de krant Expressen dat 'a new cult was about to hit Sweden' en dat de band 'humorous pop music' speelde, 'with three guitars and a drum.' Ouders werden gewaarschuwd: als de zoon des huizes zijn haar liet groeien, dan waren dát de eerste tekenen van de invloed van The Beatles. De Eskilstuna Kuriren was uitbundiger: 'What more van pop crazy teenagers wish?'

Aankomst op Arlanda Airport


300 kilometer door de sneeuw - en terug
In Stockholm logeerden The Beatles in Hotel Continental, in hartje Stockholm. Daar was aanzienlijk meer aandacht voor de band, dan tijdens hun aankomst op het vliegveld. Fans bivakkeerden voor het hotel en het lukte The Beatles amper om een beetje aan sightseeing te doen. In de Karlaplan Studios speelden The Beatles voor een publiek van 250 fans. Het optreden, met geleende versterkers, vond plaats voor de Zweedse radio. Een historisch moment: voor het eerst nam men er een popgroep op. De beelden laten zien dat The Beatles live in topconditie zijn. De eerste twee echte concerten vonden een dag later plaats, op 25 oktober, in de Sunsta Lärovek School in Karlstad. Daarvoor moest de band 300 kilometer over besneeuwde wegen reizen. Tsja, Zweden in het najaar. Ik weet niet of Brian Epstein dat had ingecalculeerd toen hij de tour vastlegde. Een dag later reed het hele konvooi terug naar Stockholm, voor twee optredens in de Kungliga Tennishallen (de Koninklijke Tennishal). Na het tweede concert bezochten John en Ringo een feestje van de Amerikaanse zanger Joey Dee in het Foresta Hotel. Paul en George gingen terug naar het Continental Hotel.

Een relatief onbekende foto van John Lennon 
in de Kungliga Tennishallen, Stockholm


Flink doorpakken
Op zondag 27 oktober verplaatsten The Beatles zich 500 kilometer westwaarts. Met z'n allen in één auto, de apparatuur in een apart busje. Op naar Gotenburg, waar ze direct aan de bak moesten met maarliefst drie optredens op één dag, om 15.00 uur, 17.00 uur en 19.00 uur in het zogeheten Cirkus. Doe trouwens geen moeite het gebouw nog te vinden. Het werd in 1969 afgebroken. Tegenwoordig staan er huizen. Hoe dan ook, 27 oktober was een volle dag voor The Beatles. Nu waren hun live-sets (na de Hamburg-periode) nooit lang, maar toch laat dit schema zien dat er op sommige dagen flink doorgepakt moest worden. Het Park Avenue Hotel was de plek waar de benen 's avonds konden worden gestrekt. Een dag later reed de band 60 kilometer naar het oosten, naar Borås, voor slechts één concert in de Borås Hallen. Hoewel het niet de grootste stad is waar ze speelden, betrof het hier wel hun drukstbezochte concert, met 2500 toeschouwers. Eerder die dag maakten The Beatles hun opwachting in de plaatselijke platenzaak, Waidele genaamd. Doel was om zoveel mogelijk van hun singles en elpees te signeren, maar ook hier was de belangstelling zo groot dat veel wachtende fans uiteindelijk geen handtekening wisten te bemachtigen.


In de plaatselijke sporthal
Terwijl George Martin en technicus Norman Smith zich in de EMI-studio's aan Abbey Road bogen over de mix van het album With The Beatles, trok de tourkaravaan in Zweden verder. Op 29 oktober waren The Beatles in het plaatsje Eskilstuna, een kleine honderd kilometer ten westen van Stockholm. In de plaatselijke sporthal, die plek bood voor 2000 fans, verzorgden ze opnieuw één optreden, waarvan de geschreven setlist bewaard bleef:


 

Na een kleine week was de Zweedse pers nu ook wel wakker geworden. De volgende dag kopten de kranten: "The Beatles made a K.O (knock out) on the audience", "Young and wild ecstasy" en ook schreef de pers: "It was a so called pop concert in the Sporthall Thursday evening. Pop concert means a systematically built up 'black mass' in the erotic temple of pop."

The Beatles bij Drop In



Een parfummetje voor Jane Asher
Tenslotte keerden The Beatles terug in Stockholm. Op woensdag 30 oktober stond er nog één verplichting in de agenda: een televisieopname voor het Zweedse muziekprogramma Drop In. Daarvoor moest de band zich melden in een klein theater in amusementspark Gröna Lund, op één van de vele eilanden waarop de stad Stockholm gebouwd is. 's Middags waren er camerarepetities. Tijdens de lunch in het nabijgelegend restaurant zouden John en Paul nog een paar nummers op de piano hebben gespeeld. Er volgde een korte fotosessie met fotograaf Bo Trenter én er was zowaar wat vrije tijd. Paul en Ringo bezochten een warenhuis, waar Paul nog parfummetje scoorde voor Jane Asher. Om 19.00 uur startten de filmopnamen. Aanvankelijk was het plan om alleen She Loves You en Twist and Shout te spelen, echter het optreden werd verlengd met I Saw Her Standing There en Long Tall Sally. De Zweden kregen er geen genoeg van. De show werd enkele dagen later, op 3 november 1963, uitgezonden. Toen stonden de Beatles al lang weer op te treden in het Engelse Leeds. Later kocht Apple de beelden van de Zweedse televisie, om ze deels te gebruiken voor de Anthology-documentaire.

zaterdag 26 april 2025

Hoe het boek 'John & Paul: a love story in songs' ons meer leert over de chemie tussen Lennon & McCartney

Wat valt er nog te schrijven over de onderlinge vriendschap, liefde en creatieve band van John Lennon en Paul McCartney? Over hun onzekerheden, hun verwijdering en de manier waarop ze elkaar uiteindelijk weer terugvonden? Best veel, zo laat het pas verschenen boek van de Britse auteur Ian Leslie zien. In 'John & Paul: a love story in songs' werpt Leslie als psycholoog, journalist en Beatlesliefhebber met een muzikaal oor, nieuw licht op het grootste songschrijversduo van de twintigste eeuw. Leslie geeft ons extra stof tot nadenken, over de dynamiek tussen Lennon en McCartney. Daarmee is zijn boek een verfrissende publicatie, die fungeert als een interessante 'ventweg' naast de platgetreden paden van het aloude Beatlesverhaal.



Laatste liefdesbrief

In 43 hoofdstukken, opgehangen aan nummers uit het Beatles- en solo-repertoire van John Lennon en Paul McCartney neemt Ian Leslie ons mee in de intrigerende relatie van de twee mannen. Van Come Go With Me tot Here Today. Het zegt de kenner genoeg: van de eerste klanken die een jonge Paul McCartney ene John Lennon op 6 juli 1957 tijdens een tuinfeest hoort spelen, tot de laatste liefdesbrief die hij schrijft voor zijn vermoorde vriend. Nummers als She Loves You, We Can Work It Out, Yer Blues en Look At Me, vormen voor Leslie een handige kapstok om over de relatie tussen Lennon en McCartney te schrijven. 


Interessante leeservaring
Natuurlijk is er ook het grotere verhaal van The Beatles, waarmee de auteur context moet geven aan wat John en Paul als vrienden en muzikale partners doormaakten. Veel bekende feiten, maar wel vlot beschreven, met extra nadruk op de uitdagingen in de persoonlijke levenssfeer. Het verlies van een moeder, eerste liefdes, ambities en onzekerheden, en vooral de manier waarop de twee jongens elkaar vinden in de muziek. Het houdt het boek interessant voor een breed publiek én biedt kenners toch een mooie leeservaring. 




Nieuwe inzichten
Want levert het boek nieuwe inzichten op? Ja, ik was wel verrast door de blik van deze voorzichtig formulerende psycholoog. Leslie is zich er, al schrijvend, goed van bewust dat hij vanuit zijn professie veel patronen kan duiden, maar dat hij er natuurlijk niet bij was. Juist het ontbreken van stelligheid, maar het opwerpen van ideeën over de relatie tussen John en Paul, maakt het boek zo prettig leesbaar. Het laat ruimte aan de lezer om ook zelf na te denken. Op bescheiden maar kundige wijze zet de auteur het clichébeeld van de persoonlijkheden van beide Beatles in een ander daglicht. Werd John niet onterecht aangezien voor een cynische, harde en afstandelijke man? En ging achter Paul, de schrijver van al die zoete ballads en opgewekte liedjes, juist niet een vaak kritische en lastige persoonlijkheid schuil? Over dat laatste haalt Leslie zelfs Brian Epstein aan. Die vond McCartney veel lastiger in de omgang dan Lennon.


India
Interessant zijn ook de bespiegelingen op wie nu wie het hardst nodig had, zowel in creatief opzicht als binnen de vriendschap. Vaak werd Lennon afgeschilderd als de sterke, onafhankelijke Beatle. Maar als hij zich in 1966 buiten Londen vestigt, verzandt hij in lethargie en drugsgebruik, en moet hij zijn creatieve partner absoluut missen, als hij probeert om nieuwe nummers te schrijven. Ook stort Lennon in India mentaal in, nadat McCartney het er na vier weken voor gezien houdt. Het eerste dat John doet, bij terugkomst in Londen, is op de deur van Pauls huis kloppen: eindelijk weer iemand om mee te praten en mee samen te werken. Iemand die hem ten diepste begrijpt en respecteert. 



Chemie
Het boek schetst een ontroerend beeld van de chemie tussen Lennon en McCartney, zonder dat hun vrienschap onnodig geromantiseerd wordt. Het laat zien hoe de mannen voornamelijk communiceerden in liedjes. Die ze samen schreven, waarmee ze elkaar uit de tent lokten, soms naar de strot vlogen, of hun onvoorwaardelijke liefde betuigden. Een laatste voorbeeld om dat te illustreren? John Lennon wist ontzettend goed waar McCartney's eerste nummer, I Lost My Little Girl, over ging. Over hetzelfde verdriet, het verlies van een moeder op jonge leeftijd, dat ook hem ten deel viel. Zelfs jaren later, tijdens de Get Back-sessies, zet John die eerste McCartney-compositie ineens in, alsof hij wil zeggen: "Hé, wat er ook gebeurt...ik weet precies wat je hebt meegemaakt, man." 

Als je het niet kunt zeggen, moet je het maar zingen. Het gold voor beide mannen. Met 'John & Paul: a love story in songs' biedt Ian Leslie ons een originele blik op de relatie tussen Lennon en McCartney. Eentje die veel verder gaat dan How Do You Sleep en Dear Friend. Ik denk dat John en Paul meer van elkaar gehouden hebben dan wij ooit kunnen bevatten. En misschien wel meer dan ze dat zélf konden.

 


zaterdag 12 april 2025

Blackbird, Bluebird en de andere vogels van Paul McCartney

Misschien zijn vogels wel de meest bezongen diersoort in de popmuziek, dacht ik, toen ik deze week weer eens aandachtig luisterde naar Paul McCartneys Bluebird. Altijd al een pareltje gevonden, behalve dat tenenkrommende valsige gitaarloopje, vlák voor het laatste refrein. Paul schreef verschillende liedjes, waarin hij een vogel centraal zette. Vaak figuurlijk, als symbool voor iets groters. En hij was niet de enige. In de populaire muziek barst het van de vogels. Van Bobby Days Rockin' Robin (1958) tot ABBA's Eagle (1978) en van Anne Murray's Snowbird (1969) tot Anouks Birds (2013). Om maar te zwijgen van De Vogeltjesdans (oorspronkelijk geschreven in 1957) en Paloma Blanca (1975).


De vogels van Paul McCartney
Maar hoe zit het met de vogels van McCartney? En kan ik ze, toepasselijk, allemaal spotten in zijn repertoire? Daarbij kijk ik naar liedjes die in de titel een verwijzing naar een vogel hebben. 



Blackbird (1968)
Pauls bekendste. Geschreven voor The White Double Album, muzikaal geïnspireerd op Bach's Bourée in E-mineur, tekstueel op het gezang van een merel in Rishikesh, maar vooral op de rassenscheiding en de burgerrechtenbeweging in het Amerika van de jaren '60. 


The Great Cock and Seagull Race (1971)
Een ongecompliceerd bluesrock-stampertje, verschenen op de Wild Life Archive Collection. Het instrumentaaltje werd opgenomen op 23 februari 1971 tijdens de sessies voor RAM in New York City. Het nummer was bedoeld als B-kantje voor Hi Hi Hi, maar werd op die plek vervangen door C Moon.


Single Pigeon (1973)
Een favorietje, toch wel. Eén van de vele, kleine liedjes die McCartney gedurende zijn carrière haast achteloos uit z'n mouw weet te schudden. Hier lijkt McCartney vooral overdrachtelijk te schrijven; niet over een duif, meer over een manspersoon. Het nummer kwam terecht op het album Red Rose Speedway.


Bluebird (1973)
Ik schreef het al: alleen dat valse tweestemmige gitaarloopje vind ik tenenkrommend. Verder is Bluebird wonderschoon. En live, op het album Wings Over America, waren de gitaren beter gestemd. Maar Bluebird is pracht. Zeker met de steeds verder uitbreidende samenzang in de refreinen. Paul had het nummer al een tijdje in z'n hoofd, voordat hij het officieel opnam voor het Band On The Run-album. Niet in Nigeria, zoals de meeste nummers, maar in de AIR Studios in Londen, eind 1973.

Morse Moose And The Grey Goose (1978)
Qua absurdisme had Morse Moose And The Grey Goose niet misstaan op het RAM-album, maar het kwam terecht op London Town. We horen hoe de experimentele McCartney een imaginaire conversatie vormgeeft: tussen een gevechtsvliegtuig (Grey Goose) en een onderzeeër (Morse Moose). De morseseinen zijn de drijvende kracht in het arrangement. Ik ben er altijd verzot op geweest.


On The Wings Of A Nightingale (1984)
Met 'Nightingale' schreef Paul een klassieker voor zijn grote jeugdhelden The Everly Brothers, geheel in hun stijl. Het leverde Phil en Don tijdens hun comeback in de jaren 80 hun meest populaire nummer sinds 1970 op. In Engeland en Amerika een 'middenmoter' qua notering in de hitlijsten, maar in Nederland een nummer 3. Ongelofelijk aanstekelijk.

Jenny Wren (2005)
Deze mooie gitaarballad past met gemak in het rijtje Blackbird, Mother Nature's Son en Calico Skies. Paul bedacht Jenny Wren, terwijl hij in Los Angeles buiten gitaar zat te spelen. Het nummer kwam terecht op Chaos And Creation In The Backyard. Pas daarna werd hij er op gewezen dat Jenny Wren een personage is uit de boeken van Charles Dickens. Een auteur van wie McCartney enorm hield. Maar het gebeurde onbewust, of in zijn onderbewustzijn misshien. Net als bij Eleanor Rigby.


Two Magpies (2008)
Ook de ekster kreeg een plek in het repertoire van McCartney. Hij speelde alle instrumenten zelf, op dit jazzy liedje, dat terechtkwam op het album Electric Arguments. Charmant, maar ook niet meer dan dat.


Songbird In A Cage (circa 2011)
Net als 'Nightingale' gaf Paul dit nummer weg. Deze keer aan de Engels-Franse actrice en singer-songwriter Charlotte Gainsbourg. Zij vroeg Paul in 2016 of hij een bijdrage wilde leveren aan haar nieuwe album. Paul had dit nummer nog liggen, maar kwam zelfs naar de sessies om Charlotte te helpen. Songbird In A Cage verscheen een jaar later op het album Rest.

Long Tailed Winter Bird & Winter Bird / When Winter Comes (2020)
De expressieve opener van het album McCartney III dat Paul opnam in coronatijd. Samen met het aanstelijke Winter Bird/When Winter Comes vormt het nummer 'de bookends' van het album. Ook hier een jammende en improviserende McCartney. Het sluitstuk, When Winter Comes (dat al langer op de plank lag) is één van de mooiste melodieën (en 'earwurms') die Paul ooit schreef.